Johan van Voorst van Grimbergen
overleden in 1598
Willem
van Oranje benoemt opstandeling tot drost van Diepenheim, Haaksbergen en Twente
Boven:
Het stamslot van de familie Van Voorst, op een half uur lopen vanuit
Zwolle richting noordwesten, tijdens een belegering in 1362. De bisschop
van Utrecht, Jan van Arkel, (te paard met gekanteelde dwarsbalken op
zijn wapenschild) neemt het slot in samen met soldaten van de steden
Zwolle (blauwe vaandel met wit kruis) en Kampen (blauw vaandel met wit
kasteel). Het kasteel van Van Voorst was niet zo groot als hier is afgebeeld.
Hun macht was tot dan toe echter aanzienlijk in Overijssel. De heren
van Rechteren en Almelo en de graaf van Kuinre, tegenstanders van de
bisschop, binden na de nederlaag in en zijn voortaan loyaal aan hun
landsheer Van Arkel. Zie verder: Keppel-Voorst
|
Johan van Voorst
verdwijnt een half jaar na zijn benoeming tot drost van Haaksbergen,
Diepenheim en Twente, dat toen aparte drostambten waren, voor
twee jaar in een kerker. Hij en zijn medestanders verliezen de slag
om Goor, in juli en augustus 1581.
Staatsgezinde edelen
zouden impulsief en zonder toestemming van Willem van Oranje een aanval
doen op de ruim duizend Spaansgezinde troepen in het Twentse stadje
Goor aan de Regge. De houwdegen Maarten Schenk
schiet te hulp, omsingelt het Staatse leger en neemt de edelen na twee
weken strijd gevangen. |
Het initiatief
voor de aanval op Goor zou liggen bij de drost van Salland, Eggerich
(Eggerik) van Ripperda, die verwant is met de Ripperda die op het Huis
te Hengelo woont. Andere hoge edelen, de drost van Haaksbergen en Diepenheim,
Johan van Voorst van Grimbergen, Robbert en Johan van Ittersum en burgemeester
Matthijs van Wenckum van Deventer zijn zijn medestanders. Legeraanvoerder
Christoffel van IJsselstein, een bastaardzoon
van Willem van Egmond en mede-ondertekenaar van het Verbond van Edelen,
heeft behalve zijn eigen manschappen nog twee vendels Deventenaren onder
aanvoering van Gerard van Warmelo en Conrad Dirksz onder zijn hoede.
In Goor
bivakkeren zo'n 900 soldaten en 120 ruiters onder Simon van Limburg.
(Wellicht is deze Simon familie van rentmeester Adolf van Limborg van Lingen. Adolf verkoopt het goed Grumsmuehlen in het graafschap Lingen aan Ernst Mulert in 1572.
Ernst Mulert is drost van Lingen en Spaans gezind. Hij commandeert twee compagnieen Duitse soldatenbezit het goed 't Laer aan de Vegt in Ommen.
(bon: Gevers en Mensema Havezaten in Salland). Staatse soldaten nemen Ernst Mulert in 1588 bij Lochem gevangen en doden hem).
Nadat 1 van de twee schansen in Goor is veroverd en Van IJsselstein
op het punt staat de tweede in te nemen verschijnt Maarten Schenk. Schenk
is een oude bekende van Van IJsselstein. Schenk heeft onder hem gediend.
|
Boven:
Bij opgravingen in 1836 is vastgesteld dat de muren van kasteel Voorst
(het werd een stins of stein genoemd omdat het al heel vroeg van steen
was in plaats van hout) bijna vier meter dik waren. De oppervlakte
binnen de ringmuren was een hectare (100 bij 100 meter).
|
Boven: Kasteel Voorst
ligt ten oosten van Zutphen, aan de andere kant van de IJssel.
|
Schenk
sluit de Staatse troepen in. Van IJsselstein en zijn mannen eten veertien
dagen paardenvlees voordat ze zich, na een beleg van twee weken, overgeven.
Dit wekt nog wel enige verbazing. Want Willem van Oranje zou hulp hebben
gestuurd en er was nog voldoende zout, buskruit en brandhout op het
moment dat zij zich overgaven.
