Klooster Albergen keer op keer geplunderd
1572 - 1573
Geuzen en Spaanse troepen houden huis in Twents dorp
Boven:
Een maquette van het eens zo machtige Antoniusklooster in Albergen, even
ten oosten van Almelo. Tot het klooster hoorde een groot aantal boerderijen
en huizen in steden als Oldenzaal, Zwolle en Deventer.
|
Kloosters hebben veel
te lijden in de Tachtigjarige Oorlog. De schade die is toegebracht
aan het Antoniusklooster in Albergen is nauwkeurig bijgehouden. Uit het
archief van het klooster blijkt dat de geuzen maar zeker ook de Spaansgezinde
troepen plunderen, afpersen en martelen niet uit de weg gaan ook al hebben
ze te maken met geestelijken.
Het geweld
begint in Twente rond Pasen 1572, ongeveer tegelijkertijd met de verovering
van Den Briel door de watergeuzen. Talloze voetknechten trekken door Twente
richting Den Briel en richten voor honderd daalders schade aan.
|
De rust is
maar net teruggekeerd of het gaat al weer mis. Rond Pinksteren trekken
opnieuw voetknechten door Twente. Zij zijn in dienst van de koning en
gaan op weg naar Utrecht. De knechten overnachten in het klooster van
Albergen en richten voor 55 daalders schade aan. 'Alle cellen lagen vol
en de kruisgang kon ze nauwelijks bergen', aldus een getuige.
De kloosterbroeders
brengen hun graanvoorraad en hun huisraad naar de vestingsstad Oldenzaal.
Want de geuzen naderen. Hop, vlees en spek moeten ze soms voor minder
dan de helft van de prijs verkopen om te voorkomen dat de vijand de levensmiddelen
in handen krijgen, als het hun lukt de stad te veroveren. De schade bedraagt
88 gulden.
|
Boven:
Op deze tekening is goed te zien dat grachten het klooster moeten beschermen.
|
Graaf
Willem van den Bergh (foto links) bezet op 19 juli 1572 uit naam van
zijn zwager, prins Willem van Oranje, de vestingsstad Oldenzaal. Hij
beheerst vandaar uit heel Twente. Maar vier maanden later, in november,
zijn de Spanjaarden al weer heer en meester in Oldenzaal en daarmee
in de hele regio. Over Willem van den Bergh zie ook: Zwager
van Willem van Oranje loopt over
Foto:
Oranjemuseum in Buren
|
Boven: Het Antoniusklooster
heeft op deze plek gestaan. Nu torent de kerk op het voormalige kloosterterrein.
Onder het asfalt van het parkeerterrein zouden nog resten van de fundering
liggen.
|
De kloosterbroeders
willen rogge en hop naar Ootmarsum
brengen. Maar ruiters maken grote hoeveelheden levensmiddelen buit. De
schade bedraagt veertig Philipsdaalders.
Saasveld
Ook brengen de kloosterlingen etenswaar en waardevolle spullen uit de
kerk naar de burcht in Saasveld.
Maar de geuzen plunderen het kasteel en wat daarna nog niet is gestolen
wordt meegenomen door de mannen van de graaf Schoubenborch (bedoeld wordt
Schaumberg) die het gebied van de Spaanse koning beschermt. Daarna komt
het kasteel Saterslo zoals het ook wordt genoemd, weer in handen van de
Opstandelingen, de geuzen. De omvang van de schade is dit keer niet bekend
De dag voor
Sint Jacobus gaat een geuzenleger uit Zutphen op pad om Lingen in Duitsland
te veroveren. Ze persen de boeren rond Albergen geld af, anders steken
ze de boerderijen in brand.
|
'Mannen van
gewicht' weten te voorkomen dat het klooster van Albergen in vlammen op
gaat, hoewel het er eerst naar uit ziet dat het klooster de dans niet
zal ontspringen. De geuzen willen in eerste instantie met niemand onderhandelen.
'Ze bleven zeggen met de hardnekkigheid van een verdorven geest, dat ze
ons en alles wat van ons was in de as zouden leggen'. Voor 500 daalders
zien zij af van plundering. Een aantal broeders heeft er genoeg van. Ze slaan op de vlucht. Ze kopen gewone kleren en verspreiden zich in
de veronderstelling nooit meer hun klooster terug te zien. Schade 250
daalders.
Het klooster
huurt zeven bewakers om de paarden, ossen, koeien en schapen buiten het
land te beschermen. Maar de geuzen bedreigen de bewakers en zij weigeren
daarom dienst. Schade tien daalders en zeven stuivers.
