Een hoog aangeschreven vijand in dienst van de koning van Spanje is Ambrosius Spinola, markies de los Balbases (1569 - 1630). Hij zou als enige tegenstander van het kaliber van prins Maurits van Oranje Nassau zijn. Tot drie jaar na de dood van Maurits is Spinola actief in de Lage Landen. Hij sterft in het harnas tijdens een beleg in Italië.
Ambrosio (Ambrogio) Spinola komt uit Genua. Hij is een schatrijke bankier, zoon van Filippo, markies van Sesto en Benafro, en Polissena, dochter van de prins van Salerno. De familie zou de financiën van de koning regelen. In 1602 leidt hij samen met zijn broer een Frederik Spinola (1571 - 1603), een groot leger voor koning Filips II. Ambrosio kan stadhouder van Friesland worden, zo belooft de koning. Na de verovering van Oostende splitst hij zijn leger in twee nagenoeg gelijke delen. Op 18 juli komt Bucquoy, met tienduizend man voetvolk, twaalfhonderd ruiters en twaalf kanonnen aan in Mook aan de Maas. Spinola trekt met elfduizend soldaten, tweeduizend ruiters en acht kanonnen de Rijn over bij de oude schansen in Ruhrort.
|
Boven: Ambrosio Spinola ontvangt de sleutel van Breda in 1625 na elf maanden strijd. Met de verovering van de stad van de Van Nassaus wint de Italiaanse veldheer in Spaanse dienst enorm aan prestige. Diego Velazquez legt in 1635 de zege vast in zijn beroemde schilderij. Maar in 1627 verliest Spinola Groenlo. Zijn rivaal Olivares (Caspar de Guzman) maakt hem belachelijk in Madrid. |
Spinola is op dezelfde dag als Bucquoy op zijn plaats van bestemming. Spinola staat op 18 juli in de vesting Goor aan de Regge. De opperbevelhebber wil zijn krijgsplan van het vorige jaar volgen. Hij wil Friesland innemen via Coevorden. Maar de jonge republiek, in de steek gelaten door Engeland, krijgt een nieuwe bondgenoot: het slechte weer. Een langdurige regenval houdt de Italiaan vast in de moerassen aan de Regge. Een veldtocht naar Friesland zit er niet in.
Wel doet Spinola een schijnaanval op Deventer, dat een goede verbinding met het nabij gelegen Diepenheim heeft via de Schipbeek. Maurits doet een tegenzet: hij trekt soldaten terug uit Lochem. Maar Spinola is niet uit op Deventer en neemt met gemak Lochem in dat nog door 300 soldaten wordt bewaakt. Ook neemt hij Groenlo in. Het beleg duurt van 3 tot 14 augustus. Vosmeer is getuige, net zoals Opmeer getuige was bij het beleg van Leiden onder Valdez. |
Boven:
Het stratenpatroon van de burcht Goor is 400 jaar na de vernietiging toch nog goed herkenbaar. De Voorstraat, Middenstraat en Bleekstraat (vroeger Achterstraat) en de plek waar de burcht eens stond, rechtsbovenaan bij nummer 14. De ring rond de burcht kent een negentien meter brede gracht.
De Hengevelderstraat en Molenstraat bestonden toen ook al en liepen door het dal van de Regge. De Grotestraat (onderin) heet de Bandijk en wordt kunstmatig hoog gehouden door boeren uit heel Twente. De verschillende marken (buurtschappen) leveren verschillende diensten zoals mankracht, hout en takken. |
Boven: De maquette van de stichting Historisch Goor in het voormalige station van de NS toont het stratenpatroon van de Burcht Goor dat helemaal omgeven is door grachten. De Regge zorgt voor overstromingen rondom de burcht.