(In het
boek Gott Betert desen tidt schrijven Adri de Bakker en Dick Schlueter
dat de staatse soldaten hun aanvoerders uitleveren aan Schenk.) De mannen van Schenk plunderen de staatse soldaten en ruim 100 soldaten
worden zelfs vermoord. Maarten Schenk is woedend op zijn mannen,
wellicht omdat hem later kan worden verweten dat hij het algemeen geleden
oorlogsrecht zou schenden. Schenk doodt een aantal van zijn eigen soldaten
als straf.
|
De
drosten, officieren, edelen en de burgemeester van Deventer zitten
twee jaren op eigen kosten gevangen in Blijenbeek, het stamslot
van Schenk aan de Maas. Enkele edelen die ook gevangen zijn genomen
verliezen hun hele vermogen. Zij moeten kost en inwoning
zelf betalen, zoals gebruikelijk is in die tijd.
Bron:
Jacobus Revius, Licht op Deventer, boek 5.
|
Johan
van Voorst is een belangrijk leenheer
Johan
van Voorst verliest in de slag bij Heiligerlee in 1568 twee
broers. Een andere broer komt tijdens de Opstand om in een
plaats dat tegenwoordig in Frankrijk ligt. Vanaf 1569 bezocht
Johan van Voorst als riddermatige de Overijsselse landdagen. Willem van Oranje stuurt op 1 februari 1581 een brief waarin hij Van Voorst benoemt tot drost van Haaksbergen en Diepenheim, als opvolger van Herman van Westerholt en van Twente als opvolger van Goossen van Raesfelt. (bron)
|
|
|
Het voormalige
kasteel Grimberg is, met het huis Almelo
en het voormalige slot Schuilenburg aan de
weg Nijverdal - Den Ham bij Hellendoorn, de oudste havezate in Twente.
|
Boven:
Van het voormalige kasteel Grimberg rest tegenwoordig alleen een poort,
hier op de oude ansichtkaart rechts.
|
Johan van
Voorst trouwt met Hermanna Mulert en hertrouwt na haar dood met Mechteld
van Langen. Hij krijgt in 1575 een belangrijk leen van de heer van Almelo:
de Grimberg in Notter bij Rijssen. Staats soldaten van Van Hohenlohe
vertrekken op 27 september 1580 uit Oldenzaal.
De strijd
in Twente is nog lang niet voorbij. Willem van Oranje benoemt via Van
den Rutenberg, 1 van de meest vooraanstaande families in het Oversticht,
Van
Voorst in 1581 tot drost van Twente. Een
staats garnizoen betrekt kasteel Grimberg bij Rijssen. De Spaanse koning geeft
opdracht de goederen van de familie Van Voorst in beslag te nemen. De oude drost van Twente, Goossen van Raesfelt, wordt het te heet onder
de voeten. Hij vlucht naar Münster.
Johan van
Voorst is de vijfde zoon van Steventje van Weleveld en Peter van Voorst
tot Beerse.
|
Bron:
kastelen
in Overijssel en In 'De havezaten in Twente en hun bewoners' door
A.J. Gevers en A.J. Mensema en Al@din |
Deventer
protestants
De
familie Van Voorst speelt een belangrijke rol in het bestuur
van Deventer. Deventer staat voor de Opstand in 1568 begint
als enige stad aan de IJssel de nieuwe, protestantse godsdienst
toe.
De hertog van Alva legert in 1568, op weg
naar Groningen - na zijn eerste nederlaag bij Heiligerlee,
een garnizoen in de stad om de protestanten onder de duim te houden. In feite gaat het om
een bezetting van de stad. De inwoners moeten de (vijandige)
soldaten kost en inwoning garanderen.
Don
Juan van Oostenrijk legert in 1576 een Duitse troepenmacht
binnen de poorten van Deventer. Twee jaar later wordt Rennenberg
stadhouder van Overijssel.
Zijn
eerste zorg is de vijandige troepen te verdrijven.
Na overleg met Jan van Nassau, broer van Willem van Oranje,
wordt eerst Kampen bevrijd van de Duitse soldaten. Hij
trekt met tien detachementen op tegen Deventer en verovert hetzelfde jaar Deventer met hulp van Van der Kornput.
|
|
|
|
Boven:
Staatse troepen belegeren Deventer in 1578. De troepen
van Sonoy (links) vallen Deventer (rechts) vanuit het noorden aan. Het
beleg duurt van juli tot september of oktober 1578.
|
Deventer
staats
Rennenberg krijgt steun van de prefect van een Gelderse militie,
Wolter Hegeman, van de voormalige watergeus Diederik van Sonoy,
Jo van Uterwijck, Jo. van Eschede, Ever. Warmelo, Cornelius Gallus,
Jo. Schagen, luitenant van Matheness, Gronstius, Olthof, Weda en van
de Geldersen Ever. van Wageningen, Vitus Rashorn en Ger. de Jonge. (bron:
Van Meteren 1599 Delft, geschiedschrijving van de Tachtigjarige Oorlog).
