Adriaan de Bergues
Dolhain is eerste admiraal van de watergeuzen
1535 - 1572
|
Willem van Oranje maakt een overtuigd calvinist de eerste admiraal van
de Nederlandse vloot: Adriaan de Bergues (Nederlands: Sint Winoksbergen bij Duinkerken). Adriaan de Bergues is
heer van Dolhain. Zijn mannen noemen hem Dolhain. |
|
De prins van Oranje laat zijn eerste geuzenschepen uitrusten
in Engeland. De relatie tussen Engeland en Spanje is tot een dieptepunt
gedaald nadat Spaanse schepen, opgejaagd door calvinistische kapers, Engelse
havens binnenvaren. De Engelsen nemen de schepen met het loon voor de soldaten
in de Nederlanden in beslag. Alva is woedend en maakt een grote fout. Het is eind 1568. |
Koningin Elizabeth ziet Spanje graag in de problemen en wil bovendien
voorkomen dat Frankrijk te sterk wordt. In Frankrijk leven veel hugenoten, bondgenoten van de calvinisten.
Willem van Oranje kan zijn gang gaan in Engeland. De prins laat Adriaan
de Bergues, heer van Dolhain, eind mei 1569 vijf schepen uitrusten in Gillingham,
aan de Medway bij Londen. Vier schepen zijn groter dan 100 ton. |
|
|
Admiraal Dolhain is één van de belangrijkste watergeuzen. Hij is overtuigd
calvinist en werkt mee aan de verbreiding van het nieuwe geloof in
Frans Vlaanderen, in Doornik en Valenciennes. Eind 1566 spreekt hij zich
uit voor gewapend verzet en begin 1567 moet hij het land verlaten en wordt
gezant bij koningin Elizabeth. Op aandringen van Lodewijk van Nassau wordt
Dolhain in augustus 1569 benoemd tot admiraal. Hij is de eerste opperbevelhebber
van de geuzenvloot. |
|
Van Oranje wilde Dolhain naar La Rochelle laten varen. Daar bevinden zich de
kapers van de hugenoten, de Franse calvinisten. Maar de edelman Dolhain zit financieel
diep in de put en koerst naar het Vlie waar hij medio september rijke buit verwacht: de
Hollandse Oostzeevloot geladen met goudgeel graan. Lancelot van Brederode verlaat de Eems
en sluit zich bij Dolhain aan.
|
|
Nadat Ameland en Vlieland zijn geplunderd - een Hollandse
oorlogsschip is nergens te bekennen - vallen de eerste tien koopvaarders
uit de Oostzee in handen van de vrijbuiters. Drie dagen later is dit aantal
opgelopen tot vijftig. Honderd andere schepen ontkomen, zij zijn net op tijd gewaarschuwd, via het Marsdiep
bij Den Helder. De geuzen nemen de tien beste vaartuigen in beslag. Geschut
en gijzelaars gaan mee naar Emden waar Dolhain rustig het losgeld (rantsoen)
incasseert.
Het geld en goud stroomt Dolhain die nu niet tien maar twintig tot dertig schepen
commandeert, al na een week in grote getale toe. De kapiteins krijgen echter onenigheid
over de buit. Dolhain is nog niet van plan aan de wens van de prins van Oranje tegemoet te komen en met zijn duizend manschappen
naar La Rochelle te varen. Eerst ruilt hij zijn Waalse huursoldaten voor
ervaren Frieze en Hollandse zeelieden.
|
|
|
In het najaar van 1569 takelt de geuzenvloot snel af. Delfzijl blijkt
onneembaar waarna kapiteins van veel schepen elders buit gaan zoeken.
Het admiraalschip van Dolhain loopt medio oktober op een zandbank en
vergaat samen met enkele andere schepen. De geuzen overwinteren op Nesserland, voor de kust bij Emden waar veel buit wordt verhandeld.
|
Een nieuw plan om Dokkum in te nemen en er een basis in te richten laten
zij ook al snel varen. Spionnen geven de informatie vroegtijdig door aan
de vijand.
De prins van Oranje is bitter teleurgesteld in zijn admiraal.
Zijn vertrouweling Johan Basius bezoekt Dolhain in januari 1570 om er
een deel van het geld te innen voor de Opstand. Maar volgens Dolhain liggen
de kaarten anders: hij moet nog geld krijgen van Willem van Oranje.
In de zomer van 1570 zet Van Oranje hem officieel af als admiraal. Dolhain belandt
korte tijd in de gevangenis in Engeland.
|
De belangrijkste centra van calvinisme zijn rood onderschreept:
Doornik, Bergen (Mons) en Valencijn in Henegouwen en Brugge, Gent en Antwerpen
in Vlaanderen. In het donkergroene deel van de kaart overheerst het katholieke
geloof onder de bevolking. Het lichtoranje gedeelte bovenin is na 1585-1588
overwegend calvinistisch. In het gearceerde deel verblijven veel ballingen.
|
.
Dolhain krijgt daarna alleen nog het bevel over een paar schepen.
Zijn broer, Louis de Bergues, probeert in het voorjaar en de zomer van 1570 een Kanaalvloot te vormen waarover hij het gezag kan voeren.
Maar een echte eenheid is er niet. Vrijwel alles wat in hun vaarwater komt wordt geplunderd. De Engelse Privy Council is de piraterij meer dan zat en wil de geuzen uit het Kanaal verdrijven.
Vooral Zuid-Nederlandse kapiteins zijn actief in het Kanaal, zoals de edelen Anthonie Utenhove en Jacques Caron, beide uit Gent en Robert de Belle en Nicolaas Plucquet, rijke kooplieden uit Doornik. Ook twee Noord-Nederlandse edelen overvallen schepen in het Kanaal. Dat zijn Meindert Friese en Homme van Hettinga.
Willem van Oranje ontmeent Louis de Bergues in mei 1570 het commando. Ook de commissiebrief, die Louis de Bergues het recht geeft de Spaanse vijand in naam van Oranje te overvallen, moet hij inleveren. Reinier van Cant reist hiervoor naar Engeland om Louis de Bergues te ontmoeten. Guislain de Fiennes, heer van Lumbres, neemt het roer over.
Lumbres is
de nieuwe admiraal. Dolhain sneuvelt in het leger van Lodewijk van Nassau
dat Bergen (nu Mons, de hoofdstad van Henegouwen) in 1572 moet ontruimen na een lange belegering en na de Bartelomeusnacht. |
|