Home
Stevenshofjespolder
1450
De polder van Stevenshof is stokoud.
De polder, eens eigendom van Aernt van Tetrode, lag vroeger niet
in de gemeente Leiden maar in Wassenaar, op slechts enkele honderden meters
van het voormalige stamslot van Zuydwijk. Door de winning van turf daalde het
maaiveld in de polder en was een sluis niet meer voldoende om de voeten droog te houden.
P.C. la Fargue 18e eeuw
Voetgangers, ruiters en zelfs koetsiers steken in de achttiende eeuw de Oude Rijn bij Leiden over met de veerpont.
De oversteekplaats heet de Haagse Schouw en verbindt Leiden met Zuidwijk, Wassenaar en Den Haag.
Op dit schilderij van P.C. la Fargue is op de achtergrond het tolhek te zien in de Stevenshofjespolder.
Met Schouw bedoelt men de platte schuit die deze belangrijke noord-zuid verbinding onderhield.

Stevenshofjesmolen uit 1797 In 1632 en 1633 kreeg de Stevenshofjespolder rondom een kade. Het gebied was voortaan een polder. Pas 165 jaar later kwam er een molen die mogelijk is verplaatst. In 1966 is de gemeentegrens opgeschoven en kwam de molen in de gemeente Leiden terecht.

De 150 hectare grote Stevenshofjespolder is tot 1983 drooggehouden met hulp van windkracht. De bouw van de wijk Stevenshof belemmert de windvang. De molen kan haar werk nog net gewoon doen. Regelmatig is de molen zelfs in bedrijf. De molenaar is er vaak op vrijdag en zaterdag.

Deze ronde stenen schepradmolen met rieten kap is in 1797 gebouwd. De molen staat aan het Henrie Bosmanpad in Leiden en is een typische grondzeiler. De eigenaar is de Rijnlandse molenstichting. De molen houdt nog zonder hulpgemaal de polder droog. Leiden telt nog negen molens en het Gilde van Vrijwillige Molenaars.

Veel archeologische vondsten
1982: scherven en botten uit de Midden-ijzertijd gevonden bij het verbreden van de Veenwatering in het kader van het bouwrijp maken van een deel van de polder.

1983: In gegraven sloten voor de aanleg van een park en in de omgelegde Dobbewatering zijn 27 vindplaatsen aangetroffen, merendeels uit het begin van onze jaartelling.

Bewoningssporen uit de Midden-ijzertijd (400 v Chr.) en Romeinse tijd, Aan de rand van de Stevenshofwaaronder hout en botten. De oudste sporen van bewoning bevinden zich op afzettingen van Tiel 0 (fase1), die een zoetwater-getijdelandschap vormden.

Hierna volgen twee bewoningsfasen in en op afzettingen van duinkerke 1 (fase 2 en 3). Na de (Duinkerke) overstromingen werden voornamelijk de oeverwallen van de midden door het gebied lopende Rijnarm intensief bewoond.

1984: 4 nieuwe ijzertijd sites ontdekt.

1986: Bij een verkenning zijn 19 vindplaatsen vastgelegd. Zij concentreren zich in het voormalige stroomgebied van een zijtak van de Oude Rijn, die het gebied van zuidoost naar noordwest doorsneed. Vrijwel alle vondsten waren door het rivierwater verspoeld. Enkele afvalkuilen met inheems en import aardewerk aangetroffen.

In een profiel van een rioolsleuf werd vlechtwerk gesignaleerd (wanddeel), afkomstig van een huis op de oeverwallen.

Onderzoek heeft plaatsgevonden in 1995, 1996, 1997 en 1998.

bron: Universiteit Leiden

Zie ook:
In de voetsporen van Van Tetrode
Het hofje van brouwer Van Tetrode
Gebak op 3 oktober
Archief Twickel in Delden