`
Onze eerste verzetstrijders
1568 - 1572
De Tachtigjarige Oorlog begint
met het verzet van de watergeuzen
'Bouffen en piraten', zo noemt de hertog van Alva zijn vijand: de watergeuzen.
Hij ziet ze niet als vrijheidsstrijders, maar als ordinaire zeerovers.
Hij onderschat hun vechtkracht wat hem duur komt te staan. De geuzen
zijn de eerste mensen die de later zo bekende kreet roepen: 'In naam
van Oranje, doe open die poort'. Bijvoorbeeld op 1 april 1572 in Den
Brielle. Willem van Oranje verlaat drie maanden later (Op 29 juni 1572) de Dillenburg in z'n graafschap Nassau. Hij leidt de Opstand vanuit de Lage Landen, eerst samen met zijn admiraal en rivaal Lumey (Willem van der Marck) in Delft, dan in Antwerpen waar hij burggraaf is en na een mislukte aanslag keert hij terug in Delft waar de opstand bijna ten onder gaat en een nieuwe aanslag op het leven van Oranje slaagt.
De meesten geuzen zijn rauwe kerels. Boukaniers, vrijbuiters,
ontembare zeeschuimers. De één zonder een arm of onderbeen, de ander
blind aan één oog. Een woest en vreselijk volkje van een paar duizend man. Gekerft en doorhakt
met wonden. Hun bezit is geconfisceerd of verbrand. Ze hebben niets te verliezen en verwachten
niet snel terug te kunnen keren naar hun normale leventje.
De geuzen
krijgen vreemde bijnamen. Op de monsterrol van kapitein Crook staan
in 1572 namen als: Al verspeelt van Collum, 't Mes van Alcmaer, Dollekop
van Medemblik, 't Verloren Kind van Leijden, Grotendorst van Gorkum
en Vroegbedorven van Edam. Ze brengen echter brood en
haring aan de uitgehongerd bevolking na het ontzet van Leiden.
Redders van een onuitsprekelijke ellende aan het einde van
de Middeleeuwen.
Rechts:
Dit is vermoedelijk de watergeus Nicolaes Ruychaver (of Ruykhaver bron),
gravure van Hendrick Goltzius
(1558 - 1617). Ruychaver (spreek uit: ruik-haver) is geboren in Haarlem en overlijdt in Amsterdam in 1577.
Hij is bevelhebber van Zierikzee tijdens het beleg in 1575.
|
|
|
De leiders van de watergeuzen krijgen kaperbrieven
van Willem van Oranje. Wetteloze piraten zijn ze dan niet meer, maar
echte kapers die in opdracht van een prins actief zijn. Een deel van
de buit is voor het verzet. Van Oranje wil op elk schip een predikant.
Maar desperado's blijven veel geuzen toch. Onder hen: vissers,
handwerkers, maar ook edelen, geleerden en kooplieden. Van huis
en haard verdreven. Onbarmhartig kapen ze vijandige schepen, roven
het goud uit de kloosters, dwingen losgeld ('ransoen') af bij families en teisteren
dorpen langs de kust. Beruchte geuzen zijn Van Brederode - 'de Grote
Geus', Boisot, Lumey, Entens en Sonoy.
Lees
meer over hen.
Links:
De geuzenpenning. Links de afbeelding van de Spaanse koning Filips ll
aan wie de geuzen altijd trouw zeggen te blijven. Daaraan hangt de bedelnap
waarin een gulle gever drinken kan gieten. De rebellen bestrijden meedogenloos
de goed getrainde Spaanse soldaten van Alva. 'Maar de Spaanse koning
heb ik altijd geëerd', zingen zij al in hun nieuwe strijdlied, het Wilhelmus.
|
Het verbond van de edelen
De Hebreeuwse letters in de hier onder weergegeven gravure moeten de beweging
van het Verbond van Edelen, ook het Compromis genoemd, een religieus karakter
geven.
|
De geuzen winnen op het water. Maar de regeringstroepen
blijven op het vaste land heer en meester in de Nederlanden. De watergeuzen
moeten het doen zonder militaire hulp uit Duitsland of Engeland. Steun
uit Frankrijk, waarop Willem van Oranje hoopt, blijft ook uit. Duizenden
hugenoten vinden de dood tijdens de Bartholomeusnacht
in Parijs.
De watergeuzen plunderen kerken en kloosters, wat een
doorn in het oog van de verzoeningsgezinde Willem van Oranje is. 'Liever
Turks dan Paus' hebben de ruwe kerels in hun bedeltjes van hun halskettingen
gekerfd.
