Het gebeurt maar zelden dat wetenschappelijk onderzoek uitmondt in een tentoonstelling in het Rijksmuseum Amsterdam. Drs. Emile van Binnebeke noemt het dan ook 'a dream come true'. 'Bijna geen enkele promovendus krijgt de kans zijn onderwerp zó aan het grote publiek te presenteren.'
Van Binnebeke: 'Eigenlijk werkte hij vrij rommelig.'
Maandag 24 februari promoveerde de 36-jarige kunsthistoricus aan de Universiteit Utrecht op onderzoek naar de 16de-eeuwse Delftse beeldhouwer Willem Danielsz. van Tetrode (ca. 1520-1580). Twee weken later, op 7 maart, opent het Rijksmuseum de expositie Gespierd Brons. Beelden van Willem van Tetrode. Het is de eerste overzichtstentoonstelling van 'een van de meest getalenteerde en vernieuwende beeldhouwers uit de vaderlandse geschiedenis', aldus het museum.
Opsomming
Promotie en tentoonstelling liggen ondanks accentverschillen nadrukkelijk in elkaars verlengde, zegt Van Binnebeke. Zijn proefschrift bevat de eerste monografie van de Hollandse Renaissance-beeldhouwer, een opsomming van diens werk met uitgebreide beschrijvingen.
Het museum heeft daarvan dankbaar gebruik gemaakt. De promovendus - al enkele jaren hoofd beeldhouwkunst, vroege meubelen en kunstnijverheid bij het veilinghuis Sotheby's in Amsterdam - schreef dan ook mee aan de catalogus.
Primeur
Voor zijn proefschrift deed Van Binnebeke midden jaren negentig röntgenonderzoek naar enkele bronzen van Van Tetrode. Dat soort research wordt al jaren verricht aan schilderijen, maar nog maar zelden aan beelden. Het was voor Nederland een primeur, aldus Van Binnebeke. Op de tentoonstelling worden zijn foto's getoond, aangevuld met veel extra röntgenbeelden.
Willem Danielsz. van Tetrode was tot voor kort een relatief onbekende figuur in de Nederlandse kunstgeschiedenis. Zijn werk is over de wereld verspreid en voor een deel verloren gegaan. Bovendien is pas sinds kort bekend, onder meer door het onderzoek van Van Binnebeke, hoe groot zijn invloed is geweest op onder meer de 17de-eeuwse schilderkunst. Die invloed geldt in het bijzonder Haarlemse maniëristen als de bekende Hendrik Goltzius, over wie het Rijksmuseum eveneens een tentoonstelling heeft tot eind mei.
Van Tetrode is dus een belangrijke schakel tussen de Italiaanse Renaissance en de Hollandse kunst. Tussen 1545 en 1566-67, in de hoogtijdagen van de Renaissance, studeerde en werkte de Delftenaar in Florence en Rome. Een van zijn werkgevers was de fameuze beeldhouwer Benvenuto Cellini. Diens beroemde beeld Perseus in de loggia op het stadhuisplein in Florence blijkt een marmeren sokkel vol figuren te hebben die door Van Tetrode is gehakt, ontdekte Van Binnebeke.
Spiermassa's
In Italië verkreeg Van Tetrode zijn eigen stijl: klassieke, ruimtelijke beelden met zwaar aangezette spiermassa's en vaak verlengde proporties. Hij voerde er minstens één onafhankelijke opdracht uit: een kunstkabinet, een versierde kast, voor de graaf van Pitigliano. Van dit werk zijn nog veel bronzen beelden over. Het werd geprezen door de Renaissance-biograaf Vasari.
Rond 1567 keerde Van Tetrode als bekend kunstenaar terug naar Delft. De eerste beeldenstorm was net achter de rug. Voor de Oude Kerk vervaardigde hij een nieuw hoogaltaar en enkele andere beelden en altaren. 'Het moet zijn meesterstuk zijn geweest', zegt Van Binnebeke. 'Er is helaas geen splinter meer van over.' Het werk ging verloren na de tweede beeldenstorm van 1573. Van Tetrode werkte daarna nog in Keulen, tot hij in 1580 door de pest werd geveld.
