Geuzenadmiraal Lodewijk
van Boisot
Hij verslaat de Spaanse vloot
bij Antwerpen
en wordt held van het Ontzet van Leiden
Omstreeks 1572 beschikt Willem van Oranje over de hele Zeeuwsche vloot
die onder leiding staat van admiraal Boisot. Van Oranje sluit zich aan
bij de calvinistische watergeuzen en denkt al voorzichtig aan de verovering
van de grootste havenstad in de Nederlanden: Antwerpen, voortaan met
hulp van de geuzen. In het diepste geheim onderhandelt hij met rijke
edelen in de Vlaamse stad.
Het familiewapen van Boisot: In zwart drie ringen van
zilver en een schildhoofd van goud, beladen met drie palen van blauw.
Rechts Lodewijk van Boisot, uit een adellijke familie uit Bourgondië
in Frankrijk.
|
|
|
|
|
Maar eerst doemt een ander gevaar op: Als het de Spanjaarden
lukt een nieuwe vloot te bouwen in Antwerpen kan de prille opstand in
Holland en Zeeland nog de kop in worden gedrukt. De watergeuzen van Boisot
verslaan echter bij een verrassingsaanval een groot deel van de Spaanse
vloot. De admiraal wordt pas echt bekend als zijn mannen met proviand
het zwaar belegerde en uitgehongerde Leiden binnenvaart over de ondergelopen
polders.
|
|
|
Heer
van Ruart
Louis of Lodewijk Boisot, geboren rond 1530, is Heer van Ruart, luitenant-admiraal
van Holland en Zeeland en hoofd van de Zeeuwse geuzenvloot. Hij is net
als Diederik Sonoy, Albrecht van Huchtenbroek, Wesembeke, Willem Bardes,
Pieter van der Werff en Reinier Cant in of rond 1569 geheim agent van
Willem van Oranje. Boisot verspreidt brieven van de prins vanuit Duitsland
en probeert geld te krijgen voor de Opstand in Holland.
Links:
Slag bij Reimerswaal. Boisot wint maar verliest een oog.
|
Alleen de watergeuzen zijn succesvol in het begin van
de Tachtigjarige Oorlog. Ze leggen met hun terreur de handel grotendeels
plat. Admiraal Louis Boisot verliest een oog tijdens de slag bij
Reimerswaal op 29 januari 1573. Maar hij vernietigt de Spaanse vloot.
Drie weken later geeft Middelburg zich over na een maandenlange belegering
door de geuzen.
Gewaagd plan
Om de geuzen een lesje te leren willen de Spanjaarden in Antwerpen een
reusachtige vloot bouwen. Als er niet snel iets gebeurt is het afgelopen
met de opstand, realiseert Van Oranje zich. Boisot komt dan met een
slim, maar gewaagd plan.
|
Boven: De oude kanonnen van fort Liefkenshoek
|
|
De Zeeuwse watergeuzen weten dat de eerste nieuwe schepen
voor de Spaanse vloot tussen de forten Lillo en Liefkenshoek (zie: Liefkenshoek)
voor anker liggen. Evert Hendrikz verkent de Spaanse wateren. Hij keert
in triomf terug met twee wachtschepen.
Dan zeilt admiraal Lodewijk van Boisot zelf op de vijand af met zo'n
64 schepen. De Spanjaarden schatten de situatie verkeert in. Ze menen
bevriende schepen te zien en trekken zich te laat terug.
|
De lichte Zeeuwsche schepen hebben de wind vol in de zeilen. Twee grote
Spaanse schepen met de hoofdprijs: de vice-admiraal Haamstede
van de Spanjaarden vallen in mei 1574 in handen van de opstandelingen.
De bemanning van acht schepen wordt aan land gezet. De buitgemaakte
boten worden voortaan ingezet bij de Zeeuwsche vloot.
|
|
Zo'n 1200 Spaanse soldaten komen om. De Spaansche soldaten in Antwerpen,
die juist de overwinning op de Mookerheide
vierden, moeten hals over kop oprukken tegen de Zeeuwen. Haamstede wordt
bij de prins in Delft gevangen gehouden.
Alleen Holland en Zeeland zijn in handen van de opstandelingen. De
zoon van de hertog van Alva, Don Frederik, houdt Leiden in een wurggreep,
nadat hij Haarlem heeft ingenomen. Als Leiden valt is het gebeurd met
de opstand. Leiden moet hoe dan ook behouden blijven. Van Oranje laat
daarom de dijken doorsteken.
