Wigbolt
Ripperda behoudt Haarlem maandenlang
1535 - 1573
Onverzettelijk leider tijdens het beleg van Haarlem
|
Moed, kundigheid
en welsprekendheid. Die drie eigenschappen worden toegeschreven aan Wigbolt
Ripperda. Hij verdedigt met een klein garnizoen van 4000 man en een groep
vastberaden burgers onder wie Kenau de stad Haarlem tegen een overmacht
aan Spaanse troepen. Wigbolt Ripperda weet zijn mensen te bezielen en
geeft zelf steeds het voorbeeld van moed en standvastigheid. In een bitter
gevecht sneuvelt in zeven maanden 12.000 soldaten aan Spaanse zijde. Het
is de laatste keer dat een Hollandse stad zich overgeeft.
|
Wigbolt
Ripperda is geboren in Winsum, waarschijnlijk in 1535. Samen met zijn
broer Onno studeert hij in het Genève van Calvijn en in Orleans. Hun
oom Johan van Ewsum van Roden stimuleert de studenten. Wigbolt stuurt
zijn oom op 15 december 1563 een brief waarin hij in latijn schrijft
dat hij op 25 april in Genève is aangekomen. Hij studeert religie en
talen. Genève is in die dagen wereldnieuws. Calvijn verkondigt er zijn
nieuwe leer. Wigbolt wordt een aanhanger van Calvijn.
In 1566
doet Wigbolt in zijn geboorteplaats Winsum mee aan de beeldenstorm.
Kerken worden op 14 september 1566, op Kruisdag, geplunderd. De vier
broers Ripperda, Peter, Asinge, Onno en Wigbolt, vernielen met twee
metselaars de altaren en de beelden van de kerspelkerk in hun stad.
Ook plunderen zij de kloosterkerk.
De Ripperda’s
zeggen dat zij 'hun kerk naar eigen verkiezing gaan inrichten'. Peter
en Asinge Ripperda sluiten zich daarna aan bij de watergeuzen. Beiden
overlijden in 1574 in Oost-Friesland, in het Duitse Rijk.
Onno sneuvelt
op 17 juni 1580. Op die dag verliest de graaf
van Hohenlohe de slag op de Hardenberger Heide, waarna een Spaans
leger het beleg van Groningen ontzet. (Een maand eerder sneuvelde ook
Entens
in Groningen). Wigbolt Ripperda weet zijn medestrijders te motiveren
zich tot het uiterste te verzetten.
|
Boven Wigbolt
Ripperda in vol ornaat.
|
Gravure:
Na de moordpartijen in Mechelen, Zutphen en Naarden staat Haarlem niet
veel goeds te wachten. Ripperda weet iedereen tot het uiterste te motiveren.
|
Wigbolt
neemt dienst in het leger van de prins Willem van Oranje. Hij is hopman
ofwel kapitein en wordt daarna zelfs commandant van de lijfwachten van
Willem van der Marck, heer van Lumey,
admiraal van de watergeuzen die op 1 april 1572 Brielle inneemt.
In augustus
1572 is hij met Lumey in Haarlem. Vanaf december wordt, zoals verwacht,
de oude hoofdstad van Kennemerland omsingeld en zwaar belegerd.
Willem
van Oranje benoemt Wigbolt Ripperda tot gouverneur van de stad. Haarlem
ligt strategisch. Holland is er letterlijk op z'n smalst, tussen Noordzee
en Haarlemmermeer.
De Spanjaarden,
onder leiding van Don Frederik, de zoon van de hertog van Alva, willen
Holland in tweeën delen. Amsterdam komt als één van
de weinige Hollandse steden niet in opstand tegen Spanje.
Woedend
In het geheim gaan enkele afgevaardigden naar Amsterdam om met Don
Frederik over de overgave te praten. Ripperda is woedend wanneer hij
over de onderhandelingen hoort. Hij laat op 3 december de schutters
en de burgers bij De Doelen samenkomen en houdt een vurig betoog.
'Vecht
liever tot de uiterste snick adems, ja tot den laatsten droppel
uwes bloed voor de vrijheid van uw stadt, als u te werpen in de
Spaansche slavernij en moedwil'.
Met brandende oogen en stijve kaken betoogt hij met luide stem.
(Bron: Coenders in zijn Nobilarium, overzicht van de Groninger adellijke
geslachten) |
|
|
Wigbolt
Ripperda is geboren in Winsum. Een collega-watergeus is Barthout
Entens, jonkheer van Middelstum, Dorema en Engelboort.
Entens
is luitenant van Lumey, graaf Van der Marck, tijdens het beleg van Haarlem.
|
Duivenpost
Wigbolt ontvangt twee brieven van Willem van Oranje die met duiven
worden overgebracht. Vaak schieten de vijandige soldaten duiven neer
en lukt het de Spanjaarden de brief te ontcijferen. Sonoy
zou een meester in ontcijferen zijn.