Zie ook:
De geuzen
ontregelen het leven in Amsterdam
|
Ze zijn liever Turkse onderdanen, vandaar de halve maan,
dan dat ze leven onder het katholieke juk van de Spaanse koning. Spanje is behalve
in de Nederlanden al enige tijd in oorlog met Turkije. De rebellen dwarsbomen
de bevoorrading van de Spaanse troepen. Ze domineren op de Maas en blokkeren Rotterdam. Ze zijn heer en meester op de Schelde, Antwerpen is onbereikbaar voor Spaanse hulp en ze zijn de baas op de
Zuiderzee. Spaans Amsterdam ligt daardoor totaal geïsoleerd. Dank zij mannen als Lumey,
Boisot en Sonoy kan de Opstand langzaam uit de startblokken komen.
Rechts:
De uit Groningen afkomstige Wigbolt Ripperda
(ongeveer 1535 - 16 juli 1573) heeft de leiding over de opstand in Haarlem
tijdens de belegering. Spanje offerde 12.000 mensenlevens voordat de
Haarlemmers zich overgaven. Ripperda is toen onthoofd.
|
|
Litho, hier boven: Het verbond van de edelen ofwel het Compromis
in 1566. De secretaris van Hendrik van Brederode, Dirck
Coornhert, stelt de tekst op. Van Brederode en Lodewijk van Nassau
tekenen als eersten. Ook de mensen in de steden stellen zich op achter
Van Brederode en zijn geuzen. Met de leus Vivent les Gueux (leve de
geuzen) begint de Beeldenstorm in augustus 1566 en begint de Nederlandse
Opstand.
Watergeuzen
waren ook
Albrecht Van Egmond van Merestein, bevelhebber
op de vloot van de watergeuzen, later rijkscommissaris.
Simon de Rijck (1565 - 1652) koopman en lid van de firma Simon de Rijck, Pieter Hasselaer en Hendrik Hooft, maakt tussen 1627 en 1652 deel uit van de Amsterdamse vroedschap.
Zijn vader, de graankoper Jacob Simonsz de Rijkck (1541/2 - 1584), is in 1566 om het geloof uitgeweken naar Danzig, vanwaar hij een schip uitrust.
Als kapitein bij de watergeuzen neemt hij in 1572 deel aan de verovering van Den Briel en daarna is hij actief in strijd tegen de Spanjaarden in Zeeland.
In 1580 voert hij het bevel over een afdeling soldaten in dienst van de stad Gent. Hij trouwt met Griet Claesdr Hooft. Hun zoon Simon is familie van P.C. Hooft.
De Hollandse edelman Jan van Duivenvoorde Warmond is sinds 1562 rentmeester-generaal van Voorne en in 1570 baljuw en dijkgraaf van Den Briel en het land van Voorne.
In 1573 neemt hij deel aan de verdediging van Haarlem, probeert na de val van de stad te ontkomen wordt gevangen genomen en in Schoten onthoofd.
Pieter van der Does, geboren in Leiden 1562, overleden op het
eiland Santo Thomé (Westkust van Afrika) in 1599. Superintendant van
de vloot tegen de Spaanse Armada, daarna luitenant generaal van Holland.
Meester generaal van de artillerie, admiraal van de vloot. In 1587 was
hij baljuw en dijkgraaf van Rijnland, het jaar daarop schout van Leiden.
Van de Staten ontving hij de Heerlijkheden Rijnsaterwoude en Vriesekoop.
Willem Cornelisz van Duyenbode, organist en vaandrig bij de
Schutterij in Leiden. Gedurende de tweede belegering van de sleutelstad
in 1574 staat Van Duyvenbode, ondanks de hongersnood, in het belang
van zijn medeburgers, acht duiven af, om deze dienst te laten doen als
postduiven. Stoutmoedige mannen brengen deze dieren buiten de stad.
Juist toen de nood in de belegerde stad hoog is, komen de duiven terug
met hoopvolle berichten van Boisot en de Prins van Oranje. De perkamenten
briefjes worden in het stedelijk museum bewaard. Als beloning verkrijgt
de organist de naam Van Duyvenbode en een familiewapen. Hij woont op
het Rapenburg in Leiden, waar het in de gevel aangebrachte wapen nog
te zien is en kort na zijn begrafenis in 1606 in de Pieterskerk, wordt
tegen een pilaar zijn wapenbord aangebracht met het volgende randschrift:
"Door Godt ghewrocht, hebben de duyven die brieven binnen Leyden ghebrocht.
Willem Corneelissen van Duyvenboden".
(bron: Familiewapens
www.wazamar.org)
|
|