Voor uitgebreide informatie over 't Schild in Goor kijk hier. |
Na het offensief langs de IJssel in 1605 heeft Spinola Oldenzaal, Grol, Rijnberk en het graafschap Lingen veroverd maar door tekort aan geld en manschappen moet hij de veldtocht stopzetten. In de periode hierna beginnen onderhandelingen over vrede die uitmonden in het Twaalfjarig Bestand (1609-1621). Spinola speelt een belangrijke rol bij de onderhandelingen. De Spanjaarden verlaten Goor in 1611. Ze trekken vermoedelijk terug naar Oldenzaal. De Spanjaarden bezetten ook Enschede, Ootmarsum en Lage gedurende de wapenstilstand (1609 - 1621). (bron)
Boven: De Voorstraat, Middenstraat, Bleekstraat (vroeger Achterstraat), de Molenstraat en Het Schild vormen eeuwen geleden de oude kern van Goor. Rechts van de Molenstraat ligt het terrein waar de burcht eens heeft gestaan. |
Rechts: In het kunstwerk op de hoek van de Grotestraat en de Laarstraat staat een opvallend kunstwerk met een opvallende fout. In 1597 is Goor definitief in Staatse handen, is er op te lezen. In werkelijkheid staat in 1606 al weer een enorme legermacht in Goor. Tot 1611 blijft er een Spaans garnizoen. |
|
|
Links: De Stichting Vrienden van Het Markiezenhof in Bergen op Zoom verwerft medio 2007 dit portret van Spinola. Een leerling van Pieter Paul Rubens (1577-1640) heeft het portret mogelijk gemaakt. Het origineel hangt in het Herzog Anton Ulrich museum in Braunschweig. De Spaanse veldheer belegert de stad Bergen op Zoom in 1622 drie maanden lang tevergeefs. |
De opmars van Spinola volgens Van Meteren
Ambrosius Spinola vertrekt op 10 juli 1606 van de Rijn naar Lingen met 27 vanen ruiters en 11.000 voetknechten. Hij neemt tien stukken geschut en tweeduizend wagens mee. Vestingbouwer Pompeo Romano heeft 22 speciale wagens gemaakt met elk twee ovens. Andere wagens kon hij aan elkaar maken om moerassen mee over te steken. Spinola trekt op de 12 juli bij Drosten over de Lippe met zijn leger om op 16 juli bij Epe ten zuiden van Gronau aan te komen. Twee dagen later is hij al bij Goor.
Prins Maurits krijgt weinig financiële steun van de Staten-Generaal. Wel komen 500 ruiters en voetvoelk uit Frankrijk, soldaten uit Brunswijk (Braunsweich) en een klein aantal mannen uit Engeland. Maurits rijdt met de soldaten Spinola tegemoet. |
Boven: Spinola bouwt Lingen om tot een behoorlijke vestingsstad om vandaaruit Friesland te veroveren. Hij behoudt alleen Oldenzaal in Twente voor lange tijd. De graafschap Lingen is eigendom van de familie Van Oranje-Nassau. |
Boven: Doesburg aan de IJssel krijgt een staats leger om van daaruit een aanval van Spinola af te slaan. |
Op 4 juli is hij in Arnhem en op de 15e in Doesburg, waar hij afwacht en hoort dat Spinola in Goor ligt. Hij besluit daarop naar Deventer verder te trekken. Hij zet zijn soldaten aan het werk. De vestingwerken van Zutphen en Deventer laat hij flink verbeteren. De graaf van Busquoy trekt met zijn leger van 7000 soldaten en veertien vanen ruiters op van de schans bij Roeroort (Ruhrort) naar Wachtendonk en daarna naar Mook waar hij de 18e aankomt en zich ingraaft om Nijmegen en Grave te bedreigen. Maurits verwacht deze zet en geeft overste Warner du Boys de taak met zestig vanen soldaten en acht vanen ruiters de rivieren tussen de Schenkenschans en Gorinchem te bewaken.
Met 300 soldaten en 35 wagen met schuiten trekt Busquoy op de 21e naar Keeckerdom. Spanjaarden van het regiment van Don Inigo de Gorgia en Italianen van het regiment Pompeo Justiano moeten met schuiten de Waal oversteken. Overste Du Boys is op de hoogte van de acties en rijdt de vijand tegemoet met twee vanen Fransen van Roques en twee compagnieën Engelsen van Thomas Harwel en kapitein John Veer (Vere) en twee halve vanen ruiters van kolonel Edelmont en John Ratlet. Na een uur vechten voorkomt Du Boys dat de Spanjaarden voet aan wal kunnen zetten. Er vallen 120 doden. Du Boys verlies is beperkt: dertig doden en gewonden. Overlopers vertellen dat Busquoy rond Arnhem op de komst van het leger van Spinola moest wachten.
|
Maurits laat sloepen en haringschuiten over de IJssel heen en weer varen en elk uur verslag uitbrengen. De prins heeft er honderd vanen soldaten gelegerd.
Spinola doet het op de 20e voorkomen alsof hij Deventer wil aanvallen en verplaatst zijn leger van Goor naar het dorp Holten. Maurits is in Zutphen wanneer hij dit hoort en hij besluit met zijn soldaten naar Deventer op te rukken. Ook haalt hij drie vanen uit Lochen om Zutphen te versterken. Spinola hoort dat het garnizoen in Lochem zwak is en besluit op 21 juli de vesting in te sluiten. Op de 22e is zijn geschut in stelling gebracht, maar hij schiet nog niet.