In een brief
aan Wigbolt schrijft Willem van Oranje dat zij in Buren een brief van
de vijand hebben onderschept.
Edele,
eersaeme, ende besundere.
Alsoe
unse soldaeten tot Bueren zekeren postbode met brieven, comende uyt
der vyanden leger, nedergeworpen hebben,
soe
hebben wy wel willen zekere extraicten daer uytseynden aan Tseraerts,
ende hem bevoelen u die selve te communiceren, op dat ghy daer by moegt
sien die aenslagen der vyanden,
ende
hoe hoochelyck dat sy u achten, nyet twyfelende oft alle dat goede geselschap
te Haerlem des te meerderen moet grypen sal, waer toe wy weeten, dat
aen uwe naerstigheyt nyet en sal gebreken:
Ende
wy sullen u poeder ende proviande beschicken soe vele moegelyck wordt.
U hier mede den almogenden Heere bevelende. Gheschreven tot Delft opten
iiij. dach February 1573.
Uw goede
vrint, Guillaume de Nassau.
|
Asinga
Ripperda, de broer van Wigbolt, die ook in Haarlem was, is met de hulp
van een Spanjaard ontsnapt. De Spanjaard, naar men zegt Verdugo, de
latere stadhouder van Groningen, krijgt hiervoor flink veel geld.
De voormalige
borg van de aanzienlijke familie Ripperda in Winsum.
Net buiten
Winsum ligt de borg Ripperda.
|
Het toneelstuk
met in de hoofdrol Wigbolt Ripperdal is talloze keren opgevoerd.
|
Wigbolt gooit
katholieken uit het stadsbestuur en haalt de beelden uit de kerken.
Spaanse soldaten verslaan keer op keer de troepenmachten die Haarlem
moeten ontzetten. In de strenge winter brengen rebellen op schaatsen
nog levensmiddelen, munitie en zelfs soldaten in de belegerde stad.
Maar in
mei 1573 vernietigt Bossu de schepen van de watergeuzen op het Haarlemmermeer.
Begin juli stuurt de prins van Oranje Willem
van Batenburg met 4000 troepen in een laatste poging Haarlem te
bevrijden. De Spanjaarden zijn vermoedelijk op de hoogte van de aanval.
Bij Manpad worden de aanvallers vernietigend verslagen.
De toestand
is onhoudbaar geworden in Haarlem. De levensmiddelen zijn op. De munitie
is uitgeput. Don Frederik wil niet onderhandelen. De stad geeft zich
op 12 juli 1573 onvoorwaardelijk over. De Spanjaarden, die grote verliezen
leden, koelen hun woede op de rebellen.
Zij vermoorden
en verdrinken minstens 1700 mannen. Gouverneur Wigbolt Ripperda wordt
op 16 juli op het schavot onthoofd. Een ooggetuige vertelt, dat Ripperda
in het zwart gekleed is en standvastig de dood ingaat. Lancelot
van Brederode en Jan van Duivenvoorde volgen een paar dagen later.
|
|
De
Ripperda's zijn 1 van de oudste en voornaamste geslachten in
de Groninger Ommelanden. Stamvader van de Ripperda's is vermoedelijk
Unico Ripperda, proost in Farmsum en Loppersum.
Hij is in of rond 1400 overleden.
Zijn
zoon Hayo komt in conflict met de stad Groningen. Hij verzet zich
tegen het stapelrecht wat inhoudt dat goederen alleen op de Groningse
markt mogen worden verhandeld. De kleinzoon van Hayo, Focko, krijgt
de goederen in Winsum. Focko is proost in Loppersum.
De
kleinzoon van Focko, die ook weer Focko Ripperda heet, trouwt
in 1533 met Anna van Ewsum. Zij is een dochter van Wigbolt van
Ewsum, heer van Middelstum en van de Nienoord in Leek en Beetke
van Rasquert.
Rijksarchief
Het huwelijkscontract van Focko Ripperda en Anna van Ewsum ligt
in het Rijksarchief in Groningen. Het is een op perkament geschreven
stuk, met zes zegels, gedateerd: 7 februari 1533. Focko is redger,
overrechter, zijlrechter en gedeputeerde van de Ommelanden.
(bron:
Winsums Verleden, Winshem mei 1997 jaargang 2 nummer 1).
|
|
Na de onthoofding
van de gouverneur van Haarlem, Wigbolt Ripperda, vermoorden de Spaanse
soldaten zijn hele leger van zo'n 800 soldaten.
Spanje
verliest in Haarlem zo'n 12.000 mensenlevens. Het grootste verlies in
de Tachtigjarige Oorlog. (Tekst afbeelding: De gouverneur van Haerlem
onthalst).
|
Op initiatief
van de rederijkerskamer 'Liefde boven al' is in 1831 een gedenksteen
geplaatst in de grote doelenzaal.
De Haarlemmers
gedenken hun rebellenleider met een fraai borstbeeld in hun Ripperdapark.
|
|
|