Frans Spiering vlucht uit Antwerpen
De Antwerpenaar Frans Spiering (1550-1630) was eigenaar van een bloeiend weefatelier toen de Spanjaarden in 1576 zijn stad binnenvielen. Hij week uit naar Delft, waar hij in 1582 een nieuwe werkplaats opende. Hij trouwde met de brouwersdochter Maria Menninck. De Zuid-Nederlander Spiering leverde tapijten van ongekende kwaliteit en verwierf talloze prestigieuze opdrachten. De werkplaats maakte gebruik van 'freelance' ontwerpers, onder wie de kunstenaar Karel van Mander II. Tussen 1615 en 1623 begon Van Mander voor zichzelf en vormde zo een bedreiging voor Spiering. In 1620 droeg Frans Spiering de leiding over aan zijn zoon Aert.
Aert Spiering (1593 - 1650), zoon van Frans, bezit de belangrijkste tapijtfabriek in het noorden van de Lage Landen. In de fabriek in Delft werken veertig mensen.
|
Boven: Detail van een tapijt gemaakt in de fabriek van Spiering. |