Kapitein
Bernardino Mendoza
1540/1 - 1604
Geleerde, diplomaat, kroniekschrijver en wrede
houwdegen
|
Een belangrijke
bron van informatie over de eerste jaren van de Tachtigjarige Oorlog zijn
de aantekeningen van Don Bernardino de Mendoza. Hij noteert als geleerde
zijn ervaringen in zijn comentarios de lo sucedido en las guerras de los
Paises-Bajos. In de Lage Landen staat hij echter bekend als een wrede
houwdegen die nergens voor terugdeinst. |
Bernardino
de Mendoza is zoon van de graaf van Coruna. Op 11 juni 1556 verwerft
hij zijn eerste graad in de artes en filosofie aan de universiteit van
Alcala. Hij kiest in 1562 echter voor een militaire loopbaan en neemt
deel aan de expedities naar Noord-Afrika in 1563 en 1564 en aan de vlootactie
tot ontzet van het door de Turken belegerde Malta in 1565.
Voordat
hij Alva vergezelt naar de Nederlanden, wordt hij naar de paus gezonden
- Mendoza's eerste diplomatieke opdracht - om de pauselijke goedkeuring
voor de onderneming te verkrijgen. In de Nederlanden neemt hij deel
aan de strijd bij Bergen, Nijmegen, Haarlem en Mook.
Als kapitein
van de ruiterij heeft hij op 14 april 1574 een belangrijk aandeel in de overwinning op
het invasieleger van Lodewijk en Hendrik van Nassau bij Mook, waar beide
Nassause broers sneuvelen. In 1573 stuurt Alva hem naar koning Filips II om
geld en troepen los te krijgen. In zes weken is hij op en neer naar
Madrid geweest en keert hij succesvol terug. In juli 1574 stuurt Filips
hem naar koningin Elisabeth van Engeland om haar neutraliteit te verwerven
wanneer de koning een armada naar de Nederlanden zendt. Hij dient daarna
weer als kapitein in de Nederlanden onder Requesens en Don Juan.
|
Boven:
De vader van Bernardino de Mendoza is graaf van Coruna van 1580 tot
1583 in het uiterste noordwesten van Spanje.
|
Spaanse
soldaten vermoorden vrijwel de hele bevolking van Naarden nadat zij
zich pas overgeven nadat de zware kanonnen zijn verschenen. Zutphen
was hetzelfde lot beschoren en Haarlem komt nog.
|
Mendoza
beschrijft de plundering van Naarden
Don Fadrique
trekt met zijn leger naar Naarden, dat hij plundert omdat de rebelse
ingezetenen zich niet willen overgeven en weerspannig zijn. Men heeft
hen gewaarschuwd. Als ze bij een verkeerd besluit blijven, zij daarvan
de gevolgen moeten dragen zo spoedig het geschut is gekomen. Het hielp
echter niet en daarom ontbood men de artillerie.
|
De bewoners
van Naarden zien de stukken en sturen onmiddellijk afgezanten om te
onderhandelen. Terwijl zij onderhandelen breken de inwoners van Naarden
hun woord en schieten zij met musketten.
De Spaanse
soldaten nemen het plaatsje stormenderhand in. Zij doden iedereen die
gewapend is en steken daarna de huizen in brand, behalve de kerk en
een klooster. Volgens Mendoza zijn de wrede daden geoorloofd 'omdat
men in Naarden het eerst in Holland tot de ketterij is overgegaan'.
|
Volgens
wettig krijgsgebruik verdiende de stad Naarden geen lichtere straf dan
zij gekregen heeft, ook al had zij het gegeven woord niet gebroken. De
weigering 's konings leger toe te laten, en het wachten tot de batterijen
werden opgesteld waren al redenen genoeg. Om zulk een feit zijn bij herhaling
voorbeeldige straffen opgelegd, zoals men lezen kan in de geschiedenissen
der oorlogen zelfs van katholieke koningen onderling, waarin verhaald
wordt van kleine steden die zich niet wilden overgeven en daarmede wachtten
tot het geschut was ontboden, waardoor zij zich zulk een straf op de hals
haalden. |
|
Mendoza
bij Beleg
van Haarlem
Mendoza schrijft dat wanneer Haarlem is ingesloten, Don Fadrique zo'n
18.500 mannen 36 Spaanse vendels, 22 Waalse vendels en 16 Duitse vendels
heeft samengetrokken. Alva heeft een legermacht van 67.000 man op
de been gebracht.
Mendoza
beschrijft na de val van Haarlem de voorzichtigheid waarmee het Spaanse
leger optrekt tegen Alkmaar, vermoedelijk omdat hij veel mannen heeft
verloren. 'Don Fadrique heeft het dorp Beverwijk laten bezetten om te
voorkomen dat opstandelingen uit Alkmaar of Waterland onverhoedse aanvallen
doen op de kampen of langs het strand trekken en een aanval in de rug
zouden doen.
Om deze
reden zette men er bereden wachtposten uit en betrok het daarmee belaste
peloton van Schenk
het kasteel Egmond'.
|
Mendoza
zoekt
een verrader
Als speciaal gezant speelt Mendoza een dubieuze rol in Londen.
In 1581 zoekt hij een schipper uit Holland of Zeeland die hem
voor geld een haven in handen kan spelen. Willem Janszoon van
Hoorn vertelt Mendoza dat hij hem Vlissingen in handen kan spelen.
