Herman Ripperda vijand van de koning
1580
Havezate Hof te Boekelo geplunderd
Boven:
Herman Ripperda bouwt omstreeks 1570 het Hof te Boekelo op de plek waar
eens de familie Van Twickelo het goed Vogelenzang beheert. Cornelis Pronk
maakt deze tekening rond 1734 toen het hof 150 jaar oud was en al die tijd vrijwel ongewijzigd.
|
Herman Ripperda is net als zijn broers Eggerik,
drost van Salland, en Johan, heer van Weldam, aanhanger van Oranje. Herman is net als
Eggerik eerst in dienst geweest van het Spaanse leger. Beiden staan bekend als stevige drinkers. Hoewel veel Twentse
edelen vluchten krijgt Herman (voorlopig) een vrijgeleide van de Spaanse overheid. Hij blijft in Twente.
|
Herman Ripperda
is zoon van Unico Ripperda, drost van Salland, en Judith van Twickelo.
Zijn broer is Eggerik van Ripperda, die zijn vader opvolgt als drost
van Salland. De broers gaan in Deventer naar school. Herman Ripperda
dient bij de Duitse hertog Erik van Brunswijk, Calenberg en Lunenberg
(1528-1584). In 1572 is Herman Ripperda in krijgsdienst bij ritmeester
Johan van Plettenberg ten Walle die onder hertog Van Brunswijk (Braunsweich) voor Spanje
vecht. Rechts:
Op de plek van het kasteel staat nu een boerderij en schuren. De bossen
zijn er nog en de beek meandert precies zoals in
1783, toen Hottinger de kaart tekende.
|
|
De drost van Salland, Unico Ripperda van Boxbergen verwekt na de dood van zijn vrouw een bastaardzoon Herman die in Keulen studeert en de familie bijstaat in rechtszaken. In 1598 is Herman advocaat van de Twentse ridderschap. In 1599 trouwt hij met de dochter van een burgemeester uit Zwolle.
De Lutherse Herman Ripperda strijdt in 1572 onder de protestantse hertog Erik van Brunswijk voor de katholieke koning van Spanje. Wanneer hij hoort dat een Gelderse edelman in Frankrijk wil gaan vechten rijdt hij naar hem toe. Maar na afloop van een drinkgelag valt Herman van zijn paard en breekt zijn been waardoor hij mank gaat lopen.
(Bron Conrad Grietman Republiek van Adel)
|
| Links: De familiewapens van Ripperda, Heiden en Reede. De steen, die de Oudheidkamer Twente bewaart, komt zeer waarschijnlijk van het voormalige huis Boekelo.
|
Boven:
De entree van het fraaie landgoed Hof te Boekelo ziet u hier vanaf de
Bellersweg. Na vijftig meter gaat u over de zogeheten Blauwe Brug en na
zo'n honderd meter komt u bij de plek waar het kasteel eens stond.
|
Herman Ripperda
trouwt in 1569 met Margaretha van Heiden (of Heyden), dochter van Wennemar
van Heiden en Agnes van Reede.
Het paar bouwt een huis dat bekend wordt als het Hof te Boekelo. Herman
is holtrichter van Woolde, ritmeester van het staatse leger en na de bevrijding van Twente in 1597 commandant van de schutterij in Delden.
Vrijgeleide
Rennenberg voelt zich als katholiek steeds meer in het nauw gedreven door calvinisten die in veel steden de macht grijpen. Herman van Ripperda krijgt als
voormalige overste in het leger van de koning een vrijgeleide (sauvegarde)
waardoor hij in zijn havezate Boekelo kan blijven.
Hij kan net voorkomen
dat de Spaanse overheid zijn goed confisceert. Als Holtrichter van Woolde bedreigt hij Deldenaren die de hulp inroepen van de stadhouder Barlaymont. |
De
eigendommen van Herman Ripperda hebben zwaar te lijden van plunderende
soldaten van Mendo(za) uit Ootmarsum
en Martinegen in Enschede.