De forten Liefkenshoek en Lilloo, links en rechts van
de Schelde vlak bij de haven van Antwerpen.
|
|
|
De Zeeuwen helpen de Hollanders een ontzetvloot te
vormen om Leiden te redden. Zierikzee, Vlissingen, Middelburg, dat een
jaar lang belegerd is geweest, Veere en Arnemuiden brengen geld bijeen.
Het algemeen belang staat voorop.
Links: De watergeuzen trekken naar Leiden nadat
het hele land tot Rotterdam onderwater was gezet. Leiden moest ook na
maanden belegering behouden blijven voor de opstand, anders was alles
voor niets. Op de prent de vlag van de opstand: De prinsenvlag, Oranje,
wit en blauw. Later werd de vlag rood, wit en blauw.
|
Begin september komt de vloot met schepen uit Vlissingen
en Zierikzee in Rotterdam aan. Lodewijk van Boisot en Joost de Moor
hebben de leiding over 800 geharde kerels, die gewend zijn Spanjaarden
te verslaan. Sommigen voeren een zilveren maan op de hoed met het opschrift:
"liever Turksch dan Paapsch".
Boisot laat de zijwanden van de schepen met planken betimmeren om
het indringen van de kogels te beletten. Het wachten is nu op hoog water
en dat duurt lang. Willem van Oranje bezoekt Boisot en zijn mannen en
spreekt hen moed in.
Met de Zeeuwsche voorhoede is Boisot de eerste, die Leiden binnenvaart,
waar hij uitbundig wordt toegejuicht. Het Leidens Ontzet is een mijlpaal
in de strijd om de onafhankelijkheid van de piepjonge republiek. Als
blijvend monument schenkt Willem van Oranje de stad een universiteit,
de eerste in Nederland. Tot aandenken aan hun krachtigen bijstand ontvangt
Boisot een gouden keten met erepenning.
Met Boisot loopt het slecht af. Hij trekt naar het belegerde Zierikzee.
De Spanjaarden komen achter het aanvalsplan nadat zij een postduif met
een brief voor Zierikzee onderscheppen. Er komt geen uitval uit de stad
en de boot van Boisot loopt aan de grond. Het wordt eb en de vijand
nadert. Boisot springt overboord en probeert zwemmend te ontkomen. Hij
verdrinkt waarschijnlijk door uitputting. Dat is op 27 mei 1576.
Prins Willem van Oranje noemt zijn dood een groot verlies. Hij heeft
veel achting voor deze geus van het eerste uur. (Bron: www.zeelandboek.nl
en Een prince van Oraengien van A.P. Bijl)
|
Bij Zierikzee is lodewijk Lodewijk van Boisot, admiraal
van de geuzen waarschijnlijk verdronken.
|
Gouverneur van Walcheren Een broer van Lodewijk, Charles de Boisot, speelt ook een belangrijke rol in de opstand. Hij tekent het Compromis en medestander van Brederode, de Grote Geus, en Willem van Oranje. Alva neemt zijn goederen in beslag. Als geus helpt hij in 1572 mee de besturen van steden in Holland en Zeeland omver te werpen. Charles de Boisot vecht mee tegen de soldaten rond Haarlem.
Hij is op 17 juni 1573 gouverneur van Vlissingen en op 3 augustus is hij de baas van het belangrijke fort Rammekens aan de Schelde. Nadat de Spanjaarden uit Middelburg en Arnemuiden zijn verjaagd is Charles ook nog gouverneur van deze steden. Zijn belangrijkste taak is de vijand in Antwerpen en de scheepvaart op de Schelde in de gaten houden.
Hij hoort in september 1575 dat een Spaans expeditieleger onderweg is in de Zijpe tussen Sint Philipsland en Duiveland. Bij de gevechten zou hij niet door de vijand, maar door eigen vuur zijn gedood. Dat is op 29 september. Mannen van de Franse, Engelse en Schotse soldaten zouden met opzet Charles de Boisot hebben gedood.
De soldaten van Mondragon landen kort daarna op de kust van Duiveland om Zierikzee te belegeren. De muren van de Zeeuwse stad zijn van oktober 1575 tot 2 juli 1576 frontlinie tussen de soldaten van Oranje en van koning Filips.
De baas van de schatkist van de keizer trekt zich terug
De vader van Lodewijk en Charles de Boisot, Pierre, is adviseur van keizer Karel V, de vader van koning Filips II. Hij zit in de raad voor de financien en schopt het tot thesaurier-generaal. Rond 1562 trekt hij zich terug uit het openbare leven.
(bron: Dutch Revolt en Jan Blokker, Waar is de Tachtigjarige Oorlog gebleven?)
|
|