Home

Eggerik Ripperda is luitenant-stadhouder van Overijssel

Eggerik Ripperda is een zeer belangrijk man. Hij is heer van Goor en drost van Salland. Maar misschien nog belangrijker is zijn functie als luitenant-stadhouder in Overijssel, hij is de plaatsvervanger van de stadhouder en die stadhouder, Rennenberg, heeft net z'n biezen gepakt.

Waarom komt er een opstand? Koning Filips trekt steeds meer macht naar zich toe wat ten koste gaat van de bisschoppen, graven, hertogen en de plaatselijke adel die in de Middeleeuwen in hun eigen gebied als een soort vorst de baas spelen.

De koning wil daar een einde aan maken. Hij benoemt voortaan stadhouders (Statthalter is Duits voor plaatsbekleder) die samen met een aantal ambtenaren de macht gaan uitoefenen. Dat is nieuw. De bewoners van kastelen en havezates worden steeds verder buitenspel gezet.

Willem van Oranje

Boven: Willem van Oranje stelt Eggerik Ripperda aan als luitenant-stadhouder van Overijssel. Ripperda wordt de belangrijkste man in Overijssel nadat stadhouder Rennenberg op 3 maart 1580 overloopt naar het Spaanse kamp. Dit verraad van Rennenberg moet Willem van Oranje veel pijn hebben gedaan, te meer omdat Rennenberg getrouwd is met een zuster van Willem van Oranje.

De rekenkamer in 's-Gravenhage

Boven: De rekenkamer, bewaker van de schatkist, staat al eeuwenlang op dezelfde plek aan de Lange Voorhout in 's-Gravenhage.

Er komt in de 16e eeuw langzamerhand een einde aan het zogeheten feodale stelsel, waarbij boeren moeten werken voor hun heer en de heer in ruil daarvoor bescherming biedt aan zijn boeren.

De stadhouder en zijn luitenant-stadhouder zijn op de eerste plaats dienaren van de koning. Ze moeten verantwoording afleggen bij de rekenkamer in 's-Gravenhage en niet aan een instelling in hun gewest, bijvoorbeeld Overijssel. Hun taak is in de eerste plaats er op toezien, dat de ambtsdragers in de provincie zich richten naar de aanwijzingen van de koning en zijn centrale regering in Brussel.

Wat doet de luitenant-stadhouder?

De functie van plaatsvervangend (luitenant) stadhouder is de administratie bijhouden, geld innen voor de schatkist van het land, beleningen verrichten en de akten van belening uitvaardigen. De baan luitenant-stadhouder bestaat vanaf 1570. Salland is met de grote hanzestad Deventer het belangrijkste gewest van Overijssel. Zodoende wordt de drost van Salland, Eggerik Ripperda, vrijwel automatisch luitenant-stadhouder in Overijssel.

De functie van luitenant-stadhouder van de lenen is in het leven geroepen met name om de grote onrust, die er sinds de beeldenstorm in 1566 ook in Overijssel heerste, de kop in te drukken.

De edelen in Overijssel houden zich in het begin van de Opstand tegen de koning, rond 1572, nog afzijdig. Eggerik Ripperda feliciteert de hertog van Alva zelfs nog met de overwinning op Lodewijk van Nassau in de slag bij Jemmingen 1568.

Beeldenstorm in 1566

Boven: Straatarme, hongerende mensen slaan kostbare kunstschatten kort en klein. De beeldenstorm in 1566 is vooral een uiting van ontevreden met de katholieke kerk. Rijken kunnen hun zonden met veel geld via zogeheten aflaten afkopen waardoor ze toch nog een plekje in de hemel zouden krijgen. Steeds meer mensen keren de decadente katholieke kerk de rug toe en sluiten zich aan bij het nieuwe geloof.

Slag bij Jemmingen in Groningen

Links: Eggerik Ripperda feliciteert de hertog van Alva die Lodewijk van Nassau in 1568 verslaat, twee maanden na de slag bij Heiligerlee. Zo'n 7000 soldaten van Lodewijk van Nassau komen om.

Eerst Nederlandse munt

Boven: De eerste Nederlandse munt is in 1583 geslagen. De opstandelingen nemen nu officieel afstand van het gezag van de koning in Spanje. De nieuwe republiek is geboren.

 

Een deel van de Overijsselse adel neemt vanaf 1578 toch deel aan de Opstand. Voor het werk van de Overijsselse leenkamer brengen deze ontwikkelingen aanvankelijk weinig veranderingen met zich mee, zolang het gezag van de koning in Spanje nog wordt erkend. Tot 1584 gebeuren de beleningen in naam van de koning en wordt zijn leenzegel gebruikt.

Het verraad van Rennenberg in 1580 leidt echter ook in Overijssel tot onderlinge strijd. Een Staatsgezinde regering ontwikkelt zich in Zwolle in 1580 terwijl de koningsgezinde regering zich in Oldenzaal vestigt. De ambtenaren die trouw zijn gebleven aan de koning trekken zich terug uit Zwolle.

De Spaanse stadhouder van Overijssel, Francisco Verdugo, zetelt voortaan in Oldenzaal.
In de Twentse vestingsstadl ontwikkelt zich ook een leenkamer met Verdugo als stadhouder van de lenen en Johan Oert als luitenant-stadhouder. De Spaanse leenkamer in Oldenzaal wordt na de verovering van Oldenzaal in 1597 naar Lingen verplaatst, waar hij waarschijnlijk spoedig heeft opgehouden te bestaan omdat ook Lingen in 1597 wordt veroverd op de Spanjaarden.

(bron: Historisch Centrum Overijssel)

Willem van Oranje stuurt Eggerik Ripperda in 1581 een brief

Boven en onder: Willem van Oranje vraagt Eggerik Ripperda in januari 1581 om in Overijssel nieuwe rechters aan te stellen nadat een aantal rechters samen met stadhouder Rennenberg in 1580 is overgelopen naar Spaanse zijde. Zij zijn vertrokken naar Oldenzaal, het nieuwe hoofdkwartier van de Spaanse koning in Oost-Nederland. De prins schrijft een maand voor hij wordt doodgeschoten een brief ter vervanging van de zojuist overleden Ripperda. De brief is gericht aan de ridderschap van Overijssel en verstuurd op 2 mei 1584. Willem van Oranje stelt voor als opvolger van Eggerik Ripperda Gerhardt van Warmelo te benoemen tot drost van Salland. (bron1, bron 2 en bron 3)
Brief Willem van Oranje aan Eggerik Ripperda

Home