Sint Bavo ook Baaf (589-653?)
Feestdag 1 oktober Bavo werd omstreeks het jaar 589 in Midden-België
geboren en onder de naam Alwin (Allowin, Alewijn, Adlowin, Adelwin en Allovin)
gedoopt. De uit een aanzienlijke Haspengouws geslacht stammende knaap werd
Bavo genoemd, een troetelnaam, verwant aan het Engelse 'baby'.
Bavo trouwde met de dochter van graaf Adilio. Uit dit huwelijk werd
dochter Aggletrudis geboren. Bavo, eenmaal aangesteld als graaf van Haspengouw,
voerde volgens de legende als wapen een gouden leeuw op een azuren veld.
Bavo leefde een losbandig leven en was een tiran voor zijn onderdanen,
of zoals zijn middeleeuwse biograaf het noemt: 'Hij volhardde in de zonde
en brandde van wellust'.
Door de plotselinge dood van zijn vrouw, 'die hij vurig beminde', kwam
hij tot inkeer, mede onder invloed van zijn vrome dochter. Hij besloot
niet te hertrouwen. In die tijd predikte Amandus aan de oevers van de Schelde
in een zeer woeste en ruwe streek, bekend als het 'woud zonder genade'.
Allowin bezocht hem en beleed zijn zonde. Amandus deed hem de ijdelheid
van al het aardse inzien en ga hem hoop voor de toekomst. De boeteling
keerde terug naar zijn landstreek, verzocht koning Dagobert hem te ontheffen
van zijn ambt als graaf en Bavo verdeelde zijn bezit onder de armen. Vervolgens
ging hij naar Gent, waar hij opgenomen wenste te worden in de
Benediktijnenabdij van Sint Pieter.
|
Processie in Laren. |
Bavo vergezelde de heilige Amandus op zijn missiereizen en deed veel
werken van barmhartigheid. De laatste drie jaar van zijn leven trok
hij zich terug als kluizenaar in een cel en leidde een leven van strenge
boetvaardigheid. Waarschijnlijk stierf hij in het jaar 653, zeker
vòòr het jaar 659. Bij zijn uitvaart gebeurde al gelijk
een wonder. En al lange tijd door de duivel bezeten vrouw raakte zijn
lijk aan en werd onmiddellijk genezen.
In 680 (volgens andere bronnen in 1010) wordt Bavo heilig verklaard.
De abdij Ganda, op de samenvoeging van de Leie en de Schelde (Gent), waar
hij werd begraven, werd naar hem omgedoopt in Sint Baafsbdij. Bavo werd
na patroonheilige van het bisdom Gent ook de schutspatroon
van Haarlem. Hij werd zelfs als redder van deze Hollandse stad beschouwd.
Toen de stad in 1268 door de Kennemers werd
belegerd, hiertoe aangezet door Gijsbrecht van Amstel, verscheen Bavo als
ridder in krijgsgewaad met opgeheven zwaard in de rechter- en valk in de
linkerhand. Zijn verschijning op de wolken bracht ontsteltenis onder de
belegeraars, die op de vlucht sloegen. Uit dankbaarheid maakten de
bewoners van Haarlem sint Bavo tot hun schutspatroon en gaven hun hoofdkerk
op de Grote Markt, tot dan toe aan Maria Hemelvaart gewijd, zijn naam.
Het beeld van sint Bavo, hoog aan de buitenkant van het zuidertrancept,
ontkomt de vernieling der beeldenstorm.
Volgens de legende sneed het zwaard van Bavo zelf de touwen door, waarmee
drie beeldenstormers hem van zijn plaats wilden rukken. Hierdoor stortte
de ladder waarop zij stonden neer en vielen deze Hervormden te pletter
op de keien van de Oude Groenmarkt. Bavo's beeld zou tot 1982 zijn plaats
aan de gevel van door de Hervormden geconfisceerde kerk houden. In mei van
het daaropvolgende jaar werd het dankzij de BKR (Beeldende Kunstenaars
Regeling) vervangen door een nieuw exemplaar van beeldhouwer Anne
Hofte. Het oude beeld tegenwoordig in de zg. Kerstkapel van de kerk staat
opgesteld.