Veel boeren wordt straatarm. Herman Ripperda krijgt, na onderhandelingen
met zijn broer, Johan Ripperda op het Weldam, en zijn zuster, de goederen
van Eggerik van Ripperda, nadat Eggerik in gevangenschap in Deventer
kinderloos is overleden.
Eggerik zit diep in de schulden en zijn eigendommen,
zoals het huis Heeckeren, is in brand gestoken en zwaar gehavend. Het
huis Boxbergen in Wesepe bij Deventer ligt eveneens in puin. Herman woont een tijdje
in de kelder van Boxbergen en bouwt er langzaam weer wat op. Na 1593 is Herman Ripperda drost van Haaksbergen en Delden en negen jaar later lid van de Ridderschap (bron). |
|
|
Boven:
Vanaf de Boekelosebeek bij Byvank ziet u de Plaats en de Schuur, de voormalige
plek van de havezate Hof te Boekelo.
Links:
Eerste kadastrale kaart uit 1826 of 1827. De hof van Boekelo is verdwenen.
Er voor in de plaats komen de Plaats en de Schuur. De havezate stond vermoedelijk
op de plek van de Plaats.
|
De zoon van
Herman, Unico, wordt na 1596, wanneer Overijssel zich definitief aansluit
bij de Staten-Generaal, drost van Haaksbergen en daarna drost van Twente.
(bron: Sweder Schele van Weleveld, archief Schelenburg Osnabrück,
Havezaten in Twente Gevers en Mensema). Herman Ripperda wordt in 1597 commandant van de Schutterij van Delden. Unico neemt in 1597 bezit van goederen
van gevluchte Spaansgezinde Deldenaren en is in 1602 een vermogend man. Wanneer Spinola Oldenzaal belegert in 1605 valt Herman Ripperda van zijn paard en sterft. (bron: Kronink van Delden van Harry Vrielink).
Ruzie om het drostambt tussen Ripperda en Ittersum
Een ernstige ruzies, dreigementen en intimidaties tussen families van edelen dreigen de Staten van Overijssel te verscheuren in 1621. De aanleiding van de onrust is de verwijdering van de landdag van Unico Ripperda tot Hengelo en Boekelo in 1617. Een edelman beschuldigt Unico van overspel. Die aantijding leidt tot zulke heftige taferelen dat Ripperda uit de vergadering is gezet. Hij probeert daarna zonder succes weer op de landdag te mogen komen. Nadat in mei 1621 een nieuwe poging mislukt gooit hij het over een andere boeg. Hij verdenkt kapitein Hendrik van Ittersum tot de Hofstede er van dat die zijn functie van drost wil overnemen. Wanneer de landdag vergadert en op 29 mei de afgevaardigden van de steden en de ridderstand bijeen komen in Deventer, lopen Unico en zijn zoon Willem Ripperda met officieren en ruiters uitdagend heen en weer bij de brug die toegang geeft tot de stad. Ze wachten Hendrik van Ittersum op.
Van Ittersum komt samen met enkele jonkers bij de brug waar een schermutseling plaatsheeft. Willem Ripperda verwondt een vijand en escalatie dreigt. De volgende dag lopen de drost en zijn zoon met hun mannen wacht bij het raadhuis en de herbergen van de stad waarin de bezoekers van de landdag overnachten. Zo dwingt hij zich audiëntie af bij de landdag. Maar zijn verschijning op 1 juni in de vergadering loopt weer uit op bedreigingen, nu aan het adres van de drost van Salland. De gedeputeerden van Zwolle en Kampen vertrekken en ook andere edelen gaan naar huis. Prins Maurits brengt Ripperda twee weken later tot bedaren. Ripperda mag zijn logement niet verlaten en hij moet afzien van verdere intimidaties.
|
Boven: De Boekelosebeek meandert al eeuwen door het bos bij de Hof van Boekelo.
De beek gaat verderop over in de Oelerbeek waar de havezate Oldemeule
stond en in de Azelerbeek waar Dubbelink eens
stond.
|
Boven:
Hier stond de Hof te Boekelo. De plek waar dit gebouw staat heette in
1826/1827 de Plaats. Foto: Marcel Tettero.
|
Rond
1580 leven in het richterambt Enschede drie 'riddermatige' mensen. Dat zijn Geerlich de Bever, Evert Splinter en Herman Ripperda.
