Johan van den Kornput
1542 - 1611
Verdediger van Steenwijk
|
Bijna geen
enkele plaats in Nederland telt zoveel verwijzingen naar een oorlog in haar
straatnamen als Steenwijk. De Schansweg, de Vesting, Willem de Zwijgerstraat,
het Bolwerk, het Ravelijn en het Garnizoen. De mooiste naam is de Kornputsingel.
Van der Kornput krijgt die eer als bouwkundige van vestingen, kaartmaker en krijgsman. Hij wordt beroemd
als verdediger van Steenwijk.
Johan van
den Kornput (Cornput of Corput) is geboren in Breda of misschien toch
ergens bij Dordrecht. De bronnen spreken elkaar tegen. Hij is geboren
in 1542 en overleden in Groningen in 1611, waar hij is begraven in de
Martinikerk.
Van den
Kornput, links zijn standbeeld in Steenwijk, ontwerpt een uitkijktoren
die later naar hem wordt genoemd. Een Van den Kornputtoren heeft wielen
en helemaal bovenin kijk je zo over de wallen van de belegerde stad. Hoe
is het met de vijand en de vestingsmuren gesteld? Lange tijd is de toren
een belangrijk instrument vlak voor een aanval. De Van den Kornputtoren
wordt ook 'kijk in de pot' genoemd. Prins Maurits, liefhebber van wiskunde, is onder de indruk van zijn werk.
|
Van den
Kornput verdient zijn sporen bij het versterken van Aalst (tussen
Gent en Brussel in België). In 1578 helpt hij mee bij het
beleg van Deventer. De belegering duurt al enige tijd wanneer Van
den Kornput Rennenberg adviseert de Bergpoort te nemen, maar dat plan
lijkt te gevaarlijk en wordt afgewezen.
Van den Kornput
adviseert dan rond Deventer versterkingen aan te leggen om de toevoer
van proviand te voorkomen. Van den Kornput laat loopgraven maken, leidt
het water van de gracht om en staat op het punt de bolwerken met buskruit
te ondermijnen. In de stad is langzamerhand aan alles gebrek en op 12
september 1578 vragen de Deventernaren een gesprek met Rennenberg. Na
vijf dagen komt er een akkoord over de overgave.
(bron:
Reinio Fresinga (mogelijk is dit Van den Kornput zelf) schrijft in een
kroniek, uitgegeven in 1584 in Deventer).
|
Boven:
Bij het beleg van Daventria of Deventer speelt Johan van den Kornput
met zijn vernieuwende technieken een belangrijke rol. Hij adviseert
schansen te bouwen rondom de stad zodat proviand onmogelijk ongezien
binnen de poorten kan komen. Ook gebruikt hij hoge torens om te zien
wat er in de stad gebeurt.
|
|
Johan
van den Kornput wil na het verraad van Rennenberg in 1580 Coevorden
verdedigen tegen het oprukkende Spaanse leger. Wanneer hij daar met zijn
soldaten aankomt, blijkt dat Coevorden niet meer te redden is door gebrek
aan middelen. Daarom trekt hij in het najaar met zijn vendel naar Steenwijk
want Rennenberg bedreigt de stad met zijn Spaanse troepen.
Van den
Kornput moet hopman Olthoff die sinds de zomer van 1580 in Steenwijk
bivakkeert, te hulp schieten. De bewoners van Steenwijk zien op 17 oktober
1580 niet de legers van Rennenberg, maar de soldaten van Johan van den
Kornput en zijn rechterhand Beerenbroek voor de stad verschijnen. De
bevolking haast zich naar de Gasthuispoort waar de hopmannen hun soldaten
samenbrengen. Rennenberg zou elk ogenblik met zijn leger voor de stad
komen om Steenwijk namens de koning van Spanje in te nemen.
|
Van den
Kornput toegang geweigerd
Johan van den Kornput begeeft zich eerst naar de stadsbestuur en vertelt
wat Steenwijk te wachten staat. Hij vraagt toestemming om met zijn soldaten
in de stad te komen om de vesting in staat van verdediging te brengen.
