|
||
Na de landing in Frankrijk op de kust van Normandie rukten de geallieerde legers op door West-Europa. De bevrijding van Nederland bleek moeilijker dan gedacht. Toch was het in het voorjaar van 1945 eindelijk zo ver. De Engelse en Canadese soldaten stonden op het punt om Twente te bevrijden. Het uiteindelijke doel van de troepen was het om na de bevrijding van Oost-Nederland door te trekken naar de belangrijke Noord-Duitse havensteden Bremen en Hamburg. De Engelsen hadden met de Canadezen afgesproken dat de Engelsen voorop zouden gaan en dat de Canadezen het veroverde gebied zouden bezetten en beveiligen tegen aanvallen van de flanken, vanuit Holland en Utrecht. De Canadezen breidden het pad dat de Engelsen naar het noorden van Nederland veroverden uit richting het westen. |
||
Hengelo, Enschede en het vliegveld Twente waren belangrijke doelen in het oosten van Nederland voor de geallieerden. Het vliegveld was flink uitgebreid gedurende de oorlog en in gebruik als een belangrijke luchtmachtbasis. Ze wilden zo snel mogelijk dit gebied veroveren. Nadat het leger in tweeen verdeeld was kreeg het ene deel de opdracht zo snel mogelijk op te rukken via de lijn Dinxperlo, waar ze voor het eerst de grens over kwamen, Varsseveld, Ruurlo, Lochem naar Hengelo en het andere onderdeel via de lijn Aalten, Lichtenvoorde, Groenlo, Eibergen naar Enschede. Als er ergens zwaar tegenstand geboden werd, dan moesten ze er maar omheen trekken. Dan zou een legeronderdeel dat daar weer achteraan kwam die weerstand proberen te breken. Dat er om heen trekken lukte ook omdat er geen natuurlijke barrières zijn in het landschap. Eind maart kwamen de gevechten snel dichterbij. Mensen uit het verzet lukte het soms om contact te maken met de geallieerden. De geallieerden wisten dat Enschede, Hengelo en het vliegveld goed verdedigd zouden zijn en maakten een plan. |
||
Het doel van de aanval was om Oldenzaal te bereiken. Daar lag de spoorlijn en de wegen naar Duitsland. Die stad wilden ze vanuit twee verschillende richtingen bereiken. Éen legeronderdeel moest westelijk om Enschede heen trekken en een ander leger onderdeel moest oostelijk om Enschede heen gaan. Die twee legers zouden elkaar ontmoeten in Oldenzaal en zo alle Duitsers die zich nog rond en in Enschede en op het vliegveld bevonden insluiten. Dat was beter dan een directe aanval op Enschede, want die stad heeft nogal nauwe straten. Op 1 april was het zover. De geallieerden stonden in Eibergen en het plan was om in één dag Oldenzaal te bereiken. Om zes uur 's ochtends begon de aanval. Voor de tanks reden verkenningsvoertuigen om er achter te komen waar er nog Duitsers waren. Daarvan werden bij Haaksbergen twee geraakt door pantzerfausten. Het geallieerde leger kon de Duitsers snel uitschakelen. Toen ze in de buurt van Enschede kwamen werd het spannend. |
||
Een onderdeel van het leger kreeg de opdracht om via het zuiden van Enschede op de singel te komen en die dan naar het oosten te volgen om de stad heen. Maar een ander onderdeel moest zo snel mogelijk via het westen om de stad heen. Dat was een groot probleem. De opmars over het Twentekanaal moest via de Lonnekerbrug. Op de Beckumerstraat en de Strootsweg rukten de geallieerden op naar het kanaal. Die was goed verdedigd en de Engelsen werden, bij het water gekomen, vanuit een huis beschoten met bazooka’s en met luchtafweer. De Engelsen hadden een fout gemaakt. Hun stafkaart klopte niet. De brug lag verder naar het westen dan ze dachten. Ze konden alleen bij de brug komen als ze dwars door het vuur van de luchtafweer over een kale rechte weg in het zicht van de verdedigers aan de andere kant naar de brug zouden rijden. Omdat de brug zo belangrijk was probeerden ze het toch. Niet met tanks, maar met snelle, lichte pantserwagens. |
||
