Arent
van Duivenvoorde
(1528 -
1599)
Willem van Oranje wil hem admiraal maken
Arent van
Duivenvoorde, de watergeus, erft kasteel Duivenvoorde bij Voorschoten.
|
Arent van Duivenvoorde
of Duvenvoirde hult zich tijdens de beeldenstorm in 1566 in een armoedige
grijze mantel, alsof hij een bedelmonnik, een geus, is. Wat jaren later is hij echter
schatrijk. Zijn oom Adriaan van Duivenvoorde, een hooggeplaatste katholieke
geestelijke - hij is deken van Dordrecht, laat hem kasteel Duivenvoorde
na. Tijdens het beleg van Leiden ontziet de Spaanse legerleiding het kasteel.
Op dat moment
is het bezit namelijk nog in handen van een bondgenoot.
Een watergeus
krijgt een vermogen van een katholiek! Het kan verkeren, zou de dichter
Bredero zeggen. De burgers van Voorschoten gaan hun nieuwe heer Arent
van Duivenvoorde, wellicht spottend, de watergeus noemen.
Arent van
Duivenvoorde, geboren in 1528 in Utrecht, geniet tijdens de Opstand kennelijk
veel aanzien. Willem van Oranje vraagt hem admiraal van de vloot op de
Zuiderzee te worden om het Spaanse Amsterdam op de knieën te krijgen.
Maar op verzoek (of onder druk?) van de gedeputeerden van het Noorderkwartier
(de steden van West-Friesland) - zij leveren de schepen - krijgt Cornelis
Dirksz, burgemeester van Monnikendam, het roer in handen. Hij wint
in 1573 de slag op de Zuiderzee en neemt zelfs stadhouder Bossu gevangen.
|
Arent van
Duivenvoorde is ondertekenaar van het verbond van de edelen in 1566. Hij
verstoort kerkdiensten en moet na de komst van Alva naar het buitenland
uitwijken waar hij zich bij de watergeuzen aansluit. Het enige dat Alva
op hem buitmaakt is een stoffige, oude klerenkist. Arent zou een groot aandeel krijgen
in de overmeestering van Den Brielle op 1 april 1572.
De broer
van de opa van Arent, die ook Arent van Duivenvoorde heet, is hoveling
van keizer Karel V en Hoogheemraad van Rijnland. Deze Arent krijgt geen
kinderen. Zijn broer Adriaan erft daarom kasteel Duivenvoorde. Adriaan
laat het kasteel na aan de watergeus, een zoon van zijn broer Jan. (Bron:
Bijleveld 18 november 1943 Leidse Jaarboekjes).
Mogelijk
is deze Jan, Jan van Duivenvoorde, rentmeester van Oost-Voorne, die samen
met Lancelot van Brederode
na het beleg van Haarlem is terechtgesteld. Hij is onthoofd, op 18 augustus
1573 of tussen 18 en 21 augustus 1573. Niet lang na de overgave van Haarlem
sterft ook onder meer kolonel Johan van Duivenvoorde van de schutterij,
ergens in een vochtige kerker.
|
Johan van
Wassenaer ende Duivenvoirde, zoon van de watergeus, breidt kasteel Duivenvoorde
in en rond 1631 flink uit.
|
|
Hij is leider
van de burger-compagnieën en altijd katholiek gebleven. Maar hij is toch
een oprecht voorvechter van de Opstand. (bron: Dr. J.W. Wijn, het beleg
van Haarlem). Mogelijk zijn Jan en Johan familie van Arent van Duivenvoorde.
Arent trouwt met Theodora van Scherpenzeel en ze krijgen een zoon: Johan
(1576-1645), die de naam Wassenaer gaat dragen. Zie portret hier onder.
(bron: Geslacht Van Heeckeren van Wassenaer R. Cleverens).
Links:
De zoon van Arent van Duivenvoorde (1576-1645), die zich Johan van Wassenaer
van Duivenvoorde gaat noemen. Een ver familielid van Arent en Johan van
Duivenvoordes is admiraal Jacob
van Wassenaer. Zij hebben dezelfde voorvader: Arent van Duvenvoirde
(1435-1483).
|
Arent van
Duivenvoorde is in 1566 een vreemde in Voorschoten. In augustus 1566,
wanneer de beeldenstorm op gang komt in de Lage Landen, verdwijnt hij.
