Zeldam telde in Gouden Eeuw twee havens

Ontdekkingsreizigers komt niet van Erve Houtman

ZELDAM Cornelis Houtman, de eerste Nederlander die naar Indië voer, is geboren in Zeldam. Willem Leuvelink (84) moet er smakelijk om lachen. "Staat dat in de kuierroute van Zeldam?" Ja, het klopt dat Erve Houtman er toen, in 1595, al was en dat dit een bloeiend handelshuis was aan de haven die in verbinding stond met de Regge. Maar de beroemde ontdekkingsreiziger komt helaas niet uit de Deldense buurtschap.

Willem Leuvelink, die is geboren en getogen op Erve Houtman, weet het zeker want hij heeft met hulp van andere amateur-historici de geschiedenis van de bewoners, zijn voorvaderen, tot ongeveer 1600 keurig netjes op papier gezet. Maar ook heeft hij volop bewijzen van de laat-middeleeuwse bedrijvigheid gevonden. Stukken van zeldzame baardmankruiken uit de Gouden Eeuw, glas, lakenloodjes, spinsteentjes en zelfs scherven van kogelpotten, aardewerk uit de 11e en 12e eeuw, haalde hij naar boven rond de voormalige haven.

Zijn mooiste vondst is van rond 1500. "Dit is een pijpaarden beeldje van klei dat wit wordt als het is gebakken", vertelt Willem Leuvelink. "Dit stelt Jezus als kind voor." Maar minstens net zo bijzonder is de hamerbijl, de rolsteenhamer en de speer- en pijlpunten uit de pre-historie. Provinciaal archeoloog Art Verlinde was onder de indruk van zijn ontdekkingen.

Zeldam telde voor de Gouden Eeuw begon al twee belangrijke havens (Erve Houtman en Het Groene Hert) met twee handelshuizen, een herberg met brouwerij en een viskwekerij, op slechts zo'n 100 meter afstand van elkaar. De weg tussen Deventer en Oldenzaal liep langs de havens in Zeldam. Massa's goederen werden er overgeslagen van paard en wagen op platbodems. Hout, hammen, linnen en aardewerk waren de belangrijkste handelswaren, afkomstig uit de omgeving van Vreden, Ottenstein en Ahaus. De goederen gingen meestal over de Regge en de Vecht naar Zwolle en Hasselt.

De meeste vondsten deed Willem Leuvelink, hij was jarenlang verwoed amateur-archeoloog, toen hij aan het werk was op het land. In de bodem heeft hij vreemdgenoeg nog nooit gegraven. Hij verwacht er niet veel meer aan te treffen. Wat er met de dozen vol vondsten gebeurt weet Willem Leuvelink nog niet. Misschien naar de Twentse Welle of de Oudheidkamer in Goor of misschien toch naar een particulier die er al belangstelling voor heeft getoond.