Het stadsbestuur, dat de belegering door Gelderse troepen 60 jaar eerder
nog vers in het geheugen heeft, weigert hem met zijn vendel binnen de
poorten te laten.
Van den Kornput
laat zich niet uit het veld slaan en stapt naar zijn collega Olthoff die
hem toestemming geeft de stad binnen te trekken. Van den Kornput keert
terug naar zijn wachtende mannen en houdt een indrukwekkende toespraak.
De vastberaden stem van Van den Kornput schalt door de stille avond. Alles
is woord voor woord te verstaan voor de burgers die zich op de wallen
verzamelen. De geestdrift waarmee de soldaten de eed afleggen, doen de
burgers van Steenwijk huiveren.
|
Boven:
Jacob van Deventer maakt deze plattegrond van Steenwijk rond 1560 - 1570.
|
|
Van den
Kornput zoekt daarna eerst contact met de in Vollenhove gelegerde Staatse
vendels van Hans Plaet en Johan Stuper. Zij komen snel naar Steenwijk.
De volgende ochtend, 18 oktober 1580, stappen zij de Woldpoort binnen
terwijl burgers vanaf de Onnapoort de voorhoede van Rennenbergs leger
zien naderen.
Rennenberg
wil de stad omsingelen. Zijn soldaten zoeken aan het einde van de middag
een onderkomen in de huizen aan de Westwijk en grendelen de stad af.
De Staatse soldaten vullen de poorten met boomstammen en aarde en al
op 19 oktober 1580 doen zich de eerste schermutselingen voor.
Hans Mom,
aanvoeder van het Friese regiment, smakt dood op de grond nadat hij
door een kogel is getroffen. De Friezen trekken zich daarna over de
Aa terug en legeren zich in Tuk. Vandaar uit worden de volgende dag
plundertochten ondernomen langs de Zuiderzee naar Vollenhove, Kuinre
(Kuynder), Lemmer en Stavoren.
|
Spaansgezinden
binnen de wallen
De soldaten van Rennenberg werpen schansen op om de stad te isoleren.
Het vendel van Olthoff doet een uitval richting molens buiten de Oosterpoort,
terwijl soldaten van Rennenberg een ton met teer tegen de Gasthuispoort
rollen en er stro en zwavel naar toe brengen. De Steenwijkers moeten voor
een hevig spervuur schuilen achter hun verschansingen. Een soldaat van
Van den Kornput ziet echter kans de man, die op het punt staat het vuur
aan te steken, met een schot te doden.
Een aantal
belegeraars is de vorige nacht naar Kuinre getrokken om de twee Staatse
vendels onder Escade (Eschede)
en Van Langen aan te vallen. Zij jagen veel Staatse soldaten over de
kling. Kuinre wordt bezet.
Johan van
den Kornput mist nu dekking in de rug. Maar hij laat niets van zijn twijfels
blijken, ook niet op 27 oktober wanneer de graaf van Rennenberg met een
vendel ruiters zich bij het Spaanse huurleger heeft gevoegd.
|
Boven:
De Oude Kerk en, rechts, het oude stadhuis van Vollenhove met op de
achtergrond de voormalige Zuiderzee.
|
Nu de opperbevelhebber
zelf is gekomen kan de aanval niet lang meer uitblijven.
Op 30 oktober
schiet Rennenberg met zijn kanonnen twee korenmolens op de wallen stuk.
De voedselvoorziening in de stad komt daardoor niet direct in gevaar.
Er zijn nog een paar door paarden aangedreven molens in de stad. Overal
rond de stad wordt nu hard gewerkt. De soldaten duwen kanonnen op hoge
schansen. In de stad beveelt Van den Kornput brouwketels naar de wallen
te brengen en ze met water te vullen.
