Overste IJsselstein gevangen
genomen
Juli 1581
Aanslag op Goor mislukt
|
Goor is van 23 juli tot 1 augustus 1581 toneel van
een felle strijd tussen een staats leger onder overste Christoffel
van IJsselstein en het Goorse garnizoen dat na een week steun krijgt van het leger van Maarten Schenk
Schenk schiet nadat het nieuws bekend wordt onmiddellijk vanuit Haaksbergen het garnizoen aan de Regge te hulp.
IJsselstein komt met een kleine duizend soldaten uit Gelderland via Deventer
over de eeuwenoude Bandijk naar het laag geleden moeras van het Reggedal met de naam Goor gereden. Goor is de toegangspoort tot Twente.
Het staatse leger bestaat uit twee vendels onder Warmelo en Conrad Dirksz. Het garnizoen in Goor telt ongeveer 850 voetknechten en 120 ruiters onder leiding van Simon van Limburg. De motivatie zou bij de soldaten in Spaanse dienst niet echt groot zijn. Zij hebben hun soldij niet op tijd gekregen. Bovendien is hun stadhouder Rennenberg net overleden. Rennenberg is een jaar eerder overgelopen naar Spaanse zijde.
Het staatse leger verovert vrij makkelijk de schans bij de Oude Kerk in Goor en probeert daarna de tweede schans op het Schild in te nemen, maar dit mislukt.
Spaanse troepen onder Maarten Schenk, mogelijk gestuurd door Verdugo, voeren vanuit Haaksbergen een tegenaanval
uit. Hij schiet net op tijd te hulp. De strijd duurt bijna twee weken.
De landdrost van Zutphen, Seijno van Dorth, schrijft dat de soldaten
van IJsselstein zich moeten terugtrekken. Zo'n 60 man heeft zich in een windmolen (de
ABN bank staat er nu aan de Grotestraat) verschanst, maar zij sneuvelen vrijwel
allemaal.
Links: Robert van Ittersum tot Nijenhuis verdwijnt in 1581 achter de
tralies van het kasteel van Maarten Schenk aan de Maas tussen Nijmegen en Venlo. Van Ittersum koopt in 1577 de Venebrugge bij Hardenberg van Vincentius van Uterwijck. Hij wordt er kastelein van de koning. De jaren daarna verschijnt Robert op de landdagen. Rond 1580 of 1581 sluit hij zich aan bij de opstand. Hij sterft in 1589 in Hasselt. Zijn zoon Albert wordt in 1595 drost van Lingen en zijn zoon Ernst verkoopt de Venebrugge in 1596 aan de drost van Salland, Gerhard van Warmelo. (bron: havezaten van Salland, Gevers en Mensema)
|
Eén kanon is in handen van de vijand
gevallen. De Staatse soldaten houden met drie kanonnen stand in de schans bij de huidige
hervormde kerk, die ze eerder hebben veroverd.
Maar na een felle strijd moeten zij ook deze schans
prijsgeven. De staatse soldaten trekken zich terug in het huis Scherpenzeel,
helemaal links op de plattegrond hieronder, waar zij nog twaalf dagen standhouden.
Uit een brief van het Goors gemeentebestuur in 1604 blijkt dat IJsselstein
bevel heeft gegeven de kerk en de kerktoren uit strategisch oogpunt
in brand te steken voordat zij zich terugtrekken in het huis Scherpenzeel. De toren, een uitkijkpost, stort in.
Behalve IJsselstein, wordt de drost van Salland, Eggerik Ripperda (heer van Heeckeren, Weldam en Boxbergen) en luitenant-stadhouder van Overijssel,
de drost van Twente, Johan van Voorst tot Grimbergen, Eschede
en de rentmeester van Salland, Robert van Ittersum tot Nijenhuis, gevangen genomen en in slot Blijenbeek
van Maarten Schenk opgesloten. Ook dijkgraaf Johan van Ittersum van Salland en gedeputeerde Matthijs van Wenckum van Overijssel belanden achter de tralies. Johan van Ittersum is eigenaar van de Hofstede in Raalte, maar verhuist in 1581 om zijn functie naar Zwolle.
