Limmen
Hendrik
van Tetrode
De
Van Tetrode`s waren voornaam, ook in het zeer oude plaatsje Limmen, dat ruim twintig kilometer ten noorden
van Haarlem ligt. Limmen bestond vermoedelijk al in de tijd van de Romeinen.
Hendrik
van Tetrode stichtte er in 1371 een vicarie op het altaar van Onze Lieve
Vrouwe in de parochiekerk van Limmen en het huis d`Ampegeest of Dampegeest.
Hendrik
van Tetrode woonde in het huis Lane en hij heeft mogelijk een relatie met
de familie een abt van Egmond, Jan van der Lane
Willemszone van Tetrode.
Hendrik
schonk grond aan de vicaris en besliste dat er missen moesten worden voorlezen
voor `het zieleheil` van de Heer, in dit geval wordt Hendrik van Tetrode bedoeld.
De vicaris of hulp-geestelijk
die was verbonden met het O.L. Vrouwealtaar droeg voortaan zorg voor het
uitvoeren van de missen voor Hendrik van Tetrode. De familie kreeg overigens
meestal het recht een vicaris te benoemen. Vaak kozen ze dan iemand uit
eigen gelederen.
Voor de rechter werd uitgevochten
wie eigenaar was van de vicarie in Limmen. Dirc Claeszoon van Tetrode
was in 1497 patroon vicarie van het leen d`Ampegeest in Limmen. Maar wie
van zijn nakomelingen heeft recht op de vicarie?
Wanneer een tak van
zijn oudste zoon uitsterft wordt tussen de kinderen van zijn jongere zoon
en een zekere Claes Claeszoon de Jonge/Van Tetrode gestreden om de rechten.
Claes is er sinds 1573 vicaris. De kinderen van de jongere zoon kunnen
echter aantonen afstammeling te zijn van Dirc Claeszoon. De andere partij
niet.
Voor de rechter lijkt alles
zo helder als een klontje. Hij beslist dat Jan Ysbrantszoon er vicaris
wordt en doet en passant ook een uitspraak over de manier van het geloof
beleiden: Dat zal voortaan gereformeerd zijn.
`Dat u wel edelachtbare voor
uw wijsheid`
De gemeente Limmen in Noord-Holland
De gemeente is 1270 ha groot en telt 5900 inwoners. Het dorp ligt op de
geestgronden tussen Castricum, Egmond en Heiloo,
en grenst in het oosten aan Akersloot. Het is een agrarisch gemeente met
veehouderij, fruit- en belangrijke bloembollenteelt. Veel woonforensen.
Kerk uit 13de eeuw met een laat-romaanse toren.
Het
vervallen kerkje van Limbon uit 740
Volgens de kronieken werd omstreeks 740 het toen reeds vervallen kerkje
van Limbon, dat
waarschijnlijk door Willibrord of een van zijn volgelingen was gesticht,
herbouwd. Limmen behoort tot
één der oudste dorpen van Noord-Kennemerland en is al in
de Romeinse tijd opgenomen in het ook
in het latere graafschap Holland noordzuid lopende wegenstelsel op de binnenduinvoet
en op de
strandwallen in het veen- en waterland.
Deze bereikbaarheid over land en de gunstige ligging ten opzichte
van de handelsroutes te water in de vroege Middeleeuwen heeft tot gevolg
gehad, dat tot het einde van de veertiende eeuw, voordat dus het noordelijke
deel van Kennemerland door de aanleg van dammen in het oosten van het buitenwater
werd afgesneden, het dorp een handelscentrum
is geweest voor de Egmonden, Heemskerk, Castricum en Bakkum.
Via de Zanddijk bijvoorbeeld werd Egmondse vis naar Limmen
en vandaar door Limmer schippers naar Utrecht en andere steden gebracht.
In 1399 en 1422 werd melding gemaakt van verval. De bevolking raakte meer
aangewezen op de agrarische bestaansbronnen, vele rijkeren trokken omstreeks
1500 naar de steden en het dorp raakte ontvolkt.
De bedijking van de Limmermeer (1430) onder leiding van de monniken
van de abdij van Egmond, die hier veel land had, heeft niet kunnen verhinderen,
dat zowel de veeteelt als de akkerbouw (gerst) op de hogere gronden zeer
moeilijke tijden heeft doorgemaakt. De ondergang
van de abdij en de tactiek van de verschroeide aarde die is
toegepast bij het beleg van Alkmaar
en die ook Limmen in 1573 heeft getroffen, deed de nog resterende welvaart
verdwijnen.