Rechts:
Arent van Duivenvoorde zou enige tijd op kosten van geestelijken uit Egmond
en Heiloo hebben geleefd. Hier ontmoette hij ook Hendrik van Brederode
en Lodewijk van Nassau, broer van Willem van Oranje.
|
|
|
|
De abdij
van Egmond vlak voor de verwoesting door de watergeuzen van Sonoy
in 1573. (bron) |
|
De schout
van Voorschoten verklaart dat hij een andere geus, Jacob van Wijngaarden,
wel heeft gezien tijdens de beeldenstorm, Arent van Duivenvoorde niet.
Met zijn vriend Herbert van Raaphorst
uit Wassenaar verstoort Arent van Duivenvoorde wel een kerstviering in
de abdij van Egmond.
Hij beledigt
er de bisschop van Haarlem (die vaak zo dronken is dat hij de mis niet
kan leiden), dwingt een broeder vive les gueux te roepen en viert nieuwjaar
met wijn van de lekebroeders in Heiloo. Voordat hij teruggaat naar Egmond
leeft hij nog enige dagen op kosten van de fraters van Beverwijk. (Bron:
D. H. A. Kolff
De Opstand in Leiden in de jaren 1566 en 1567). Hij zou er optrekken met
Hendrik van Brederode
en Lodewijk van Nassau.
Verrast
Op 22 augustus 1566 vraagt Hendrik van Brederode vanuit Holland aan
Lodewijk van Nassau of het klopt dat veel beelden worden vernield. Beiden
zijn verrast door de massale steun en vinden dat het volk niet voor eigen
rechter mag spelen. Dat kan de edelen uiteindelijk ook de kop kosten.
Arent van Duivenvoorde vertegenwoordigt Lumey op de eerste vergadering van de Staten van Holland op 19 juli 1572. Ook is Jacob van Wijngaarden aanwezig. Op 22 juli verschijnt Lumey zelf in de vergadering. Wanneer de staten van Holland op 10 oktober 1572 opnieuw bijeenkomen besluiten zij de alleenheerschappij van de admiraal te beperken. De staten benoemen commissarissen voor oorlogszaken om een vinger aan de pols bij Lumey te krijgen. De commissarissen zijn Arent van Duvenvoorde, Albert van Egmond en Jacob van Wesembeke. Bovendien gaat Coornhert de misdragingen van de geuzen onderzoeken. Lumey is woedend.
Moordenaar van Musius
Er is nog
een vierde van Duivenvoorde: Gijsbert van Duvenvoorde, heer van
Obdam, bevelhebber van het Haagse garnizoen. Hij moet rust brengen in
de hofstad nadat de Spaanse troepen verdwijnen. Maar het platteland kan
hij niet beschermen voor de plunderende soldaten van beide partijen. Strooptochten
zijn er aan de orde van de dag, vooral na 12 december 1572 wanneer het beleg
van Haarlem begint. Gijsbert zou mede-verantwoordelijk zijn voor de moord op Musius, een goede vriend van Willem van Oranje. Gijsbert komt in de problemen wanneer hij zijn strijdmakker, admiraal Lumey, tijdens diens gevangenschap te hulp schiet. Voor 300 gulden koopt hij een veroordeling door de Staten van Holland af. Willem van Oranje houdt ondanks de moord op Musius kennelijk een goede relatie met Gijsbert van Duvenvoorde. De prins belast Duvenvoorde met speciale zendingen in 1573, 1575 en 1576. In 1577 is Gijsbert burgemeester van Haarlem en in 1579 commissaris-generaal van de monstering in Haarlem en daarna in Gelderland. Gijsbert sterf in op 9 november 1580 in Woerden waar hij bevelhebber van het garnizoen en slotbewaarder is. (bron: Lumey door Ton Oosterhuis)
Zie ook: Pieter Opmeer.
|
De Spanjaarden
nemen Haarlem op 12 juli 1573 in. Leiden wordt omgetoverd in een vesting.