Herman
Ripperda krijgt het goed Vogelenzang in de marke Usselo van zijn
ouders, Unico Ripperda, sinds 1553 drost van Salland, en Judith
Twickelo. De familie Twickel heeft Vogelenzang sinds 1450 in leen
van Otto, heer van Bronkhorst en Borculo. Het zusje van Judith van
Twickelo, Agnes, is getrouwd met de Spaansgezinde Goossen van Raesfelt,
drost van Twente.
|
|
De heer van Bronkhorst beleent Herman Ripperda in
1570 met het goed
Vogelenzang. Hij is dan één jaar getrouwd en begint direct
met de bouw van het Hof te Boekelo. Herman Ripperda verblijft
ook veel op zijn landgoed Boxbergen in Wesepe bij Deventer en in zijn woning
in Deventer. Na 1611 is hij als gedeputeerde van Overijssel vertegenwoordigd
in de Staten-Generaal in 's-Gravenhage. Kort voor zijn dood in
1623 doet hij afstand van zijn functie als drost van Salland.
De
oudste zoon van Herman, Unico, verblijft veel in het Hof te Boekelo.
Unico koopt in 1614 de havezate Hengelo
en vestigt zich er met zijn vrouw Anna van Doetinchem.
|
|
Boven:
De plek waar deze boerderij staat heette in 1826 / 1827 de Schuur. Vermoedelijk
stond de havezate Hof te Boekelo hier rechts van en iets verder naar achteren,
precies waar nu de bijgebouwen staan. Foto: Marcel Tettero.
|
Boven:
Pentekening van Andries Schoemaker uit 1729. Bij het bezoek van de tekenaars
Abraham de Haen, Cornelis Pronk en Andries Schoemaker in 1729 aan het
Hof te Boekelo zakt een paard met een voet door de brug in de laan bij
het Hof te Boekelo. 'Maar onze voerman was zo voorzichtig dat hij sterk
aansloeg waardoor er geen tijd was dat de brug verder brak en wij dus
gelukkig daarover geraakte', schrijft Schoeman. Hij ziet een huis met
poortgebouw en twee vrijstaande wachttorentjes zoals Herman Ripperda dat
150 jaar eerder liet bouwen.
|
Hij
laat het Hof te Boekelo leeg achter. De zoon van Unico, Willem Ripperda,
wordt in 1642 beleent met de havezate Boekelo.
Vrede
van Munster
Willem Ripperda tot Boxbergen, Hengelo en Boekelo (portret links) speelt een
belangrijke rol als onderhandelaar bij de Vrede van Munster in 1648.
Hij is ruimhartig met geld. Zijn zoon zadelt hij op met veel schulden.
Het Hof te Boekelo blijft daarna enige tijd leeg. Van
Heek
Het hof te Boekelo en landgoed Het Stroot zijn tegenwoordig
in handen van een besloten vennootschap voortgekomen uit een nv
gesticht door het echtpaar Arnold Helmich van Heek en Welmoet Nella
van Hoorn.
|
|
Hendricus Ignatius van Kempen koopt de havezate in 1792, maar hij verhuist in 1817 naar de Aalshorst bij Dalfsen en laat Boekelo veilen. Gerhardus Kwinkeler, Jan Dijk en Johan Gabriel Borchard Weerman nemen alles over. In 1822 verkoopt Weerman de huisplaats met de daaraan verbonden rechten aan Helmich van Heek, een fabrikeur uit Enschede. In 1949 brengen zijn nazaten Boekelo samen met landgoed 't Stroot onder in een tot 1972 naamloze en sindsdien besloten vennootschap.
Zie ook foto's van de omgeving. |
|
|
Een oude ansichtkaart meldt dat dit de plek is waar het kasteel Hof te Boekelo stond. Herman Ripperda oefende in de Tachtigjarige Oorlog van hier uit een ware terreur uit op de Spaanse soldaten in en rond Oldenzaal, Ootmarsum en Delden. |
|