De Disseldorpervaart
Gedurende drie eeuwen, van de zestiende tot het
begin van de negentiende eeuw, is van enige ontwikkeling van Limmen nauwelijks sprake. In 1733 heeft de toenmalige
ambachtsheer de haven en de Disseldorpervaart, die zeer vervuild was, dieper
laten maken tot aan het sluisje van Akersloot ten gerieve van de 'opgezetenen'
van Limmen en omliggende dorpen 'om hunne visch, konijnen en andere leeftogten
en goederen naar Haarlem, Amsterdam, Alkmaar en elders te verzenden'.
Iets link van de rode lijn (de snelweg) en rechts van Limmen lag
Dampegeest, het bezit van de Van Tetrodes, dat zij in leen gaven aan an
Egmont.
De
ambachtsheerlijkheid is in 1732 verkocht aan een Amsterdamse kolonel van
de schutterij.
De buitenplaats Dampegheest,
welke als grafelijk leen oorspronkelijk bij de ambachtsheerlijkheid behoorde,
is in 1846 gesloopt. Limmen telde in die jaren nog slechts 430 inwoners.
Tot 1598 hadden Limmen en Akersloot één predikant. Het oudste
schuilkerkje bevond zich in de Laanderbuurtoostzijde, ten noorden van de
buitenplaats De Burgh, die in 1778 werd gesloopt. Eerst in de tweede helft
van de negentiende eeuw (rond 1860) maar vooral in de twintigste eeuw trad
voor Limmen een merkbaar economisch herstel in. Met name de ontsluiting
van Noord-Kennemerland, eerst voor rail-, later ook voor het opkomende
wegverkeer, was voor Limmen van bijzondere betekenis, omdat de opkomst
van de bollenteelt daardoor mogelijk werd.
De werkelijke expansie van Limmen onder invloed van de bollenteelt vond
plaats tussen 1902 en 1927, gedurende
welke periode Limmen in snel tempo het bollencentrum werd van Noord-Kennemerland.
Daarna is de werkgelegenheid wat verder toegenomen en tegelijkertijd meer gedifferentieerd.
Met name de bouwbedrijven en de lichte metaalindustrie zorgden voor meer arbeidsplaatsen. Doordat in dezelfde
periode de werkgelegenheid in de agrarische sector verminderde, is de met deze gunstige ontwikkeling samenhangende
bevolkingsgroei beperkt gebleven.
~~~
De hervormde kerk
De Hervormde Kerk is gebouwd op de Strandwal, die 2800 voor Christus deel
uitmaakte van de kustlijn. Op deze plek
werden sporen gevonden van een nederzetting uit ca. 1750 voor Christus. Een Romeinse
woning werd gevonden op de plek
vlak naast de kerk. De contouren van deze woning zijn daar zichtbaar
gemaakt. De kerk in Limbon werd reeds vermeld voor het jaar 740, waardoor Limmen
geldt als één der oudste dorpen in
Noord Kennemerland. Rond het jaar 1108 maakte de houden kerk plaats voor
een in tufsteen gebouwde kerk. In de
13e eeuw werd te toren van baksteen gebouwd, een eeuw later volgde de vernieuwing
van het schip. Tijdens de
80-jarige oorlog werd de kerk gedeeltelijk verwoest, het dakhout werd door
de Spaanse troepen gebruikt bij het beleg
van Alkmaar in 1573.
Pas 25 jaar later werd de kerk hersteld.
Akersloot
Het dorp Akersloot bestond reeds in de achtste eeuw als Axmeriscota,
dat 'eikenbos aan het meer' zou kunnen betekenen. In de 12de eeuw was Ackersloet
een heerlijkheid en na 1250 werd het de hoofdplaats van het Kennemerland,
belangrijker dan Limmen, Uitgeest en Velsen. Het kreeg tolvrijheid over
weg en water. Via de toen nog talrijke verbindingen met open vaarwater
verwierf de plaats belangrijke zeevaart en visserij.
De toen al honderd jaar oude kerk kreeg in 1357 een zestig meter hoge
toren, tevens als baken voor de scheepvaart op de Schermer. Het dorp werd
in 1573 door de Spanjaarden platgebrand, maar de welvaart herstelde zich.
Een teruggang ontstond pas na het dichtslibben van de haven en de nadien
volgende droogleggingen van de grote meren. In 1652 stortte de kerktoren
in en in de 18de eeuw kwam er grote armoede. Tegenwoordig is de gemeente
vooral bekend door de bloembollencultuur (lelies).
|