's-Gravenhage 1289;
Na de Kennemers in 1274 onderwerpt graaf Floris V nu ook eindelijk
de van oudsher weerbarstige Westfriezen. Hij heeft verschillende
"capitulatieverdragen" met hen gesloten, die na alles wat er gebeurt
opvallen door hun verzoenende karakter.
Van enige tegemoetkoming van de zijde van Floris is bij zijn aantreden
echter geen sprake. Hij wil wraak nemen op de Westfriezen,
die in 1256 bij het dorp Hoogwoud zijn vader, Rooms-koning Willem II,
hebben vermoord. Aanvankelijk is hij weinig succesvol. In 1272 loopt een
veldtocht tegen de Westfriezen uit op een fiasco. Floris onderneemt in
1282 weer een poging hen definitief aan zijn gezag te onderwerpen.
Met steun van de graven Reinald van Gelre en Dirk VIII van Kleef zegeviert
hij bij hetzelfde plaatsje waar zijn vader 26 jaar eerder zo smadelijk
de dood vond. Een van de overwonnen Friezen, die de moord destijds
meemaakte, wordt op straffe van de dood gedwongen het al die jaren angstvallig
geheimgehouden graf aan te wijzen. Floris graaft de stoffelijke resten van
zijn vader op, die zich onder een woonhuis bevinden, laat ze wassen en
in een nieuwe kist leggen waarna ze in de abdij van Middelburg
een waardige laatste rustplaats krijgen.
Om elke opstand in de kiem te smoren bouwt
Floris dwangburchten. Grote opstanden blijven nu uit. Hardnekkige verzetshaarden,
zoals die te Wieringen in 1284, worden opgeruimd. Bovendien speelt de
watersnood die in de winter van 1287 - 1288 het hele graafschap teistert,
Floris in de kaart. Hij geeft zijn opperbevelhebber Dirk van Brederode onmiddellijk bevel West-Friesland
binnen te varen en de door het water geïsoleerde dorpen te onderwerpen.
De Friezen, die door deze plotselinge actie verrast worden, geven
hun tegenstand op en sluiten de capitulatieverdragen.
Hulp voor Floris V komt te laat
Muidenberg 27 juni 1296;
Vlak bij zijn kasteel, het Muidenslot wordt graaf Floris V, vastgebonden
op zijn paard, met zwaardslagen om het leven gebracht. Boeren die met
zeisen en hooivorken oprukken om hun heer te bevrijden, komen te laat.
Gerard van Velsen
Drie edelen worden verantwoordelijk gehouden voor de moord op de graaf.
Gerard van Velsen is de enige van de drie die geen politieke reden voor de moord op Floris heeft.
Bronnen suggereren dat eerwraak de reden was voor Van Velsen.
Floris heeft de vrouw van Van Velsen wellicht verleid.
Wie dat was staat niet vast. Maar waarschijnlijk was zij een dochter van Persijn.
De suggestie van de verleiding ligt voor de hand. Floris heeft een reputatie als rokkenjager.
Floris heeft in elk geval één bastaardzoon.
Witte van Haamstede is een bastaardzoon van Floris.
(Bron: F.J. van Velsen)
Floris V bestuurt zijn graafschap dertig jaar lang. Nadat zijn
vader Willem II tijdens de strijd tegen de Westfriezen is gesneuveld,
wordt Floris al op tweejarige leeftijd graaf. Het bewind wordt eerst door
voogden waargenomen, eerst door zijn oom Floris, bijgenaamd
"De Voogd" en na diens dood in 1258 door zijn tante Aleid. Ten slotte staat
graaf Otto II van Gelre aan het roer. In 1266 wordt Floris meerderjarig en neemt hij zelf
het bewind in handen.
Floris streeft naar uitbreiding van de grenzen van zijn graafschap.
In 1272 onderneemt hij een strafexpeditie tegen de Westfriezen, bedoeld om
zijn vader te wreken. Maar de onderneming mislukt. Wél lukt het
hem in 1279 de Vechtstreek in handen te krijgen. De edelen aldaar,
zoals Gijsbrecht IV van Amstel, komen daarmee onder bewind van een krachtig,
energieke graaf te staan, iets waar zij zich niet makkelijk bij neerleggen.
Genoot Floris bij deze edelen niet veel populariteit, bij de stedelingen,
de boeren en in het algemeen ook wel bij de echte Hollandse en Zeeuwse
adel is hij zeer gezien. Hij bevordert de handel en doet veel
op het gebied van de waterhuishouding. Hij sticht waterschappen
en legt dijken aan.