De 23e geven de twee vanen voetknechten en een vaandel waardgelders zich over zonder een schot te hebben gelost. De actie van de slimme Spinola, die een schans bouwt op de Lochemse berg, is voor de mannen van Maurits een klap in het gezicht. Spinola blijft tot de 31e in Lochem, waarna hij vermoedelijk oprukt naar Bronkhorst en Doesburg.
Een deel van zijn krijgsvolk stuurt Spinola naar Almelo om er schuiten in beslag te nemen en er mee naar Zwolle te varen. Voorbij Berkum komen de soldaten aan in het Zwarte Water tussen Zwolle en Hasselt. Soldaten van de garnizoenen uit Lingen en Oldenzaal voegen zich bij hen. Op 2 augustus trekken de soldaten over het Zwarte Water naar Mastenbroek om Zwolle te belegeren en Genemuiden aan de Zuiderzee te veroveren. |
Boven: Spinola's leger is uitgerust met veel wagens om daarmee door de bijna ondoordringbare moerassen te trekken. Hij marcheert van Goor naar Holten om van daaruit Deventer te bedreigen. Maar hij zet prins Maurits op het verkeerde been en rukt dwars door het moeras (groene gebieden) op van Holten naar Lochem en verovert de stad waarmee hij het staatse leger demoraliseert. |
Boven: Spinola voert zijn leger naar de omgeving van Hasselt. Ze steken het Zwarte Water over om Zwolle te belegeren. |
Maar de drost van Salland, Gerard van Warmelo, hoort in Zwolle van het plan en rukt met drie vanen voetvolk en één vaan ruiters op tegen Spinola's soldaten en voorkomt hun overtocht naar Mastenbroek en Friesland. Spinola verliest veel krijgsvolk.
Spinola gooit de plannen over een andere boeg. Op 3 augustus duikt hij op voor de poorten van Groenlo. Garnizoencommandant Van Dort, drost van Zutphen, beschikt over achttien vanen soldaten, tussen de 1300 en 1400 mannen. Na de eerste schermutselingen graaft Spinola zich in.
Op 10 augustus bestormen de soldaten van Spinola twee halve manen van de buitenwerken van de stad ten koste van liefst 600 doden en gewonden, onder wie de twee graven van Oost-Friesland Jan en Christoffer van Redborg. Spinola zou zijn soldaten als beesten aansporen onder zwaar artillerievuur door te gaan met graven. Drie keer slaat Van Dort de aanval af.
Maar de vierde keer lukt het Spinola op de buitenwerken een schietschans te bouwen en de gracht te dempen. De 13e komen de soldaten van Spinola al bij de wallen die hij laat ondergraven. Spinola laat zijn mannen continu doorvechten want hij heeft een brief van Maurits onderschept dat hulp onderweg is. Binnen drie dagen is het leger van Maurits bij Groenlo. |
|
Boven: Het beleg van Groenlo in 1606. |
Maurits vraagt hulp aan zijn neef Willem Lodewijk uit Friesland, kolonel Edmont uit Rijnberk, Du Boys uit de Betuwe en aan burgers van Deventer en Zwolle. Spinola wil Groenlo op 14 augustus op drie plaatsen bestormen en geeft Van Dort een uur bedenktijd zich over te geven anders zou hij iedereen laten doden. Onder druk van de burgers geeft Van Dort zich over. Van Dort verzwijgt dat hij de 16e ontzet wordt. Achttien vanen van 1200 soldaten en honderd gewonden en vijftien of zestien ruiters van de compagnie Batenburg verlaten de stad. De nieuwe geuzen van het vaandel van Sint Andries mengen zich onder de andere vanen omdat zij eerder aan Spaanse zijde hebben gevochten en nu voor hun leven vrezen.
|
Boven: Het leger van Maurits achtervolgt Spinola na de verovering van Groenlo door het Spaanse leger. Spinola verovert daarna ook nog Rijnberk (Rheinberg) aan de Rijn. |
Boven: De 80 meter hoge Eltenberg bij 's-Heerenberg, niet ver van Emmerich. |
Ze kregen slechts twee uur de tijd te vertrekken omdat Spinola de komst van Maurits verwacht. Maurits is een dag later, op de 15e, nog in Doesburg om geschut te laden en naar Groenlo te vertrekken wanneer hij hoort dat de vesting in Spaanse handen is en het garnizoen naar Zutphen onderweg is. Spinola betreurt meer dan 800 doden, Van Dort zo'n honderd. Op de 15e augustus sterft Catharina van Voorst, de eerste vrouw van Unico Ripperda van Weldam en Olidam die ook het huis Hengelo herbouwt.