Van Hoorn gaat op 22 april officieel met Mendoza in zee en geeft
zijn tienjarige zoon in gijzeling.
Van
Hoorn neemt echter contact op met Van Oranje die zijn secretaris
Christiaan Huygens naar Londen stuurt. Een hellebardier van Oranje,
Antoni Vermeeren, kidnapt het jongetje wanneer Mendoza even weg
is en de Spanjaarden op het punt staan de aanslag op Vlissingen
uit te voeren. De aanslag op Vlissingen is uiteindelijk niet door
gegaan. (bron: P.C. Hooft die met Huygens zelf heeft gesproken).
|
|
Ambassadeur
in Londen en Parijs
In februari 1576 treedt Mendoza tot de hoogste Spaanse ridderorde
toe: de Orde van Santiago. Van 1578 tot 1584 is hij ambassadeur van
Spanje in Londen en van 1584 tot 1590 in Parijs. Mendoza geldt als een
vasthoudend en scherpzinnig diplomaat, tot volle tevredenheid van Filips
II. In Frankrijk moet hij de Franse neutraliteit te verwerven bij het
sturen van de Armada in 1588.
Daarna
voorkomt hij door actief ingrijpen in de Franse binnenlandse politiek
dat de protestanten aan de macht komen. Hij stopt eind 1590 in Parijs.
Mendoza is zo goed als blind en publiceert zijn herinneringen aan de
strijd in de Nederlanden tussen 1567 en 1577.
In Spanje
pakt Mendoza weer een studie op. Hij publiceert een verhandeling over
het krijgsbedrijf, Theoria y practica de guerra (Antwerpen, 1596). Hij
vertaalt Lipsius’ Politicorum, sive Civilis doctrinae libri VI, uit
het latijn in het Spaans. Deze vertaling verscheen twee maanden na zijn
dood. (bron: universiteit Leiden).
|
|
Links:
Mendoza is meedogenloos voor de bewoners van de Lage Landen. Dat drukt
Peter Paul Rubens goed uit in dit schilderij. Het werk krijgt de naam
de Heilige Theresia van Avila verlost Bernadino de Mendoza uit
het vagevuur. 'Om de verschrikkingen van het vagevuur te verbeelden
gebruikt Rubens een droomachtige enscenering. De gekwelde geesten
onderaan in het schilderij versmelten met de vuurzee waarin zij zich
bevinden', schrijft het rijksmuseum
in Amsterdam.
De heilige
Theresia van Avila bepleit de zaak van Mendoza bij Christus, de centrale
figuur in deze compositie, omdat Bernardino geld en zijn woning heeft
geschonken voor de stichting van een Theresianerklooster bij Valladolid,
de geboortplaats van koning Philips II. Gulle gaven zijn goed voor
het zieleheil, zo lijkt dit altaarstuk te willen zeggen.
Zie ook
een Mendoza
in Twente.
|
Francisco de Mendoza
leidt 25.000 soldaten
Er is nog een naamgenoot van Bernardino: Francisco de Mendoza. Deze is actief als krijgsman. De Franse en Spaanse
koningen sluiten in mei 1598 de vrede van Vervins waarna Philips een
groot offensief kan beginnen in de Lage Landen.
Mendoza
nadert in september de oostelijke grenzen met een troepenmacht van 25.000
soldaten. Op 14 oktober 1598 verovert hij met zijn leger Rijnberk. Maurits
verschanst zich met (slechts) 8000 soldaten in de Gelderse Waard. Hij
beveiligt de Schenkenschans bij Lobith en Nijmegen en omgeving. Mendoza
is kennelijk geschrokken en zwengt af langs de IJssel. Op 9 november
neemt hij Doetinchem in. De IJssel oversteken en naar Holland optrekken
in de winter is volgens Mendoza dan niet meer mogelijk.
In het
voorjaar van 1599 marcheren Spaanse troepen langs de Maas naar 's-Hertogenbosch
en bezetten twee posities
in de rivierdelta. Mendoza laat in juni 1599 het fort Sint Andries (ruïne
links) bij Heerewaarden bouwen en dringt de Bommelerwaard binnen.
Mendoza
probeert bij Rossum de Waal over te steken. Het Staatse leger kan dat
nog maar net voorkomen. Het idee voor de vesting Holland begint vorm
te krijgen. Er komt meer geld op tafel voor de verdediging en de economie
bloeit. Landsadvocaat Johan van Oldenbarnevelt wil de kapers in Duinkerken uitschakelen.
Maurits vindt het risico te groot. Hij wint de slag bij Nieuwpoort in 1600 en neemt bevelhebber generaal Francisco de Mendoza gevangen. Het staatse leger probeert de vesting Nieuwpoort te veroveren. Maar het beleg wordt afgebroken omdat het Spaans leger zich hergroepeert en snel weer in de aanval zou gaan.
Bronnen:
Natuur
dichtbij wandelingen Sint Andries, Oorlog, mijn arme schapen van
Ronald de Graaf, diverse Spaanse en Nederlandse websites. Ben Knapen De man en zijn staat.
|
Mendoza
laat in 1599 een fort bouwen op de plek waar Lek en Waal elkaar het
dichtst naderen. Van de Sint Andries schans is nu alleen nog een ruïne
over.
|
|