Op 20 juli 1573 gaan de sterke huizen rond Leiden in vlammen op om te
verhinderen dat de Spanjaarden zich er kunnen nestelen. Op zondag 26 juli
1573 trekken mannen uit Leiden naar Wassenaar om daar de Kerk, de molen
en een aantal huizen in brand te steken.
(Bron: D.
H. A. Kolff
De Opstand in Leiden in de jaren 1566 en 1567).
Rechts:
Kasteel Duivenvoorde ligt bij Voorschoten, precies tussen Leiden en Den
Haag.
|
|
Johan van
Wassenaer ende Duivenvoirde, zoon van de watergeus, heeft het Haagsche
Schouw bij Leiden laten bouwen. Het veerhuis aan de Rijn heet ook het
Duivenvoordsche Schouw. Zie ook: de toegang tot de Stevenshofjespolder.
|
Boven: Johan van
Wassenaar (1576-1645), zoon van de watergeus, zit in de Staten van Holland,
is Hoogheemraad van Rijnland en curator van de Leidse Universiteit. Hij
maakt van het middeleeuwse slot een gerieflijke woning.
In 1614/1615
koopt hij de heerlijkheid Voorschoten en Veur en in 1624 laat hij in Den
Haag op de hoek van Kneuterdijk en Lange Voorhout een huis bouwen dat
nu het kantoor is van Mees Pierson. (bron: www.wassenaer.nl)
|
Boven: Het voormalige
Regthuys van Ankeveen, gebouwd in de zeventiende eeuw. De watergeus Arent
van Duivenvoorde heeft veel bezittingen in Ankeveen dat niet ver van Hilversum
ligt.
Het dorp
dankt zijn bestaan voor een deel aan de verbinding tussen het Horstermeer
en het Naardermeer. Over de vaart is jarenlang turf per schuit vervoerd.
|
Volgens een
Reeckeninge is de zoon van Arent van Duivenvoorde op 7 september 1600
beleend met onder meer een aantal huizen in Ankeveen, dat ten zuiden van
Hilversum ligt. Deze zoon van Arent ging zich rond 1600 Johan van Wassenaer
van Duivenvoorde noemen, waardoor de naam Van Wassenaer in gebruik komt.
Jonker
Arent van Duvenvoirde, de watergeus
Betaelt ten behoufve van Hester Davidts wedue van wijlen Aert Stappert
als erffgenaem van wijlen Lambert Lambertsz. Stappert in sijn leeven gewoont
hebbende tot Anckeveen, de somme van twee hondert veertich ponden in voldoeninge
van IIc LVIII pond bij goed: gedten Heere Arents van Wassenaer in sijn
Wel Eedts leven Heere van Duvenvoorden etc. des welgemelte Heeren respective
vaderlicke Grootvader zal gecontraheert te sullen betalen voor de leverantie
van vyer koebeesten bij den Welgedten Heere van Duvenvoorden van
den voornoemden Lambert Lambertsz. Stappert wel ontfangen bij alsoo varde
als den Coninck van Spangen met dese vereenichde Nederlanden veraccordeert
ende vereenicht ende in Vreden is, volgens het orgineel geteeckende contract
in dato XVc negenentnegentich den achtsten dach van Januarij stilo antiquo.
Hiernevens overgebracht als aen de voorn. somme van IIc LVIII pond gecort
sijnde twaelf ponden ten gelaege ende ses ponden aen den armen gegeven,
die bij den welgedten Heere van Duvenvoorden verstrect waeren, onder conditie
van cortinge voors, dus hyer deselve somme blijckende bij het voorgeroerde
contract, ordonnantie ende quitancie van M. Persijn 1Ic XL 2.
(Bron: 18 november 1943. Bijleveld Leidse Jaarboekjes)
|
Willem Havius
van het sterfhuis van Johan van Wassenaer-Duvenvoorde 25 Augustus 1650
113 pond vso. Bovenstaande acte is uit meer dan één oogpunt
belangrijk. Deze bekende watergeus maakt eind 1589 zijn testament.
In Ankeveen
bezit hij veel huizen. Waarschijnlijk is Stappert één van
zijn pachters. Stappert vindt dat de Tachtigjarige Oorlog na 30 jaar lang
genoeg heeft geduurd. Hij is ervan overtuigd dat het einde in zicht is.