Bij elke
ketel moeten de soldaten een hoeveelheid ongebluste kalk in gereedheid
houden. Bij een stormaanval gooien de soldaten de kalk in het water op
de bestormers. Een aanval blijft echter uit.
Kavaliers
Johan van den Kornput laat op de rondelen tussen de poorten kavaliers
oprichten. Zij kunnen de vijand zo beter onder schot nemen als Rennenberg
de stad bestormt.
|
Boven:
De voormalige burcht Kuinre bedekt met sneeuw. Vanuit het kasteel keek
je eens de Zuiderzee op. Nu ligt er de Noordoostpolder. De plaats ligt
vlakbij de provinciegrens tussen Overijssel en Friesland.
|
|
Een week
lang wordt aan de verdediging gewerkt. Maar wat doet de vijand eigenlijk?
Op 7 november 1580 onderneemt Van den Kornput een uitval. Hopman Olthoff
raakt daarbij gewond. Hij krijgt een kogel in zijn been. De uitval leverde
zes stuks vee op. Vier soldaten worden gepakt en ondervraagd over de
plannen van Rennenberg.
Op 18 november
1580 beschiet Rennenberg Steenwijk met gloeiende kogels. Overal breekt
brand uit. Zo'n 65 huizen gaan in de vlammen verloren. Rennenberg verwacht
dat de Steenwijkers de brandende stad zouden ontvluchten, maar de belegerden
houden stand.
Tegen de
avond zendt Rennenberg twee trompetters naar de Onnapoort om de stad
op te eisen. Van den Kornput negeert de oproep. Maar de Steenwijkers
zijn aangeslagen. Op de Markt ontstaat een oproer. Een aantal burgers
is rijp voor de overgave van de stad. Maar Van den Kornput spreekt het
volk moed in.
|
Geld is
op
Rennenberg kampt eveneens met grote moeilijkheden. Van den Kornput hoort
dat Rennenberg naar Groningen is geweest om geld te halen voor het uitbetalen
van de soldij. Maar hij komt terug met lege handen. De soldaten van
het Spaanse leger moeten heel ontevreden zijn, vermoedt Van den Kornput.
Begin december 1580 landen verse Staatse troepen in Zwartsluis. Bevelhebber
John Norris
valt op 15 december 's avonds Giethoorn aan.
Rennenberg
is verrast en legt snel barricades aan om een aanval uit Giethoorn het
hoofd te kunnen bieden. Op 20 december sluipen veertig soldaten van
Norris Steenwijk binnen en brengen 750 pond buskruit mee. De Steenwijkers
denken dat de Staatse troepen van Norris spoedig komen. Troepen van
Norris raken inderdaad op de laatste dag van 1580 buiten de poorten
slaags met soldaten van Rennenberg. De bezetting van de stad vecht mee.
Nieuwjaarsdag 1581 laat Rennenberg de kanonnen weer bulderen.
|
|
Het wonder
van de drie veldhoenders
Op 4 februari 1581 gebeurt in Steenwijk een wonder. Drie wilde hoenders
strijken midden in de stad neer. De hongerige bevolking kon de dieren
met de hand pakken. Het voorval wordt uitgelegd als een voorteken dat
God de Steenwijkers gunstig gezind is.
Op 20
februari 1581 houdt Johan van den Kornput en zijn medestanders krijgsraad
op de Markt. De kruitlucht hangt nog over Steenwijk, want Rennenberg
heeft net een aanval gedaan op een schans buiten de stad. Twee dagen
later blaast Rennenberg de aftocht. De legerleider en stadhouder sterft
korte tijd later. De Steenwijkers vinden hun vesting niet sterk genoeg. Vandaar dat het
stadsbestuur in 1582 besluit de wallen te verhogen en de grachten uit
te diepen.
|
|
Boven: De
graaf van Rennenberg belegert Steenwijk in 1580 en 1581. Maar Van den
Kornput houdt stand. Kopergravure van P. Romein uit 1730. |
Aan de noordoostzijde doen de Steenwijkers niets, want daar
ligt een moeras en is geen aanval te verwachten. Maar deze beslissing
wordt hun noodlottig. Spanjaarden nemen van daaruit Steenwijk in en
blijven tien jaar. Steenwijk, één van de weinig toegangswegen tot Groningen en Friesland, krijgt de bijnaam 'roofnest van het
noorden'.
