In deze weken verkoopt Wilhelm Kienemann
van de cadeau- en
tijdschriftenwinkel Howe op de Markt - `Kum rin un kiek to` - dagelijks
30 tot 40 exemplaren van De Telegraaf. Let wel: De Telegraaf van dezelfde
dag. Hij is, op de kiosken van de centrale stations van Münster en
Osnabrück
en de luchthaven bij Greven na, de enige in de regio die deze service kan
verlenen.
En dat al meer dan twintig jaar, klinkt het niet zonder trots.
Nederlandse vakantiegangers hadden destijds bij de wakkere krant van
Nederland geklaagd dat ze het op hun favoriete stek moesten doen met nieuws
van meer dan een dag oud. Of dat niet anders kon? Prompt werd hun verzoek
gehonoreerd.
Veertig kranten zijn niet zo veel, vindt Kienemann. Toen de camping bij
het openluchtzwembad er nog was, verkocht hij er moeiteloos over de honderd
daar stonden in juli en augustus alleen maar Nederlanders. `Ja, ja,
Tecklenburg
was stevig in Hollandse handen. Maar dat is al weer lang geleden. En
Kienemann vraagt zich hardop af: `Waar zijn ze toch gebleven, al die
Hollanders?`
Op het bankje bij de grote 400 jaar oude linde, recht tegenover zijn
zaak,
is het deze vroege morgen aangenaam vertoeven. De zon klimt langzaam omhoog
en
beschijnt de eerste vakwerkhuizen op het pleintje. Op het terras van
Konditorei
Rabbel met zijn gele parasolletjes houdt een bejaarde wandelaar - in
knickerbocker en met stok, alleen het hoedje met het veertje ontbreekt
nog - zijn eerste tussenstop van die dag.
Bij Howe kopen de eerste Nederlanders hun krantje. Druk zal het vandaag
niet worden. Zo gauw het meer dan 25 graden wordt, zegt Kienemann, is het
gedaan met de handel. `Vrouwen in bikini, omzetten mini`. Hij antwoordt
niet met ja en niet met nee op de vraag of zijn winkel een goudmijn is. Op
19
juli 1978, vertelt hij, noteerde hij een omzet van drieduizend mark, een
record.
Hij weet dat nog zo goed, omdat die dag zijn eerste zoon werd geboren. Dit
jaar zette hij op dezelfde datum 500 mark minder om. `Nee, de gouden jaren
zijn
voorbij. Maar we zijn best tevreden, hoor.`
(foto Carlo ter Ellen) |
Vanaf de grensovergang Oldenzaal is het tegenwoordig over de Duitse A30
met de auto amper een half uur naar Tecklenburg; in de jaren vijftig en
zestig
leek het op de fiets vanuit Twente zo ongeveer een halve wereldreis.
Tecklenburg
op de uitlopers van het Teutoburgerwald was voor de Twentenaar in die tijd
`echt buitenland` of, zoals Kienemann het noemt, `zoiets als de Alpen`. En
ze kwamen in groten getale, de Tukkers. Eerst op de fiets of brommer, toen
met de eigen auto - `dan zag je ze hier stuntelen op de hellingen, met name
de Daf-rijders` - en vooral per bus.
|
In de hoogtijdagen - tot begin jaren tachtig - stonden er van mei tot
augustus
op het grote parkeerterrein bij het gemeentehuis vrijwel dagelijks zo`n 30
bussen, waarvan vele uit Nederland. Bekende hotel-restaurants als Drei
Kronen en
Bismarckhöhe waren compleet Nederlandse bolwerken. Soms wel vijf keer
op een dag werden daar voor telkens nieuwe dorstige en hongerige
gezelschappen de lange tafels gedekt. Kaffee und Kuchen of Schnitzel und
Bratkartoffeln
of
Bratwurst und Pommes.