Al schietend bereikten Engelsen de andere kant van de brug. Eerst met twee pantserwagens en daarna nog met drie tanks. Maar toen ging het mis. Aan de brug waren explosieven bevestigd. Vlak voordat de Engelsen die onschadelijk konden maken, vloog de brug de lucht in. De tanks en de pantserwagens zaten in de val, midden tussen de toegesnelde Duitsers. De Duitsers vernielden de pantserwagens en twee van de drie tanks. De meeste Engelse soldaten zwommen terug het kanaal over en één tank wist zich via het noorden van het kanaal een weg te banen naar de stad om zo uiteindelijk weer bij de geallieerden te komen. De aanval was mislukt. De geallieerden moesten een omtrekkende beweging langs het oosten van Enschede maken. Bij de Gronausestraat boden Duitsers weerstand. De geallieerden verloren twee tanks bij het spoor naar Gronau. De bedoeling was om zo snel mogelijk de wegen vanuit Enschede naar het oosten en het noordoosten af te sluiten. Er waren veel Duitsers in Enschede. Bewoners van de Deurningerstraat en de Oldenzaalsestraat zagen hele kolonnes Duitsers voorbij komen. Elk vervoermiddel dat de Duitsers zagen namen ze in beslag om zo sneller vooruit te komen. Er werd ook geplunderd. Bewoners trokken zich terug in hun kelders. |
||
Om vier uur 's middags bereikten de Engelsen met twee tanks vanuit het oosten de Kotkampweg vlakbij de Oldenzaalsestraat. Vanaf die omgeving werd teruggevochten. Eén soldaat die op een tank zat viel dood op de grond. De tanks reden langzaam verder. Bij de Oldenzaalsestraat werd de eerste tank van alle kanten onder vuur genomen. Duitse soldaten schoten vanuit de bosjes rond de weg. Een tank vloog in brand. Een andere trok zich terug, reed van de weg af, dwars door tuinen en schuttingen. Sommige huizen werden zwaar beschadigd. De geallieerden besloten het veroverde gebied te beveiligen en te wachten tot de volgende dag. Midden in de nacht liep een groep Duitsers naar het kamp van de Engelsen. Ze wilden Enschede ontvluchten. Er ontstond een gevecht van man tegen man in het pikdonker dat een paar uur duurde. De Duitsers verloren die nacht vijftien soldaten. Er werden 25 soldaten gevangen genomen. De Engelsen hadden twee doden te betreuren. De geallieerden rukten ook op via de Parkweg, Tubantiasingel, Walhofstraat en de Deurningerstraat. Net voorbij de stad, bij het pompstation op de Weerseloseweg, hadden de Duitsers een wegversperring opgericht, een wachtpost van het vliegveld. De tank die voorop reed schoot de versperring van de weg. Twee oudere Duitsers wilden zich overgeven. De heer Spijker: "M’n schoonvader liep op deze Duitsers toe, sloeg de voorste op de schouders en riep ze toe: ‘Zo jongs, veur oe is de Krieg veurbiej. Op hetzelfde moment schreeuwde een van de soldaten op de tank. De Brit was kwaad op mijn schoonvader en zei hoe gevaarlijk het was deze de Duitsers tegemoed te treden. Ze konden nog bewapend zijn, of voorposten van een hinderlaag." Dit soort onvoorzichtigheid gebeurde vaker. In het centrum van Enschede kwamen elke keer weer mensen op straat om de bevrijders te verwelkomen en vlaggen uit te hangen voordat het helemaal veilig was. Later sneuvelden in de zelfde straat soldaten. Op het Hogeland openden om acht uur 's avonds een paar Duitse tanks het vuur waarbij een Engelse tank werd uitgeschakeld. Bij het vliegveld werd flink gevochten. De Engelsen veroverden veel voertuigen. Een tweede legergroep die zich via dezelfde weg bij deze eerste Engelse groep aansloot werd door geschut vanaf het vliegveld tegengehouden. Twee tanks werden uitgeschakeld. De volgende dag trokken de Engelsen verder naar Oldenzaal. Enschede was voor het grootste deel bevrijd. De vlag kon uit op het gemeentehuis, maar het was nog niet helemaal voorbij. Op verscheidene plaatsen in de stad moesten de Engelsen Duitsers overmeesteren. Ze hadden opslagplaatsen in brand gestoken. De strijd om de rest van Twente duurde toen nog negen dagen. Bij Almelo en Wierden werd hevig weerstand geboden. Vanaf 8 april hielpen Poolse troepen bij de |