Ook Willem
van Wijngaarden, Arnold van Duivenvoorde
en Johan Kunigam vechten mee bij de belegering van de stad. Zij weten
een uitval op de mannen van Sonoy tot staan te brengen. Hulptroepen voor
de Duitse soldaten bereiken Deventer niet en mede door de strategische
adviezen van Johan van den Kornput geven de bezetters zich over.
Het Staatse
leger zet zo'n 600 man bij Bocholt de grens over. Het beleg duurt van
ongeveer drie maanden, van juli tot en met medio september 1578.
Na het verraad
van Rennenberg op 3 maart 1580 volgen de ontwikkelingen zich in razend tempo
op. Groningen valt in Spaanse handen, Kampen krijgt een garnizoen onder
Diederik van Sonoy en in Deventer worden de hoplieden vervangen door Deventernaren.
In kloosters en kerken van Deventer heeft alsnog een beeldenstorm plaats.
Burgemeester Dorre en Jo. van Voorst vragen op 25 maart in Utrecht
om ontheffing van de cavalerietroepen van Van Hohenlohe die de stad en
het omringende land teisteren. Zwolle weigert Staatse troepen waarna er
een oproer uitbreekt. |
Katholieken
vragen de koningsgezinde Maarten Schenk om hulp. Wanneer Zwolle op 19
september met een beleg wordt bedreigd spoeden Joannes van Voorst
en burgemeester Dorre te paard naar Utrecht
en Amsterdam om hulp te halen. Het blijft onrustig langs de IJssel. In
mei 1581 leggen Joannes van Voorst en burgemeester Dorre verantwoording
af in de Staten-Generaal in Amsterdam over de oprichting van een eigen
garnizoen in Deventer. Zij zijn getuige van het feit dat daar de koning
niet meer wordt erkend als gezaghebber.
Links:
de gemeente Voorst in Gelderland, aan de overzijde ligt Deventer (in het
Oversticht of Overijssel) en Zutphen in Gelderland.
|
Herdenkingsmunt
uit 1578. Deventer is dan vrij van Duitse huursoldaten in Spaanse dienst.
|
Kasteel Grimberg
krijgt Spaans garnizoen
Het staatse
garnizoen van de prins van Oranje dat kasteel Grimberg moet beschermen, vlucht
in 1583 samen met Mechteld van Langen. Spaanse soldaten belegeren dan maandenlang Lochem.
Vijftig
Spaanse ruiters trekken van Lochem naar Rijssen waar ze gruwelijk huishouden
nadat de bevolking weigert eten te geven. Mechteld van Langen en haar
personeel worden gegijzeld totdat Johan van Voorst losgeld (ransoen)
betaalt. Een Spaanse ontvanger wacht 124 dagen op de Grimberg op het
losgeld. In mei 1584 steken de Spanjaarden de Grimberg
in Notter in brand. (bron: Rijssen door de eeuwen heen, Jaap Riemens)
Twee maanden
na de benoeming van de graaf Adolf van Neuenahr
en Meurs tot stadhouder van Overijssel duikt Van Voorst weer
op. In oktober 1584 vertrekt hij samen met burgemeester Dorre van Deventer,
en met de heren Tengenagel en Bastert voor overleg naar Arnhem om de verwoesting van
het platteland in Overijssel een halt toe te roepen.
Derk van
Thill beheert voor de Spaanse koning de Grimberg. Maar in de jaren 1586
en 1587 meldt hij dat er niets te innen valt.
Pas rond
1594 herbouwt Johan van Voorst de Grimberg en gaat er in 1595 met zijn
beide zusters wonen. Hij overlijdt in 1598. Zie ook: Grimberg controleert toegang tot Twente
Bron:
kastelen
in Overijssel en In 'De havezaten in Twente en hun bewoners' door
A.J. Gevers en A.J. Mensema
|
Links:
Opschrift herdenkingsmunt uit 1578: God heeft de stad Deventer Getroost
und den 20 november 1578, wanneer ook de Gelderse troepen vertrekken.
Deventer kan dan uit de eigen bevolking vendels soldaten samenstellen.
.
.
Rechts:
Ik voed mijn jongen met mijn bloed tot ik verteer mijn lijf en goed. (de
adelaar voedt de drie jongen met zijn eigen bloed).
|
|