Home
Watermolens Markvelde en Morshuis
1580 - 1585
Verwoestingen in Diepenheim in de Tachtigjarige Oorlog

Voormalige watermolen  van Markvelde

Boven: De korenmolen van Markvelde verdwijnt in 1911 toen het provinciebestuur de Buurserbeek, die verderop de Schipbeek heet, fors verbreedt.

De watermolens in Diepenheim hebben, net als op andere plaatsen in Twente, veel te lijden in de Tachtigjarige Oorlog. De watermolen in Markvelde op de grens van Overijssel en Gelderland is in 1579 beschadigd na het beleg van Deventer. De olie- en korenmolen zijn bezit van het rijke klooster Ter Hunnepe bij Deventer waarvan de abdis is gevlucht. Rentmeester Lubberdinck schrijft in 1579 dat de gebouwen en erven van het klooster zijn verwoest. Hij geeft opdracht tot herbouw. (Zie ook: Johan van den Kornput

Abdis Frans van Rossum, pryorissa Anna van Lyntelloe en andere vrouwen van het klooster Ter Honnep (Hunnepe) verpachten vanaf 4 maart 1567 de molen in Marvelde aan Johan Mollers en Gertken, zijn huisvrouw. Na de komst van prins Maurits in 1597 wordt de saetmolle tho Marckfelde en de oliemolen hersteld.

Rechts:
De voormalige watermolen van Markvelde ligt aan de weg tussen Neede en Hengevelde/Delden en op de provinciegrens van Overijssel en Gelderland (de dikke zwarte lijn).

Watermolen Markvelde

Bovenin deze oude kaart ligt Goor, daaronder links Diepenheim en helemaal onder Neede. Markvelde ligt ten noorden van Neede, in het midden van het kaartje. De stad Deventer onttrekt water uit het stroomgebied van de Markvelderbeek die uitmondt in de Regge ten bate van de Buurserbeek of Schipbeek, die zuidelijk, net buiten dit kaarten stroomt.

Oer geeft naam aan Hunnepebeek

In de Middeleeuwen heet de Dortherbeek op de grens van Overijssel en Gelderland tussen Deventer en Zutphen de Hunnepe. Deze oude Germaanse naam betekent letterlijk geelbruin water. Er zit veel oer (ijzer) in de grond. Hun is een bruin, gele kleur en apa betekent water.

Het klooster Ter Hunnepe (Honepe) stamt uit de 13e eeuw en is na 1581 geen klooster meer maar een stift. Alleen ongehuwde adellijke dames worden er nog toegelaten. Het Klooster Ter Hunnepe en de heren van het huis Dorth betalen de bouw en inrichten van de kerk van Bathmen. (bron: gemeente Deventer en Archeon).

Watermolen van Morshuis verwoest

Ook de watermolen van het erf en het voormalige borgmanshuis Morshuis (ook Morshuys en Marshuys) in Diepenheim heeft zwaar te lijden in de Tachtigjarige Oorlog. Het Morshuis hoort bij het huis Diepenheim. Maria van Beckum die samen met Ursulka van Werdum stierf op de brandstapel bij Delden, groeide op in het Morshuis waar zij mogelijk is geboren. (bron: Jan van Beckum), zie ook: doopsgezinde dames.

De graaf Van Dale bezit in 1188 dit domus ton Mersche. Het Marshuys is in de jaren 1583 - 1585 door brand en verwaarlozing van de kerspel Diepenheim totaal verarmd. Wanneer de watermolen is verdwenen is niet bekend.

Watermolen van Morshuis bij Diepenheim

Boven: De watermolen van Morshuis, de onderste blauwe stip, lag aan de Markvelderbeek, vlakbij de marke Hengevelde (de stippellijn). De bovenste blauwe stip is de voormalige kolk van de watermolen die er nog steeds is terug te vinden. De watermolen stond vlakbij de havezaten Nijenhuis en Peckedam.

Morshuis Links: Boerderij Morshuis aan de Oude Poelsbeek. Enkele honderden meters verder naar achteren stond eens een watermolen.

Bij de plek waar de watermolen heeft gestaan rest nu alleen nog een schippersherberg, de voormalige mulderswoning. Volgens de overlevering is een zware molensteen voor de watermolen per schuit van Andernach hier gelost. Ook zijn er kolken, die dienst deden als aanlegplaatsen, aan te wijzen. Hier stonden scheepskranen. Er was veel verkeer. Uit Duitsland voerden handelaren goederen aan voor Deventer die zij hier op een schip laden. Koopwaren uit Holland takelde men hier van de boot op wagens.

Rechts:
Het leven in een herberg in de Gouden Eeuw volgens Adriaen van Ostade (gedoopt in 1610 in Haarlem, overleden in 1685).

Zie ook:
de Oostdorpermolen aan de Buurserbeek in Haaksbergen verwoest in 1584.

Het leven in een herberg in de Gouden Eeuw volgens Ostade

Het stadsbestuur van Deventer voltooit in 1402 het kanaal van het klooster Ter Hunnepe dat een paar kilometer ten zuidoosten van Deventer ligt tot aan Westerflier bij Diepenheim (tussen de rode stippen). Een nieuwe, belangrijke verbinding tussen Twente en Deventer ontstaat. In de Regge leggen ze een dam zodat het water voortaan via het nieuwe kanaal naar het westen in plaats van naar het noorden stroomt. De nieuwe dam bij Diepenheim snijdt de scheepvaart af tussen Zwolle en de Achterhoek.

Rechts: Achter de voormalige havezate Westerflier eindigt in 1402 de Schipbeek. Via een sluis leidt men hier overtollig water in de Regge. De Schipbeek krijgt water uit de bovenloop van de Regge.

Westerflier in Diepenheim

Diepenheimse watermolen

Boven: De Diepenheimse korenmolen Den Haller in de bevroren Diepenheimse Molenbeek. Het waterschap Regge en Dinkel heeft in 2005 de oude waterkolk, de zogeheten molenstal, uitgegraven om er 5000 kubieke meter water in op te slaan voor droge tijden. Het waterschap heeft ook de oude grachten uitgebaggerd om verdroging tegen te gaan. (bron: Regge en Dinkel)

Bovendien daalt de waterstand in de Regge waardoor er minder verkeer mogelijk is. Deventer geeft veel geld uit aan het onderhoud van sluizen, bruggen en dijken. De Hanzesteden Zwolle en Zutphen hebben veel problemen met deze voor Deventer lucratieve vaarweg.

Zwolle, Zutphen en Deventer zitten letterlijk in elkaars vaarwater. Ze slaan palen in de Schipbeek en vernielen sluizen. Na 1600 trekt Deventer de Schipbeek door tot aan de Buurserbeek. De blauwe stippen zijn watermolens.

(bron Varen waar geen water is van drs G.J. Schutten en Mulders, Molens en Meester van H. Hagens). Zie ook Johan Dorre