De buitenlandse politiek van Floris wordt hem uiteindelijk fataal. Sinds 1281 onderhoudt Floris nauwe betrekkingen
met Eduard, de
koning van Engeland. Om deze banden te bestendigen wordt het zoontje van
Floris in 1291 naar Engeland gestuurd om daar te blijven tot zijn huwelijk
met een van de dochters van Eduard. De koning van Frankrijk ziet deze goede
verstandhouding met lede ogen aan en probeert van alles om de gunst
van de Hollandse graaf te winnen, zoals hij dat ook doet bij de graaf van
Vlaanderen. En met succes, want in 1296 staat Floris plotseling aan de
zijde van de Franse koning. Op 9 januari sluit hij in Parijs een verdrag
dat voor hem financieel gezien gunstig is en er zijn dan ook stemmen
die beweren dat Floris zich heeft laten "huren". De wraakactie van de Engelse
koning is niet mals. Hij zou contact hebben gezocht met ontevreden edelen
in Holland met het verzoek hun graaf gevangen te nemen en naar Engeland
te brengen.
Onder leiding van Herman van Woerden en Gijsbrecht van Amstel wordt Floris
tijdens de valkenjacht ten noorden van Utrecht gevangengenomen en naar het
Muiderslot gevoerd. Vandaar zou hij naar Engeland worden gebracht.
De bewoners van het gebied, opgeschrikt door deze gebeurtenissen, willen
echter de inscheping van Floris verijdelen en hun graaf bevrijden. Vanuit
een hinderlaag overvallen zij het groepje edelen, dat met hun gevangene
heimelijk op weg is naar het gereedliggende schip in Muiden. Uit angst
en woede maken de edelen een einde aan het leven van de Hollandse
graaf.
Witte 1 van Haamstede, een bastaardzoon van Floris en geboren tussen 1272 en 1282, wordt door zijn
halfbroer, graaf Jan I van Holland beleend met de heerlijkheid Haamstede.
De heerlijkheid is door het kinderloos overlijden van Jan Costijnsz van Renesse in
handen van de graaf gekomen. Witte van Haamstede is tijdens de grote
Vlaamse inval van 1304 in Zierikzee. Hij ontsnapt over zee, landt bij Zandvoort, roept de Haarlemmers onder de wapens
en speelt een leidende rol bij het verdrijven der Vlamingen uit Holland.
Hij pacht de tienden die Jan van Renesse bezeten had van het kapittel van
Sint-Jan te Utrecht 22 mei 1307. Hij werd weer beleend met Haamstede en met andere ambachten op Schouwen door
zijn (achter)neef graaf Willem III 20 mei 1313; overleden vóór
1318. Witte van Haamstede huwde vóór 22 oktober 1307 met;
AGNES VAN DER SLUIS. Anges ontvangt van haar zuster Johanna (non in het Norbertinessenklooster
Bedbur) een deel van de door haar ouders nagelaten goederen 14 juni 1310;
door graaf Willem III als weduwe belast met de voogdij over haar kinderen
en het beheer der nagelaten goederen (de ambachten Haamstede en Duiveland,
de helft van Brouwershaven, en enkele andere bezittingen op Schouwen),
Zierikzee 26 december 1321.
FLORIS I VAN HAAMSTEDE, heer van Haamstede (onder voogdij) 1321; door
zijn huwelijk ook heer van Bergen (Kennemerland); behoort tot de edelen
die getuigenissen omtrent de landscheiding tussen Brabant en Holland horen
1326 [*]; wordt door graaf Willem III "neef" genoemd 4 maart 1326 en 28
juli 1327; vermeld als ridder vanaf 27 november 1328; herverdeelt met zijn
beide broers de van hun vader geërfde goederen, 2 april 1335; beleend
met gronden en rechten, de graaf van Klaas van Kortgene aanbestorven in
Noord-Beverland 5 juli en (evenals zijn broer Arnoud) met de helft van
wat hun broer Jan bij overlijden naliet, Valenciennes 8 juli 1338; is een
der voornaamste raadslieden van graaf Willem IV en is, mede door zijn functie
als zegelaar, in de jaren 1338-1341, bij vrijwel alle regeringszaken betrokken;
wordt op grond van deze verdiensten verheven tot baanrots en wordt om de
daarbij behorende staat te kunnen voeren beleend met Schachtekijnspolder
in Zuid-Beveland, 9 april 1341; samen met zijn vrouw beleend met al hetgeen
zijn schoonmoeder in leen placht te houden, 14 september, en vermeld als
baljuw van Zierikzee, 17 september 1343; neemt deel aan de oorlog tegen
de
stad Utrecht in de zomer van 1345 en vervolgens aan de krijgstocht
tegen de Friezen alwaar hij sneuvelt bij Stavoren 26 september 1345;
huwde vóór 15 januari 1321 met;
GOEDE VAN BERGEN, bij haar huwelijk door graaf Willem III erkend als
erfdochter (voor Persijn-goederen welke haar moeder ten huwelijk meebracht)
en begiftigt met een jaargeld uit de tienden van s-Gravenzande; door de
gravin-weduwe Johanna beleend met het huis Aelbrechtsberg (Bloemendaal)
1346; ziet haar recht op (de helft van) Waterland erkend door de mede-erfgenaam
Gijsbrecht van Nijenrode, 4 januari 1373; nog vermeld 24 februari 1377.