Oudheid
Tijdens zijn leven heeft Van Tetrode vele bronzen beelden gemaakt, vaak gebaseerd op voorstellingen uit de Klassieke Oudheid. De beelden staan in musea over de hele wereld en hun herkomst is niet altijd goed gedocumenteerd. Zij worden aan Van Tetrode toegeschreven op basis van stijlkenmerken. Van Binnebeke heeft zijn röntgenfoto's gemaakt 'om te kijken of die extra argumenten kunnen opleveren bij het toeschrijven van het beeld aan de maker'.
Dat bleek inderdaad het geval. Het belangrijkste kenmerk van een röntgenfoto van een bronzen beeld, zegt de promovendus, is dat je er de binnenkant van het brons mee kunt zien. 'En die binnenkant is de buitenkant van het model.'
Want een brons wordt, kort door de bocht, in een complex proces gegoten rond een model van draad, klei en was. Je ziet op de foto dus een vroeger deel van het productieproces, hoe de maker het beeld in klei modelleerde. 'En dat zegt iets over zijn productiemethodes.'
Kunstkabinet
Van Binnebeke liet röntgenfoto's maken van beelden in het Rijksmuseum, het Boijmans van Beuningen in Rotterdam, in Cambridge, Keulen, Londen en Florence. Als beginpunt voor het onderzoek werden de bronzen van het kunstkabinet van de graaf van Pitigliano gebruikt. 'Die zijn goed gedocumenteerd. We weten zeker dat ze van Van Tetrode zijn.'
Willem van Tetrode: Hercules Pomarius, brons. Links een röntgenopname van het beeld. Stippen verraden waar spijkers zitten.
De promovendus kon verschillende conclusies trekken over de techniek van de maker. Zo bleek de beeldhouwer altijd gebruik te maken van wasmodellen die hij opnieuw kon gebruiken, de zogeheten 'indirecte methode'. Zijn mallen bestonden verder uit meerdere delen, zo lieten dikke witte lijnen op de foto's zien.
IJzerdraad
Van Tetrode goot zijn wassen mallen vol met kernmateriaal om ze stevigheid te geven. Soms zit dat materiaal - een mengsel van onder meer was en paardenhaar - nog altijd in het beeld. Van Binnebeke zag dat Van Tetrode er soms dubbele, gedraaide ijzerdraden in stopte voor extra ondersteuning. Bovendien bleek hij mal en kernmateriaal aan elkaar te bevestigen met lange spijkers met houten koppen. 'Met overdreven veel belachelijk lange spijkers zelfs.' Sluitende kenmerken die de herkomst van een beeld verraden vond Van Binnebeke niet met zijn foto's. 'Ze ondersteunen wel de stilistische analyse.'
Opmerkelijk vindt de kunsthistoricus dat Van Tetrode niet de techniek van zijn grote leermeester Cellini gebruikte. Hij leunde daarentegen sterk op zijn werkgever in Rome, de beeldhouwer Guglielmo della Porta. Die streefde ernaar brons te gieten zoals in de Oudheid. Het is deze 'klassieke' techniek die Van Tetrode later in Holland zou introduceren, en die van invloed bleek op de Amsterdamse stadsarchitect Hendrik de Keyser (1565-1621).
Van Binnebeke moest uiteindelijk concluderen dat Van Tetrode technisch niet zo'n goede bronsgieter was. De scheurtjes en spijkers vertellen hem dat de beeldhouwer zijn giettechniek wel beheerste, maar niet helemaal onder controle kon houden.
Expositie Rijksmuseum Amsterdam: 16e eeuwse beeldhouwer Willem van Tetrode was zijn tijd ver vooruit