Prins Maurits
maakt een eind aan de rooftochten van het Spaanse garnizoen. In mei 1592 installeert hij achtduizend
infanteristen, vijftienhonderd ruiters en vijftig kanonnen rond Steenwijk.
De koks moesten voor twaalfduizend personen zorgen, want met het Staatste
leger zijn ook vrouwen en kinderen meegekomen.
Willem Lodewijk van Nassau, stadhouder van Friesland, wil loopgraven aanleggen tot aan de gracht van Steenwijk. Maar Maurits vindt deze kostbare uitgave voorlopig overbodig.
Op 13 juni 1592 beginnen de beschietingen, zoals Maurits wenst. Maar de wallen rond Steenwijk krijgen nauwelijks schade. Zijn oudere neef Willem Lodewijk krijgt gelijk.
|
|
|
Het beleg van Steenwijk moet anders. De staatse soldaten bouwen schansen, mede om een ontzettingsleger het hoofd te bieden, en maken loopgraven
waarna de gracht wordt drooggelegd. Het beleg gaat daardoor langer duren. Van den Cornput en zijn mannen ondermijnen
en veroveren het Oosterbolwerk en de Oeningerpoort.
Voor Steenwijk wordt de datum 4 juli 1592 belangrijk. De Spanjaarden
willen onderhandelen. Maar prins Maurits wenst geen overleg meer. Op
4 juli kiezen de bezetters eieren voor hun geld. Ze geven zich onvoorwaardelijk
over. Het beleg van Steenwijk heeft 37 dagen geduurd. In het
Staatse leger sneuvelen ruim driehonderd soldaten. Nu is de - in Verdugo's ogen - onneembare vesting Coevorden aan de beurt. Ook hier zetten Maurits en Willem Lodewijk hun veroveringstocht voort.
Kornputtoren
in gebruik genomen
Hopman Johan van den Kornput komt op het idee een toren te bouwen op
wielen, die hij naar de stadsmuur kan schuiven om in de stad te kijken
en de sterkte van de vijand en de muren in te schatten. Dat idee wordt
later veel keren herhaald, waardoor de toren de naam krijgt van de bedenker.
Links:
De kaart van Steenwijk uit 1592 van Blaeu, stedenatlas van de Verenigde
Nederlanden en de roemruchte krijgsbedrijven. Lees ook een verslag waarin De Stentor deze pagina aanhaalt.
Terug naar boven
|
|
|
|
Wraak
Van der Kornput komt in 2012 in een kwaad daglicht te staan in het boek De Doornhaag om de Kruidentuin van Ton Oosterhuis. Van der Kornput zou onder de naam Rienk Fresinga watergeus en legeroverste Bartolt Entens zwart maken. Verschillende geschiedkundigen (Bor en Van Meteren) namen gegevens van Fresinga (Kornput) over waardoor Entens er heel bekaaid afkomt, net als Lumey waarover Oosterhuis eerder een boek schreef. Overste Entens en kapitein Kornput vechten samen tegen stadhouder Rennenberg in Groningen. Kornput krijgt opdracht van Entens Appingedam en Delfzijl te veranderen in vestingen. Dat zou niet afdoende zijn gebeurd.
Foto's links en boven: Het graf van Johan van der Kornput in de Martinikerk van Groningen. De grafsteen ligt prominent in het koor. De grafstenen zijn vermoedelijk verplaatst bij een renovatie.
|
|