Hij is zelfs
zo zeker daarvan, dat hij zijn heer vier koeien levert, die de dieren
pas moet betalen, als de begeerde vrede er is. Arent gaat akkoord.
De oorlog
duurt nog ruim een halve eeuw. Bovendien is er nog twee jaren vertraging,
omdat de boedel van Arents zoon pas ruim vijf jaren na diens dood geredderd
was. (Bron: 18 november 1943. Bijleveld Leidse Jaarboekjes).
|
Johan van
Wassenaar van Duivenvoorde, zoon van de watergeus Arent van Duivenvoorde.
Door Johan raakt de naam Van Wassenaer weer in gebruik. (Collectie Kasteel
Duivenvoorde).
|
Boven: Warmond lijdt
zwaar onder het beleg van Leiden. De kerk is gesloopt, zoals op dit schilderij
van Jan van Goyen is te zien, en de kloosters verdwijnen.
|
De
admiraal van Warmond
Eén
van de belangrijkste mannen van Warmond is ambachtsheer Johan van Duvenvoirde,
't Woude en Alkemade, bijgenaamd de admiraal van Warmond. Hij zorgt voor
herbouw van vernielde panden na het beleg van Leiden. Spanjaarden zouden
zijn huis Te Warmond uit wraak voor zijn hulp bij de inname van Den Brielle
op 1 april 1572 in 1573 vernielen. In 1579 herbouwt Johan zijn huis Te
Warmond. (bron: De Lusthoven der voornaamste Heeren Gebouwen in Hollandt)
In Warmond
woonden veel edelen en geestelijken. Gereformeerde inwoners van Leiden
vernielden kloosters en de kerk en Spaanse soldaten de huizen en kastelen
van de edelen die geuzen worden.
Johan (geboren
in 1547, overleden in 1610 in 's-Gravenhage) is admiraal van de Haarlemse
en Leidse meren, luitenant-admiraal van Holland, gezant in Denemarken
en Engeland en lid van de Raad van State.
|
Warmond komt
in de 17de eeuw tot grote bloei. De edelen worden opgevolgd door stedelijke
regenten, die in de herbouwde kastelen en op de nieuwe hofsteden wonen.
Warmond wordt een aantrekkelijke woonplaats. Tussen loofbossen aan de
rand van plassen en polders kunnen de rijken genieten van de rust.
(bron: Wazamar)
Johan van
Duivenvoorde herbouwt zijn huis Te Warmond (rechts) in 1597 nadat de Spanjaarden
het hadden vernield uit wraak voor de hulp bij de inname van Den Brielle
op 1 april 1572. Volgens een andere lezing hebben inwoners van Leiden
het vernield om te voorkomen dat de Spaanse soldaten er kunnen bivakkeren
tijdens het beleg van Leiden.
|
|
Het huis
Warmond raakt zwaar beschadigd tijdens het beleg van Leiden.
Het geslacht
van Duvenvoorde is voortgekomen uit dat van Van Wassenaar (wapen: drie
Wassenaars - halve manen - van zilver). In het begin van de 13e eeuw erfde
Philips van Wassenaar, de tweede en jongste zoon van Philips van Wassenaar
en Agnes van Persijn van Waterland, de landen Duvenvoorde en Polanen.
Zijn nakomelingen
hebben de naam van Van Duvenvoorde' aangenomen. Na 1600 gingen zij zich
weer Van Wassenaar noemen.
(bron: Wazamar)
|
Buiten
Duivensteijn in Warmond
van de familie Duivenvoorde Boerderij
West-Duivesteyn is in oktober 1987 gesloopt om in min of meer oorspronkelijke
staat iets verderop te herrijzen. De boerderij behoort tot het 14e eeuwse
buiten Duivestein (ook Klein-Duvenvoorde genoemd). Het buiten is van het
geslacht Van Duvenvoirde, waarvan het stamhuis in Voorschoten staat.
Het buiten
Duivenvoorde in Warmond is in de Middeleeuwen slechts een ridderhofstad
of donjon (een toren met zeer dikke muren). Arent van Duvenvoirde erft
het aan het eind van de 14e eeuw. Zijn broer Dirck sticht de ridderhofstad.