Aangezien de Hervormden de Oude Sint Baaf (door hen de Grote Kerk genoemd)
hadden ingepikt, bouwden de katholieken aan het einde van de vorige eeuw
een nieuwe Sint Bavo, de majestueuze kathedraal-basiliek met het
gigantische groen-koperen ´paasei´ aan de Leidsevaart.
Litt. J. van Brabant, Sint Bavo, edelman, boeteling en monnik (1968); Thomas
A. Delleman, Een rondleiding door de Grote of St.-Bavokerk te Haarlem (1985) - Met
de heiligen het jaar rond deel II p 287
- Appendix Misboek Dominikanen/1473/1475 Missale Romanum Ned. editie (1955)
Donald Attwater, Dictionary of Saints (1983).
Leiden
Niet ver van het Leidse museum De Lakenhal draagt de straat nog steeds
de naam waar volgens overlevering het in de middeleeuwen beroemde Mirakel
van het Versteende Halve Brood zou hebben plaatsgevonden:
de Mirakelsteeg. Tijdens de hongersnood van 1316 had een vrouw een brood
weten te kopen, waarvan zij de ene helft op at en de andere helft wilde
bewaren.
Toen een buurvrouw haar smeekte de andere helft aan haar te geven, zei
de vrouw dat als zij nog meer brood is huis had dan wat zij zojuist had
opgegeten, God dit in steen mocht veranderen, hetgeen prompt gebeurde.
Dit mirakuleus versteende halve brood werd volgens een notariële acte
uit 1574 bewaard in een vierkant roodkleurige relikwiekast dat aan een
paal van de Sint Pieterskerk was bevestigd. Het werd in 1574 na het ontzet
van Leiden door de protestanten van de paal weggehaald. Door toeval is
het stenen brood bewaard gebleven en in 1950 in handen gekomen van
het stedelijk museum De Lakenhal in Leiden. Alwaar het tijdens openingstijden
op discrete wijze vereerd kan worden.
Sint Pancras
(Pancratius stierf rond 304).
Feestdag 12 mei Een van de zgn. IJsheiligen. De gemeente Sint Pancras
(Noord Holland), tegenwoordig vastgegroeid aan Alkmaar Noord, is vernoemd
naar de Romeinse martelaar Pancras, die begraven lag aan de Via Aurelianus.
Verder is er historisch niets over Pancras bekend. De legende wil dat hij
een jongen uit Phrygië was, die op 14-jarige leeftijd in Rome martelaar
werd.
Paus Symmachus I (498-514) bouwde een kerk over het graf van deze martelaar:
de San Pancrzio. Een eed, afgelegd in de Sint Pancraskerk te Rome, gold
als bijzonder heilig in de Middeleeuwen. In die tijd genoot Pancras over
heel Europa bijzondere verering. Zijn basilica, in het begin van de 17de
eeuw stevig verbouwd, was een populaire pelgrimskerk en bewaard in het
koor nog enkele van de oude zuilen. Naast Sint Pancras in Noord Holland
is ook een wijk in Londen en een Londens station St. Pancras geheten. Dit
naar de aan deze heilige gewijde parochiekerk.
Feestdag 12 mei. (heilige jaar rond/De santenkraam der roomse kerk 61.)
Sint Pieter
Ook Petrus. De plaats
Sint Pieter in de gemeente Maastricht is vernoemd naar de broer van sint Andries.
Sint Andries, ook Andreas, Dries, Andrew. In het hart van het Amsterdamse
stadswapen staan drie zogenaamde Andrieskruizen. Tegenwoordig weten nog maar weinig mensen wie
deze Andries (Andrew in het Engels) was. In de middeleeuwen wist iedere christen dat
man in kwestie de apostel Andreas was, een simpele visser uit het Palestijnse Bethsaida. Als Johannes
de Doper, een zonderlinge sprinkhanen en honing etende figuur in kameelharenhemd op een
dag Jezus voorbij ziet gaan, wijst hij naar hem en zegt: Zie het Lam Gods. Andreas en een andere
leerling van Johannes de Doper verlaten deze voor de man van wie hun meester gezegd had dat hij
niet waardig genoeg was om de riem van zijn sandalen vast te maken. De twee volgen Jezus zonder Hem
aan te durven spreken, zodat Jezus aan hen vraagt wat zij willen. Op hun vraag dat zij willen
weten waar Hij verblijft nodigt
Jezus hen uit mee te gaan.
|
Andreas vertelt zijn broer Simon dat hij de Messias heeft
gevonden en samen gaan ze naar hem toe. Aan Andreas is de eer om de
eerste leerling van Jezus te worden, hoewel de eerste toch valt hij
buiten de boot wanneer Jezus Petrus en de broers Johannes en Jacobus
verkiest boven hem. Hij is het die bij de wonderbare
broodvermenigvuldiging de jongen met de vijf broden en twee vissen
tot Jezus brengt. En wanneer een stel Grieken aan de apostel Filuppus
vraagt om Jezus te mogen spreken, gaat deze naar Andreas, waarna ze
samen naar Jezus gaan.
