Pieterskerk
Leiden
Van grafelijke
kapel tot stadskerk
De oudste kerk
van Leiden is de Pieterskerk uit 1121. Hier hebben de Van Tetrode`s geen
sporen nagelaten. Wel schittert in de regentenkamer, nu vip-room, al vier
eeuwen een familiewapen met
vier meerbladeren. Het
gaat echter zeker niet om het familiewapen van Van Tetrode, aldus Wim
Tettero uit Voorburg, maar ook het wapen van de familie Maes.
|
Regentenkamer
uit de
17e eeuw
De Regentenkamer
is een 17e eeuwse stijlkamer met goudleerbehang, een plafond gedecoreerd
met wapenschilden uit de periode 1650 tot 1700. De drie meerbladeren
van de Van Tetrodes, meestal brouwers, is er te zien. |
De Leidse
Pieterskerk is een gebouw dat dateert uit de Middeleeuwen. De stijl is
laat-gotisch. Haar huidige omvang kreeg zij in de vijftiende eeuw, maar
haar oorsprong is veel ouder. |
|
|
De
ruimte deed oorspronkelijk dienst als vergaderzaal voor de kerkvoogden
van de drie hoofdkerken van Leiden; de naamlijst
gaat terug tot 1538. De leden van dit college verzorgden de decoratie
van deze ruimte op eigen rekening.
De Regentenkamer wordt tegenwoordig gebruikt als VIP-room bij evenementen in de Pieterskerk: dirigentenkamer,
sprekersruimte, of ontvangstruimte voor (internationale) gasten en hoogwaardigheidsbekleders,
zoals pres. toenmalig president Bush (1989),
de president van Portugal (1997) en Koning Albert en koningin Astrid van
België. Foto: Thijs Wolzak
|
Kapel van de graven van Holland
Op een plek ongeveer in het
midden van het tegenwoordige schip stond rond 1100 een kapel van de graven
van Holland, die in Leiden een residentie
hadden. In 1121 vond een verbouwing plaats, waarna bisschop Godebald van
Utrecht het gebouw opnieuw inzegende. Hoe die kapel er precies uitzag weten
we niet, want er zijn geen afbeeldingen van bekend. Waarschijnlijk was
de stijl romaans.
In 1268 veranderde de bestemming.
De grafelijke kapel werd parochiekerk. Maar het aantal inwoners van Leiden
bleef groeien. Er moest een veel grotere kerk worden gebouwd. Die kwam
er ongeveer in 1300. Deze kerk werd rond 1350 voorzien van een imposante
toren, de Coningh der Zee
genoemd. Uiteindelijk werd het gebouw 110 meter hoog, inclusief de houten
spits van 35 meter. Een oriëntatiepunt voor de schippers op zee.
|
Al gauw was
ook de veertiende eeuwse Pieterskerk te klein. Men begon in 1390 met nieuwbouw,
die ongeveer 180 jaar zou duren. De belangrijkste bouwmeester was
Rutger van Kampen, ook wel bekend als Rutger van Keulen. Hij
was ook betrokken bij de bouw van de Bovenkerk in Kampen, wat duidelijk
te zien is aan de stijlovereenkomsten. De nieuwe kerk kreeg het grondplan
van een latijns kruis.
Eerst bouwde
men het koor, en wel om het oude heen, zodat de diensten gewoon konden
doorgaan. Halverwege de bouw nam Aernt van den Dom, die ook werkte
aan de Dom in Utrecht, de leiding over van de inmiddels overleden
meester Rutger. In 1412 was het karwei klaar en kon het koor worden ingewijd. |
Daarna werd
het schip gebouwd, aanvankelijk met één zijbeuk aan beide
kanten. Pas na 1450 werden de zijbeuken verdubbeld. Herman van Aken was
de "meester van het werk".
