Danel Jansz van Tetrode
1500
Danel Jansz van Tetrode verklaart op 16 mei 1528
samen met zijn broers, zusters, een neef en een nicht
(kinderen van Heynric van Tetrode) voor de schepenen
van Leiden de wensen van zijn (over)grootvader,
Willem Aentsz van Tetrode van Wassenaar van 4 april 1526 te Wassenaar, te zullen nakomen.
Op 19 augustus 1541 koopt Danel een pand aan de statige Middelste gracht in Leiden.
(Leidschendam weergegeven vanuit `t nooden
door Constantijn Huygens de jonge
1628-1697. De kerk is gebouwd in de periode 1647-1653)
Danel krijgt veel nakomelingen onder wie
de auteur van deze website. Hij kreeg in
elk geval twee zonen: Jan en Leendert.
De dochter van Jan, Maritgen van Tetrode
trouwde met Oude Adriaansz Korseman.
Hun dochter Geerte trouwt met Dirc
Dignum de Rode. Hun zoon noemt
zijn dochter weer Geerte die in haar tweede
huwelijk trouwt met Maarten Huygens Koning. Ze
krijgen een zoon: Hubertus Maartens Tettero.
Hij trouwt met Maria de Loos (20-1-1692)
Hun oudste zoon is Teunis (12 juli 1728 - 19 mrt 1816)
Na het jaar 1700 verspreidden zij zich
over Zuidhollandse plaatsen als
Leidschendam (Veur en Stompwijk) en Voorburg. Ze noemden
zich Tetterode en Van Tetroe. Later ook Tetteroo
Leidschendam, het hoofdjuweel van Leidens kroon Het hoofdjuweel van Leidens kroon heet Leidschendam. Alle Nederlanders kennen zo dit dorp, schrijft L. van Ollefen ruim 200 jaar geleden, in 1796, in Stad en Dorpsbeschrijver van Rhijnland. |
``Het is een aangenaam dorp. De huizen zijn deftig en fraai betimmerd``. De Veenstraat is in 1776 opgehoogd tegen hoog water en daarna bestraat. `s Nachts is er in de straten zelfs verlichting, althans in de winter. Veel reizigers stappen dagelijks in Leidschendam over in een andere schuit om stilletjes en comfortabel verder te reizen richting Leiden, Delft en Den Haag dat toen overigens nog als `s Gravenhage bekend staat.
Waterkering
De dam of waterkering in de Vliet zou wellicht ruim 200 jaar, van 1434 tot 1648, gefunctioneerd hebben om de steden Gouda en Dordrecht te bevoordelen ten opzichte van onder meer Delft en Leiden. Dordrecht krijgt veel inkomsten uit het stapelrecht. Eigenaren van grote schepen zijn verplicht er hun waren te koop aan te bieden en moeten dus belasting aan deze stad afdragen. Wanneer die grote schepen ongehinderd kunnen doorvaren in Leidschendam zou Dordrecht veel geld mislopen.
Keizer
Dordrecht, de oudste stad van Holland, heeft veel in de melk te brokkelen in Holland. In 1492 bepaalt de Oostenrijkse keizer echter dat er in Leidschendam twee verlaten met een kolk mogen worden gebouwd om schepen met koren, bier en andere waren door te laten. Dat doet hij mede om de stad Delft, die door een brand enorme schade heeft geleden, te helpen.
De kolk mag niet langer zijn dan 20 roeden. De breedte is maximaal vijf roeden. Per dag mag de sluis niet meer dan vier keer geopend worden tenzij de hoogheemraadschappen van Delfland en Rijnland anders beslissen. Ook moet de sluis worden geopend wanneer het Rijnland of het Delfland last heeft van hoog water.
Iedere schuitenjager uit `s Gravenhage, Delft en Leiden moet minimaal twee veerschuiten bezitten zodat hun passagiers, wanneer de sluiswachter de boten niet kan schutten, in een ander schip in Leidschendam onmiddellijk kunnen overstappen. Deze regel is niet bijzonder. In Halfweg, tussen Haarlem en Amsterdam, geldt hetzelfde voorschrift.
|
|