Maurits besluit zijn soldaten te verdelen over de garnizoenssteden en wacht af wat Spinola gaat doen. Het regent langdurig en Spinola besluit eerst de schade aan de verdedigingswerken van Groenlo te herstellen. In Groenlo is gebrek aan levensmiddelen en Spinola besluit daarom samen met het leger van Busquoy dat in Mook is gelegerd, Rijnberk aan te vallen. Busquoy laat eerst de indruk achter Nijmegen en daarna misschien Bergen op Zoom te willen belegeren waarna hij op de 20e langs de Rijn optrekt en een Hollands oorlogsschip overvalt bij Rees.
Spinola is dan een dag onderweg. Hij heeft op de 19e Groenlo verlaten. Prins Maurits gaat er achteraan en is op de 20e op de Eltenberg tussen Doetinchem (Deutekum) en Emmerich. Busquoy ligt de 22e ten zuiden van Rijnberk en brengt zijn krijgsvolk twee dagen later met sloepen naar de overkant van de Rijn om een schietschans te bouwen. Hij blokkeett de vrije doorvaart. Spinola steekt die dag de Lippe over.
|
Maurits stuurt zijn broer graaf Hendrik met 27 vanen ruiters en veertien vanen voetknechten naar Rijnberk waar hij op de 25e aankomt. De voetknechten kunnen zonder tegenstand nog Rijnberk binnenwandelen. Maurits volgt Spinola en slaat zijn kamp op tussen Wesel en Bislik aan de Rijn. Spinola neemt Rijnberk in maar kampt met geldgebrek. Zijn soldaten dreigen te muiten. Maurits krijgt financiële steun van de koning in Frankrijk. Maurits stuurt graaf Ernst van Nassau met drie regimenten voetknechten en twaalf vanen ruiters naar Lochem. Drie dagen na aankomst geeft het garnizoen zich op 29 oktober over.
Spinola onderhandelt na het sluiten van het twaalfjarig bestand met Frankrijk. Hij zit in 1611 financieel aan de grond. Maar is daarna nog actief tijdens de dertigjarige oorlog in Duitsland. Hij verovert Wesel in 1614 tijdens de Kleefse successieoorlog. Met Tilly (Johan Tserclaes) en Karel Buqouy werkt hij samen in 1620 en 1621 in het Rijngebied en de Palts. Spinola belegert in 1622 Bergen op Zoom tevergeefs, maar verovert wel Gulik (Julich).
De katholieken winnen de slagen bij Hoechst (1622) en Stadlohn (1623). In 1625 lukt het hem de belangrijke stad Breda in te nemen. Dat gebeurt anderhalve maand na de dood van Maurits. Velasquez schildert de overgave van de sleutel aan Spinola door de bastaardzoon van Willem van Oranje: Justinus van Nassau. Spinola vertrekt in 1628 naar Spanje om vrede met Nederland te bepleiten, hoewel hij ooit zei alleen met geld uit Nederland te willen terugkeren. Maar dat lukt niet. Integendeel. Hij heeft veel vermogen verloren.
Spinola lijdt, eenmaal terug in Madrid, gezichtsverlies door Olivares (Caspar de Guzman) die de oorlog wil voortzetten. Olivares is de belangrijkste minister en rivaal van Spinola. Olivares maakt Spinola belachelijk in Madrid omdat hij Groenlo verliest in 1627. Spinola voert een verrassingsaanval uit op Goes in september 1627, maar die mislukt.
|
Boven: Spinola is lid van de prestigieuze orde van het gulden vlies, zoals aan het schaapje in zijn ketting is te zien. |
|
Spinola weigert terug te keren naar Nederland. Hij wordt gouverneur van Milaan in 1629 en voert oorlog namens Spanje om het hertogdom Mantua. Maar zijn vijanden beroven hem van zijn bevoegdheden als gevolmachtigde te handelen. Hij sterft ziek en arm op 25 september 1630 bij het beleg van Casal in Castelnuovo di Scinia terwijl hij de woorden eer en reputatie mompelt. Ridder van het Gulden Vlies, opperbevelhebber van de Spaanse troepen in de Nederlanden, Staatsraad en Opperbetaalmeester is dood. (bronen: biografie Spinola van A. Rodriguez Villa, Oorlog mijn arme schapen van Ronald de Graaf).
Zie ook: kort overzicht veroveringen in oost Nederland en Spinola wil Friesland en graafschap Moers en Rijnberk |
|