Rond 1500
zag de kerk er ongeveer uit zoals nu, met twee verschillen: het dwarsschip
of transept had nog de hoogte van de zijbeuken en aan de westzijde stond
de onderbouw van de toren in de kerk. In 1512 echter stortte de toren met
donderend geraas in. Een nieuwe toren is er nooit gekomen; men behielp
zich met een klokkestoel op het plein. De ruimte waar de toren had gestaan
trok men bij de kerk. Hiertoe verwijderde men twee zuilen uit het transept
om de bogenreeks naar de westmuur te voltooien. Buiten tegen de westmuur
kwam een nieuw portaal.
De transepten
trok men op tot de hoogte van het schip. Het jaartal 1565, dat in een dwarsbalk
in het zuidertransept is gegrift, markeert het einde van de bouw van deze
kerk. Plannen voor verdere uitbreiding, zoals verdubbeling van de kooromgang,
zijn nooit uitgevoerd.
Op 28 augustus 1566 houdt de
beeldenstorm huis in Leiden. Al eerder waren er ongeregeldheden geweest in Vlaanderen
maar ook in Hollandse steden zoals Delft. In Leiden moest de Vrouwekerk
het ontgelden, verdere vernielingen werden die dag voorkomen door tussenkomst
van de stadswacht.
Twee dagen later drong een menigte de St. Pieterskerk binnen waar altaren
en beelden vernield werden. Het verhaal gaat dat toen de menigte het Laatste
Oordeel de kerk uit droeg om het te vernielen, de burgemeester het in veiligheid
bracht door de vernielers af te kopen.
Daarna zou het naar het St. Jacobshuis zijn overgebracht. Uit recent onderzoek
blijkt dat de meeste kunstwerken die in 1566 naar het St. Jacobsgasthuis
verhuisd waren, later teruggebracht werden, en tot 1572 in de kerk bleven.
De kerk mag
dan Middeleeuws zijn, de glazen zijn dat niet. Na de overgang tot de Reformatie
(1572) raakten de oorspronkelijke glas-in-lood ramen in verval. De ontploffing
van een schip vol met buskruit in het nabije Rapenburg (1807) liet er niets
meer van over. De huidige ramen zijn negentiende-eeuws, met uitzondering
van het gebrandschilderde raam achter het koor, dat uit 1940 dateert. Het
is vervaardigd door George Rüter ter nagedachtenis aan Filips van
Marnix van St.Aldegonde.
In de zeventiende
eeuw bouwde men huisjes tegen de kerk aan, waarschijnlijk naar een ontwerp
van Arent van 's Gravensande. Alleen aan de zijde van het koor zijn ze
bewaard gebleven.
Veranderingen
interieur Pieterskerk
Het interieur van de kerk is in
de loop der eeuwen grondig veranderd.
|
Tot 1572 was de inrichting katholiek.
Er moeten ongeveer dertig altaren gestaan
hebben en meer dan vijftig heiligenbeelden. Van dat middeleeuwse
interieur is niet veel over, maar wat er over is is van bijzondere kwaliteit:
de preekstoel (met 17de eeuwse toevoeging), de kaarsenkroon in de voormalige
doopkapel en het koorhek (met latere aanpassingen).
Gered van de beeldenstorm zijn Het
Laatste Oordeel van Lucas van Leyden en het Van der Does/Van Poelgeest-drieluik
van Cornelis Engebrechtsz. Deze schilderstukken hangen nu in het Stedelijk
Museum De Lakenhal. In de kerk vindt u fotokopieën.
In de tijd van de hervorming was
de inrichting van de Pieterskerk sober: men hing er gildeborden, ter vervanging
van de gilde-altaren, en rouwborden. De rouwborden zijn bijna alle verdwenen.
In de negentiende eeuw plaatste men midden in de kerk, rond de preekstoel,
een grote kuip met zitplaatsten voor de kerkgangers. Restanten van deze
kuip treft men aan in het koor.
In 1975 kwam de Pieterskerk in het
bezit van de Stichting Pieterskerk Leiden. De inrichting is nu aangepast
aan het huidige gebruik, dat multifunctioneel is.
Zie ook:
Pieterskerk
Plattegrond
|
|