De soldaten is beloofd dat zij vrijgelaten worden als zij drie maanden niet in een leger tegen de koning zouden vechten. Maar na de overgave hebben de overwinnaars geen woord gehouden. Meer dan 100 gevangen genomen soldaten komen om. Maarten Schenk doodt nog enkele van zijn soldaten om te voorkomen dat hij later van woordbreuk kan worden beticht. (bron: Licht op Deventer van Jacobus Revius)
Rechts:
Christoffel van IJsselstein steekt op de terugtocht de Oude Kerk van
Goor in brand. De toren, geschikt als uitkijkpost, stort daarbij in.
Nu staat er een nieuw exemplaar.
|
|
Overijssel betaalt de aanval op Goor
De staten van Overijssel betalen de troepen die de slag op Goor uitvoeren. Dat schrijft Cor Trompetter in zijn boek Leven aan de rand van de Republiek dat in de zomer van 2006 verscheen. Op het gerucht van een Spaanse tegenaanval trekt een deel van de troepen zich op een andere schans (bij de Oude Kerk) terug en geeft zich zonder strijd en 'lafhartig' over, nadat de bezetting van de eerste schans is afgeslacht. (Bron: Historisch Centrum Overijssel). Een beter gecoördineerde actie zou wel succes hebben. Want de animo aan Spaanse kant om te vechten is klein. Stadhouder Rennenberg is net overleden. Er heerst een gezagscrisis in het kamp van de vijand. Het kost de drost van Twente, Johan Mulert van Voorst, zeer veel moeite de troepen weer aan het vechten te krijgen. |
Heer van IJsselstein is gouverneur van Zutphen
Een heer van IJsselstein, mogelijk de al eerder genoemde Christoffel, is gouverneur van Zutphen in 1572. Wat velen niet voor mogelijk houden gebeurt toch. De zoon van de gevreesde hertog Alva, Don Frederik, verschijnt voor Zutphen, de eerste grote stad die overging naar de geuzen. Niemand verwacht dat Alva in de winter zo ver van Brussel vandaan een leger zou sturen.
Zutphen is nergens op voorbereid. Zutphen heeft geen garnizoen. Alleen een paar honderd soldaten. De vesting is niet of nauwelijks versterkt en het ontbreekt aan extra munitie en voedsel. Op 12 november verschijnt Don Frederik. Terwijl nog wordt onderhandeld schieten de Spanjaarden een bres in de muur bij de Nieuwstadspoort, dat sindsdien de Dikke Dalfsgat (Duc d'Alva's gat) heet, en wagen een bestorming. Mannen die niet konden vluchten worden gedood en kerken geplunderd. De Spanjaarden slaan in het raadhuis alles kort en klein. Zutphen verliest alle privileges. Driekwart van de huizen worden verwoest. In 1574 breekt de pest uit. (bron: Walter Morgen, Engelse beroepssoldaat, uit Vijftig eeuwen volk langs de IJssel van W.H. Heitling en L. Lensen)
Amsterdam in staatse handen Christoffel van IJsselstein helpt eind 1577 gouverneur Sonoy mee Amsterdam te omsingelen om de stad te winnen voor de opstand. De mannen van IJsselstein slaan hun tenten op in Leprozen en met zes vendels houdt hij de Sint Anthoniszijde in bedwang. Vier weken later wil het Amsterdamse stadsbestuur de polders onder water laten lopen om de staatse troepen te verdrijven zodat de stad weer voorraden kan krijgen. Nadat een staatse leger bij Gembloux is verslagen bemiddelen de Utrechtenaren tussen de Amsterdammers en de opstandelingen. Dat gebeurt met succes. Op 8 februari 1578 komt de satisfactie tot stand. (bron: Pastoor Maarten Donk van P. Noordeloos)
Overste IJsselstein rechterhand Von Hohenlohe
Tijdens de beruchte slag op de Hardenbergerheide is overste IJsselstein de rechterhand van de staatse legerleider Philips von Hohenlohe. P.W. Stuij schrijft in zijn boek over het leven van Philipp von Hohenlohe dat het tweetal beschuldigingen over het mislukken van de slag van de hand wijzen. Von Hohenlohe en IJsselstein zouden Maarten Schenk en zijn malcontenten onderschatten. Hohenlohe wijst er echter op dat de Staten-Generaal, ook tegen de wil van stadhouder Jan van Nassau van Gelderland, overste IJsselstein (met zijn leger?) hadden teruggetrokken uit Overijssel. De zoon van Jan van Nassau, de Friese stadhouder Willem Lodewijk van Nassau, schrijft over het meningsverschil voorzichtig dat 'sommigen vinden dat de nederlaag is te wijten aan onvoorzichtig en overhaast optreden van Philipp'.