De noodzaak om de grenzen
te bepalen groeit
Strijen 1326;
Na een gemeenschappelijk onderzoek van de hertog van Brabant en de
graaf van Holland naar het exacte verloop van de grens tussen beide vorstendommen,
is bepaald dat de burcht
Strijen precies op de grens ligt. Tot voor kort
bestonden er tussen de gebieden geen vast omlijnde grenzen. In het geval
van Strijen is besloten dat het kasteel zelf op Hollands grondgebied ligt,
maar de kapel die bij het kasteel hoort, in Brabant.
Utrecht doorstaat Hollandse belegering
Utrecht 21 juli 1345;
De immer strijdlustige graaf Willem IV van Holland, Zeeland en Henegouwen
heeft zich verzoend met Utrecht en ziet af van verdere belegering van de
stad. Na een bijna zes weken durende beleg zijn de grafelijke kampementen
weer opgebroken. Graaf Willem heeft slechts als tegenprestatie geëist
dat 500 burgers op hun knieën om vergiffenis kwamen smeken. De poorters,
al lang blij dat het beleg werd gestaakt, hebben zonder morren aan deze
eis voldaan. Bisschop Jan van Arkel heeft het Sticht voorlopig uit de klauwen
van het opdringerige Holland kunnen redden.
De directe aanleiding voor het militaire optreden van Willem tegen Utrecht
is het feit dat men de Hollandsgezinde partij de stad heeft uitgewerkt.
Maar deze twisten waren niet de werkelijke oorzaak van de Hollandse toorn.
De graaf was het meest geïrriteerd door het politiek gedrag van Jan
van Arkel. In plaats van zich als een marionet van de Hollandse landsheer
te gedragen, toonde de bisschop zich een kordaat bestuurder die het Sticht
weer tot een eenheid probeerde te smeden, bevrijd van de Hollandse en Gelderse
invloed.
Dit terwijl bisschop Jan zijn positie geheel aan graaf Willem te danken
had, die de kanditatuur van Jan van Arkel zelf bij de paus in Avignon had
bepleit. Omdat de Utrechtse bisschop daarna niet naar de pijpen van Holland
wilde dansen, greep de graaf naar de wapens. Het viel echter niet meer
zo gemakkelijk de stad onder de voet te lopen. De mislukking is door Jan
van Arkel als overwinning gevierd.
De belegering was kort maar hevig. Met lepelblijdes en andere
vernuftige werktuigen probeerden de Hollanders de poorters te overtroeven,
maar dezen hielden manmoedig stand. Vooral de Utrechtse boogschutters
waren zeer gevreesd. Zeker nadat graaf Willem zelf door een pijl in zijn
voet getroffen werd. Toen Willem in de gaten kreeg dat de belegering wel
eens een langdurige geschiedenis kon worden, is hij ingegaan op het vredesvoorstel
van bisschop Jan.
Friezen verslaan trotse ridderleger
Amsterdam 28 september 1345;
Gedemoraliseerd zijn de restanten van het eens zo trotse Hollandse leger
in de haven van Amsterdam teruggekeerd van een expeditie tegen de opstandige
Friezen. Zonder hun krijgslustige aanvoerder, graaf Willem IV, die zijn
laatste krijgsavontuur in de buurt van Stavoren met de dood heeft
moeten bekopen. De verliezen die de Friezen het Hollandse leger hebben
toegebracht zijn gigantisch: naast de graaf en een groot aantal edelen,
waaronder Floris I van Haamstede, zijn er 500 doden te betreuren.
Nog maar nauwelijks had de graaf zijn kampementen voor de muren van
de stad Utrecht opgebroken, of hij zette alweer koers naar een nieuw
militair karwei in Friesland. Hoewel de Hollandse graven zich tevens
met de titel "heer van Friesland" mogen tooien, is hun gezag aan gene zijde
van de Zuiderzee allerminst onbetwist. Aanhoudend zijn er veldtochten nodig
om het opstandige gewest onder controle te houden. De meest recente, voorlopig
de laatste, zoals uit het relaas van de overledenden blijkt is op een regelrechte
debâcle uitgelopen.
Graaf Willem had besloten zijn slecht voorbereide leger te verdelen
over twee vlooteenheden, die op verschillende plaatsen op de Friese kust
moesten landen. Dit bood de Friezen echter de gelegenheid eerst af te rekenen
met het ene contingent onder bevel van Jan van Henegouwen, en zich vervolgens
massaal te storten op de nietsvermoedende graaf die een paar kilometer
verder met met zijn krijgslieden aan land kwam. Vele Hollandse soldaten
probeerden in paniek terug naar de schepen te vluchten, maar verdronken
voordat zij zich aan boord konden hijsen.
Zie ook:
Graaf Floris stimuleert het onderwijs