Roerink geeft al bijna 25 jaar rondleidingen in Zoutmuseum DELDEN - Haar man is vrijwilliger van de Noordmolen van Twickel en bij de projectgroep voor de herbouw van de Esmolen, haar drie zonen zijn actief bij allerlei verenigingen en haar schoondochters steken de handen uit de mouwen bij onder meer een toneelvereniging en een tennisclub. Zelfs haar kleinkinderen zijn actief als vrijwilligers bij verschillende sportverenigingen. Zelf geeft Ineke Roerink al bijna 25 jaar rondleidingen in het Zoutmuseum aan de Langestraat. „Alleen in het zomerseizoen hoor, één keer in de twee weken”, kleineert zij haar werk. Maar ook was zij meer dan twaalf jaar gastvrouw in het Rabotheater in Hengelo en ontmoette zo mensen als Youp van ‘t Hek en Herman Finkers. En ze deed vrijwilligerswerk voor de Welfare van het Rode Kruis en ze was bestuurslid bij ‘t Nut tot het Algemeen in Delden. „De maatschappij kan niet zonder vrijwilligers”, zegt ze op de zolder van het Zoutmuseum. „Voor de bezoekers is het zo vanzelfsprekend dat het museum draait. Maar achter de schermen zijn het allemaal vrijwilligers die er voor zorgen dat alles op rolletjes loopt. We krijgen geen cent subsidie, hoor.” Mevrouw Roerink collecteert ook langs de deur hoewel ze dat nog de minst leuke klus vindt. „Maar iemand moet het toch doen?” Ze is geboren in Zwanenburg in de Haarlemmermeer maar groeide op in Almelo. In 1956 werkte ze bij Akzo als chemisch analiste. Ze onderzocht producten die van zout worden gemaakt in een laboratorium. Ze weet alles van natriumchloride, de chemische benaming van zout. „Als je al het zout op aarde in een laag op land zou leggen, krijg je een dikke pak van veertig meter hoogte, hoger dan de toren van de Blasiuskerk”, vertelt ze wanneer ze een rondleiding geeft. Rondleidingen geven doet ze altijd met veel plezier. „Je krijgt er een tevreden gevoel van”, vertelt ze. „Als je merkt dat mensen werkelijk geïnteresseerd zijn is het ook heel leuk om er over te vertellen en vragen te beantwoorden.” Behalve in het Nederlands, vertelt Roerink ook in het Duits en Engels en soms zelfs voorzichtig in het Frans. Ineke Roerink weet nog niet hoe lang ze doorgaat bij het zoutmuseum. „Totdat ik de trap niet meer op kan”, grapt ze. |