De oogst
van rogge, gerst, gierst, hooi en haver, gaat door diefstal en door het
ontbreken van paarden en ossen verloren. Schade 200
daalders.
Verovering
Lingen mislukt
Het geuzenleger komt nu terug uit de graafschap Bentheim. Ze zijn gefrustreerd
omdat de verovering van de vesting Lingen is mislukt. De aanvoerders krijgen
honderd daalders waarna ze afzien van een overnachting in het klooster
van Albergen.
De hoofdman
van het geuzenleger dringt met een aantal edelen toch het klooster binnen,
bindt de één na de ander vast en slaat hen met stokken. Hij probeert de
gebouwen in brand te steken. Maar dat lukt niet. De hoofdman eist haver voor zijn paarden en vertrekt naar Almelo. De totale schade bedraagt 25
daalders.
Oldenzaal
valt daarna in handen van de geuzen. Ze laten een afdeling voetknechten
achter en vertrekken naar Zutphen. De kloosterlingen moeten geschenken
brengen naar de commandant, kapitein Geisterus, zijn
vrouw, de banierdrager, de schrijver en andere gezagdragers. Kosten: 23
daalders.
|
Boven: Het stadhuis
van Lingen in de gelijknamige graafschap was eens bezit van Willem
van Oranje. De geuzen zouden de graafschap bevrijden van Spaanse soldaten.
Maar in 1572 mislukte de aanval op de stad.
|
Boven: Albergen
ligt aan een belangrijke verbindingsweg tussen Almelo en Oldenzaal en
Almelo en Ootmarsum. De graafschap Lingen bereik je door de grens bij
Denekamp te passeren richting Nordhorn.
|
Kapitein
Geisterus krijgt het mooiste paard dat zeker vijftig daalders waard zou zijn en een vetgemeste
os. De kapitein maakt de kloosteringen negen schapen afhandig. Elke dag
moeten de broeders hooi, haver en stro brengen voor de paarden van de
ruiters. Kosten: 200 daalders.
Overnachten
Daarna komt bevelhebber Streuff naar Twente. Hij wil met zijn mannen eigenlijk in het
klooster overnachten maar vertrekt naar Oldenzaal in ruil voor eten voor man en paard. De broeders krijgen daarna bezoek van
de edelman Knoep en zijn twintig ruiters. Hij eist, mede op bevel van
Geisterus, een wagen met vier paarden en een koetsier. Knoep moet naar
Kampen. Schade: 41 daalders.
|
Het geweld is nog lang niet voorbij. De kloosterlingen
krijgen dit keer bezoek van Blanckebrill. Hij wil met een vendel soldaten in Albergen overwinteren. Het kost 25 daalders
om hem op andere gedachten te brengen.
Nog enkele
ossen zijn over. De legereenheden uit Oldenzaal en Enschede lijken een
onderlinge competitie te beginnen wie de meeste beesten kan wegvoeren.
De broeders verkopen hun laatste vee noodgedwongen. De opbrengst is
amper de helft van wat ze waard zijn. Schade: 29 daalders.
Bewaker
De broeders van het Antoniusklooster slagen er in zes mestkoeien
voor 23 daalders vrij te kopen. Geuzen willen de dieren uit de weiden
bij Zwolle stelen. Om te voorkomen dat opnieuw dieren worden gestolen
nemen de broeders een bewaker in dienst. Hij dient zes weken, dag en nacht.
Kosten: acht daalders en zeven stuivers.
Acht ruiters
krijgen onderdak in het huis van het klooster in Zwolle. Uitgaven en onkosten
moeten de kloosterlingen vergoeden. Kosten: honderd kronen, 'als bewijs van
goede wil'.
Na alle afpersingen
en plunderingen gaat de Oranje gezinde edelman Hans Smickeborch naar het klooster. Hij staat bekend om 'plunderingen en straatroverij'.
De graaf van 's-Heerenberg stuurt Smickeborch 'met volledige volmacht'
van Zwolle naar Albergen. Maar de troepen van de koning uit Oldenzaal komen de broeders
te hulp. Ze verjagen de roversbende.
|
Boven: Antonius
is de beschermheilige van de katholieke boeren. De geuzen, calvinistische
opstandelingen, verafschuwden echter de verering van beelden.
|
Boven: Hertog Erich
II zu Braunschweig, Wolfenböttel und Calenberg is in Nederland actief
geweest in Spaanse dienst.
|
Vriendelijk
zijn de soldaten van de koning allerminst. Ruiters en voetvolk van de hertog van Holstein,
de graaf van Schoubenburg (Schaumburg
of Schouwenburg) en de hertog van Saksen, Van Loubenborch, houden huis
in het klooster. De materiële schade is groot.