|
In de jaren
1582 en 1583 moet de koning schulden kwijtschelden, zo arm is de bevolking
van Goor. In 1584, het jaar dat het Huis Heeckeren afbrandt, is nog
steeds geen enkele boer in staat belasting (bede) te betalen. In 1586
houden troepen van de Spaanse hertog Parma strooptochten in (de omgeving
van) Goor. De rentmeester meldt dat koren en beesten zijn geroofd. Geld
om dieren te kopen is er niet.
Het bezit
van Johan van Coeverden, het huis Scherpenzeel (ook Den Kolck), is in
beslaggenomen omdat hij Staatsgezind is. Van Coevorden vlucht naar Deventer
en zijn bezit wordt geconfisceerd. Maar het huis, dat tot twee keer
toe brandt, brengt in de verkoop niets op, zo zwaar was het gehavend.
Scherpenzeel brandt in 1748 tot de grond toe af en is in 1792 gesloopt.
Bronnen:
Goor door de eeuwen heen G.J. Geerts, Sprokkelen in Goors verleden G.J.
Geerts en havezaten in Twente Gevers en Mensema.
|
Boven: Jacob van Deventer tekent de plattegrond
van Goor vlak voor de Staatse inval. Vanaf de weg links (west) komen de staatse
troepen in 1581 uit de richting Deventer. Zij veroveren een schans bij
de kerk en een tweede schans iets verderop aan de huidige Grotestraat in de kern (het Schild) van Goor.
Maar al snel moet het Staatse leger zich terugtrekken
naar de havezate Scherpenzeel (ook Scharpenzell) eveneens aan de Grotestraat,
helemaal links aan de Regge.
Op de huidige plek staat nu verzorgingshuis
Scherpenzeel. Het huis Scherpenzeel brandt tot twee keer toe. Ook het
huis Olydam (onderaan midden), dat bezit was van onder meer de familie Splinter, verdwijnt. Het huis Heekeren (rechts
boven) gaat in 1584 in vlammen op. Het huis Scherpenzeel met de windmolen
van de staatsgezinde Johan van Coeverden erft hij van zijn vader Wolter.
Wolter van Coeverden is in 1568 doodgeslagen door Berend van Stepraedt.
Zijn broer Christoffer, de oom van Johan, erft het Wegdam (bron:
huisarchief Wegdam). Christoffer overlijdt in 1563 waarna de zoon van
de geus Entens trouwt met de weduwe. Zie Kevelham. |
|
Huis te Goor
Het huis Heeckeren, eigendom van de heer van Goor, Eggerik Ripperda,
wordt in brand gestoken in 1584. Spaanse soldaten doen dat vermoedelijk
uit wraak voor het feit dat Ripperda betrokken is bij de aanslag op Goor
onder leiding van overste Christoffel IJsselstein. Ripperda is tevens
drost van Salland. Familieleden van hem, onder wie Unico Ripperda, komen
later op het Huis van Hengelo en worden drost van Twente. Ook Wigbold
Ripperda,
gouverneur van Haarlem, is familie. |
Olidam
Het huis Olidam of Olydam is enige tijd in eigendom van de familie
Splinter. Het huis ligt net buiten Goor, ten
zuiden van de stad op het landgoed Weldam.
Het huis is verdwenen en het fundament wordt nog steeds onderzocht. |
|
|
De havezate
Olidam of Olijdam stond aan de Poolsbeek enkele honderden meters ten
zuiden van Goor. De Poolsbeek is verdwenen. Alleen rest er nog iets
van de Molenkolk. Bij het bouwrijp maken van dit terrein is een aantal
palen tevoorschijn gekomen. De Olidam stamt uit de 14e eeuw en stond
aan de weg tussen Goor en Borculo.
(bron:
Molens, Mulders en Meesters van H. Hagens).
Maak ook een virtuele wandeling langs
Olidam en over de
Bandijk in Goor. Meer weten over de slag om Goor?
Klik hier
|
|