Het huis is aan het eind van de 16e eeuw verkocht.
Bij de afbraak
van het herenhuis komen zware fundamenten aan het licht, waaruit afgeleid
kan worden dat er nog een ouder, omvangrijk gebouw stond. Er is een nieuw
huis gebouwd, alsmede twee boerderijen, de bouwmanswoningen West- en Oost-Duivesteyn.
In 1628 is het landgoed gesplitst. West-Duivesteyn telt 26 morgen en 1
hont.
De laatste
eigenaar van Oost-Duivesteyn is Johan Rampius van Swieten, die ook een
groot pand in de Herenstraat (nu nrs. 31, 33 en 35) bezit. Hij verkoopt
Duivesteyn met de boerderijen aan mr. Hendrick de Vaal.
Bij een openbare
verkoop wordt het landgoed als volgt beschreven: "Een alleraangenaamst
buitenverblijf, genaamd West-Duivesteyn, gelegen tussen Voorburg en Leydschendam,
bestaande uit een herenhuis, stalling, koetshuis, tuinmanswoning, welaangelegen
plantage, boomgaarden, moestuinen, broeierijen, menagerie, vinkenbaan,
etc. Daaraan annex een kapitale bouwmanswoning, stalling voor 28 koebeesten,
twee hooibargen, schuur, etc."
Van dit
buitenverblijf tot aan de Vliet zou een lange laan gelopen hebben. Aan
weerzijden van de laan
liggen de buitens Damsigt en Leeuwensteyn. De nieuwe eigenaresse
wordt Maria van Rijn, die Duivesteyn acht jaar later doorverkoopt aan
jhr. Abraham Suasso da Costa. Daniel Willem Abraham Patijn, ridder in
de Orde van de Nederlandse Leeuw en lid van de gemeenteraad van Den Haag,
bezit het landgoed in 1632. Hij is de oom van de Voorburgse predikant
Daniel Theodorus Patijn en vader van de Haagse burgermeester mr. Jacob
Patijn.
In 1848
overlijdt Daniel Patijn en Duivesteyn komt in het bezit van zijn neef
Adriaan van Oyen. Deze is al eigenaar van de buitenplaats Vreeburg en
laat wellicht om die reden het herenhuis West-Duivesteyn grotendeels afbreken.
Zijn negen kinderen verkopen na de dood van Van Oyen in 1857 het hele
bezit, met een oppervlak van ruim 25 ha, publiekelijk in het Logement
de Zwaan (nu huize Swaensteyn).
In de tachtiger
jaren dreigt sloop van de boerderij West-Duivesteyn. Een groep jongeren,
die onder de naam Sosjalot probeert de gronden rond de boerderij productief
te maken, kraakt het pand. De oprichting van de stichting tot behoud van
het monument mag niet baten. Een historisch stukje Voorburg maakt plaats
voor nieuwbouw. (bron:
Archeologische Werkgroep Voorburg na onderzoek bij de sloop van de boerderij
West Duivesteijn in 1988 en 1989. Zie ook Van
der Krogt).
|
|
Aert Anthonisz
(ongeveer 1580 - 1620) schildert De Eendracht voor IJsselmonde (nu Rotterdam).
Dat vermoedt de marine-historicus J.F.L. de Balbain in 1934. Jacob le
Maire ontdekt met dit schip de nauwe doorgang die de naam krijgt: straat
van Le Maire bij kaap Hoorn op het zuidelijkste punt van Zuid-Amerika.
Zie: VOC
Volgens een
onbekende S.P.L. uit 1864 zou het schilderij iets anders uitbeelden: Johan
van Duivenvoorde en Hugo de Groot onderweg naar Dordrecht in augustus
1617. De jacht helemaal links voer de vlag van Amsterdam. Links achter
is de kerk van IJsselmonde geschilderd en daarnaast het kasteel. Dordrecht
wil een nationale synode houden, maar het tweetal moet proberen het stadsbestuur
op andere gedachten brengen. Het grote schip is de generaliteitsjacht
van Rotterdam.
|
|