Na de dood van Jezus wil de traditie dat Andries in het gebied rond de Zwarte
Zee preekt en wordt Dries dé apostel van het Oosten en de beschermheilige van Rusland. Traditie wil
dat Andries Stachys tot eerste bisschop van Byzantium wijdt. Zijn broer Petrus wordt in Rome ondersteboven
gekruisigd. De Romeinse gouverneur Aegeas, bepaald geen lekkere jongen, besluit dat Andreas
diagonaal moet worden gekruisigd. Om het lijden zo lang mogelijk te rekken wordt Andreas
niet genageld maar met touwen gebonden. Na twee dagen zou hij op 30 november van het jaar 60 onder
de regering van keizer Nero aan zijn einde zijn gekomen. In 357 worden de relikwieën van
Andreas overgebracht naar de kerk van de Apostelen in Constantinopel, dat zich op Andreas beroept zoals Rome
op zijn broer Petrus. Wanneer achthonderd jaar later de Fransen aan de macht komen, laat kardinaal
Petrus van Capua het gebeente naar Italië overbrengen. Na de historische ontmoeting in
1964 tussen paus Paulus VI en
patriarch Athenagoras van Constantinopel schenkt de laatste als groot gebaar
een icoon waarop Petrus en Andreas elkaar omhelzen.
Niet lang daarna schenkt Paulus VI aan Constantinopel een
reliekschrijn met het eeuwen eerder uit Istanbul geroofde hoofd van Andreas.
Andreas is patroon van Rusland en Schotland, dat net als Amsterdam, Amstelveen en een aantal andere
plaatsen het Andreaskruis in vlag en/of wapen opnamen. Ook is Andries beschermheilige
van de vissers en wordt
hij door trouwlustige paartjes aangeroepen om een gelukkig huwelijk en
veel kinderen te krijgen.
Eeuwenlang verkondigde men dat, wanneer trouwlustige meisjes hem op zijn
feestdag (30 november) zou aanroepen, ze in de daaropvolgende nacht in hun droom hun toekomstige
echtgenoot konden zien. Naar sint Andries is ook een plaats in Gelderland vernoemd (30fc38).
Sint Ouirillus. (kapel in Tetterode of Overveen)
Volgens de overlevering de 6de opvolger van de heilige Servatius als bisschop
van
Maastricht. Zijn relieken bevinden zich in de Maastrichtse Sint Servaaskerk.
Op de zaterdag voor de
derde zondag na pinksteren vierde men het feest van de heilige bisschoppen
van Maastricht na Servaas: Agricolaus, Ursicinus, Designatus, Renatus, Supplicius, Ouirillus, Eucherius,
Falco en Eucharius. Bovendien worden op deze massaviering ook de relieken van de heiligen Domitianus,
Monulfus, Gondulfus, Perpetuus, Ebregisus, Johannes met het Lam, Remaclus, Theodardus
en Lambertus. Officieel vierde men dan ook Hubertus. Hoewel zijn naam bij de viering
in Maastricht zelf vroeger wat zachter werd uitgesproken als die van de overige ´Maastrichtse´
heiligen. Hubertus was namelijk de
laatste bisschop van Maastricht en verplaatste de zetel naar Luik. Gelukkig
kon men zich in Maastricht
volledig uitleven op hun Sint Servaas, die als hoofdheilige een eigen feest
had, hoewel hij ook op deze
zaterdag voor de derde zondag na pinksteren mocht meedelen in de feestvreuge
rond de heilige
overblijfselen.
Litt. C.Dereine, Les chanoines ruguliers au diocèse de Liège
avant Saint-Norbert (1952); Donald
Attwater, Dictionary of Saints (1983); Missale Romanum, volledige latijns-nederlandse
uitgave 1430.