Hoeren en boeven teisteren Haarlem
Tetterode in de Gouden Eeuw
Aan het begin van de Gouden Eeuw telde
Tetterode of Overveen 458 mensen. Bloemendaal of Aelbrechtsberg was
slechts iets groter: 484 inwoners. Waar Tetterode beslist in uitblonk
was het aantal hoeren en boeven dat er vertoefde.
Links het Klokhuis van Overveen of Tetterode
en de weg naar Bloemendaal. Rechts de Zijlweg en het voormalige Rechthuis
van Overveen, waar het bestuur van de ambacht Tetterode huisde.
``Haarlem klaagde menigmaal over het ongeregelde
gezelschap dat er onderdak vond``, schrijft mr. C.W.D. Vrijland in Geschiedenis
van Bloemendaal en Aerdenhout in 1975. Wellicht was dat de aanleiding voor het bestuur van Haarlem de rechten van de ambacht Tetterode in 1722 op te kopen waardoor de naam in onbruik raakte en Overveen ingeburgerd raakte. `s Avonds tegen de schemering kwamen
hoeren en boeven Haarlem binnen om in de nacht haar ``dieverije ende ander quaet``
te bedrijven. `s Morgens zochten ze hun toevlucht weer in Tetterode
of Overveen.
Tetterode telde veel herbergen. Halverwege Haarlem had je
Het Haentje aan de Zijlweg. Tot in de 20e eeuw bestond de herberg.
Behalve herberg De Swaen (Van Ouds het Raadhuis/het Rechthuis) die tevens Schoutshuis
was, bestond er nog De Vergulde Salm, Het Haarlems Wapen en De Lely.
Naast de dorpsschool stond herberg De Roo Vos. De schoolmeester kocht
het pand in 1630.
Buiten de Zijlpoort van Haarlem: Het begin van de weg
naar Tetterode of Overveen. J. van Hoorn maakte de aquarel hierboven
omstreeks 1775. Van Hoorn staat hier met de rug naar de Zijlpoort en
met zijn gezicht naar Overveen, ongeveer twee kilometer verderop. De
Zijlweg eindigt bij het Regthuys (Van ouds het Raadhuis) in het voormalige
Tetterode.
De herbergiers stond vaak in het krijt bij de Haarlemse brouwers. In
1666 is zelfs het voorname schoutshuis wegens grote schulden in onderpand
overgedragen aan een brouwer die lid was van de vroedschap van Haarlem.
G.J. Michaëlis tekent in 1809 de Brouwersvaart met
links Schoonoord en rechts Vaart-en-Duin.
Ook iets zuidelijker van de dorpskern
kon je dronken worden. Bij de Hospesbrug Op de weg naar Zandvoort stond
herberg Rockaers, de voorganger van Kraantje Lek.
Deze naam verwijst waarschijnlijk naar het voormalige Vollemeer dat
onder het hoge duinzand is verdwenen met enkele hofstedes. Het Vollemeer
is nu landgoed Koningshof van Natuurmonumenten.
I. Ouwater tekent rond 1750 Kraantje Lek. Op de achtergrond
de viswijven. Zij keren terug naar Zandvoort met hun lege manden op
de rug. Loop je de weg verder af naar het zuiden dan bereik je de Volmeer
(nu Koningshof) waar drie boerderijen onder het duinzand verdwijnen.
De geuzen zouden in het katholieke Tetterode
het Regthuys en de Quirinuskapel rond 1572 in brand hebben gestoken.
Volgens de overlevering stond er eens een schatkist met daarop het wapen
van Brederode (een gouden leeuw op een rode achtergrond) en het wapen
van Van Tetrode (drie zilveren meerbladeren op een zwarte ondergrond)
gebroederlijk naast elkaar. Vermoedelijk zetelde de schout van Brederode
in Tetterode.
Het gebouw op de heuvel, de Bloemenheuvel, is het huidige
gemeentehuis van Bloemendaal in Overveen, het voormalige Tetterode.
De schout van Brederode zetelde daarvoor vermoedelijk in het Regthuys,
ongeveer twee kilometer zuidelijker aan de Zijlweg in Overveen.
G.J. Bos maakte rond 1850 deze litho van de Kleverlaan. Links op de
achtergrond de Bloemenheuvel met het nieuwe, latere gemeentehuis van
Bloemendaal in Overveen.
Zie ook: Prenten
van Overveen
Home
|