Ook Erik,
hertog van Brunswijk (Herzog Von Braunschweig), zorgt voor grote schade. Hij eigent
zich de keukenspullen toe en eist vlees, brood en bier in grote hoeveelheden
voor zijn mannen. 'Is er geen wijn? Dan wil ik geld', eist Van Brunswijk. Een
compagnie legert hij in Almelo. Later trekken dezelfde troepen door Albergen
naar Denekamp.
Aan de
grond
Twee dagen voor Kerstmis verblijft de koningsgezinde edelman Camphuis met
negen ruiters acht dagen in het klooster. In de steden hangen de
officieren de beesten uit, terwijl de kloosterlingen 'totaal
aan de grond' raken door de grote uitgaven aan voeding.
De soldaten laten zich
op het platteland niet onbetuigd. De pachters van het klooster, die de
pacht in rogge betalen, zijn uitgeschud en bezitten vaak niet meer dan de kleren
aan hun lijf. Schade: 165 daalders. |
Het
einde is nog niet in zicht. De koning van Spanje ontheft de hertog van Saksen,
Van Loubenborgh, van zijn eed. Maar zijn soldaten hebben nog soldij tegoed.
Op een avond staan ruiters van Van Loubenborgh voor de deur van het klooster.
Ze zoeken een plek om te overnachten. De ruiters vernielen wat nog niet
kapot is en bij hun vertrek volgt plundering. Grendels, kosten, deuren,
alles lijkt bruikbaar en moet mee. Ze laden wagens vol rogge, gerst, gierst en spannen
hun paarden voor de wagens. Schade: meer dan twee honderd daalders.
Een zekere
Vos valt daarna met 24 ruiters, allen oudgedienden uit het koninklijke
leger, het klooster binnen. Ook hij is hebzuchtig en eist geschenken.
Een afdeling voetvolk van het Spaanse leger, op weg naar Almelo, moet
vervolgens onderdak krijgen in het klooster. Uiteraard moeten de 38 soldaten
ook te eten krijgen. De broeders kunnen dit nog net verhinderen door 25
daalders te geven.
Ook een flinke
schade bezorgt een groep Spaanse ruiters die vanuit Goor en Lochem naar
Ootmarsum en Oldenzaal trekken. Gereedschap is gestolen, houten balken
meegenomen en bomen gekapt.
Bron:
RAO Klooster convent van Sint Antonius in Albergen. Om het verhaal kracht
bij te zetten ondertekenen alle broeders het verhaal, 'alles dat wij hebben
vermeld is in waarheid gebeurd'.
|
Boven: Het voormalige
klooster van Albergen stond rechts van de T-splitsing van de hoofdwegen, ongeveer op en
rond de plek van de Schultenstraat en Hobergenstraat.
|
Het bestuur
van de provincie Overijssel confisceert op 16 november 1582 de goederen
van het klooster in Albergen. Zeven jaar later, op 28 september 1589, haalt
Gerrit van Bevervoorde van het huis Weemselo paarden van het klooster op
voor de ontvoering van Anna Magdalena van Reede van havezate Saterslo in Saasveld.
Zie: Van
Bevervoorde schaakt dochter van Van Reede. Het klooster wordt gesloopt
in de achttiende eeuw. |
|
De
fundering van het eerste klerkenhuis uit 1407 ligt waarschijnlijk
onder het asfalt van het kerkplein. In 1670 stonden nog enkele gebouwen
overeind. De hoofdpoort staat bij de Ootmarsumseweg. Op de vijf
meter brede kloostergracht staan nu bejaardenwoningen.
Onderdelen van het voormalige klooster in Albergen zijn ook gevonden in een pand aan de Rapperdsweg 5 in Zeldam bij Goor (foto links). Kruisvensters uit de vijftiende eeuw en Bentheimerzandsteen zijn in het gebouw verwerkt. Het pand stond aan een belangrijke handelsroute. In Zeldam was een belangrijke haven. De familie Ten Bruggencate kocht de ruïne van het klooster en gebruikte delen voor de bouw van de schippersherberg in Zeldam. De Stichting Werkgroep Sint Antoniusklooster Albergen wil dat het pand een rijksmonument wordt.
(bron TCTubantia.nl)
|
|