Frans
van Brederode
1488
Benden plunderen Delfshaven, bezetten Overschie en rukken op naar de vestingstad
Delft. Schout
Arent Vranckenz. van der Meer van Delft dringt jonker Frans van Brederode (23)
en z`n maatjes echter kilometers terug. Maar
bij de poging Overschie in te nemen sneuvelt de zoon van
Van der Meer.
Frans van Brederode, aanhanger van
de Hoeken, kreeg
de schout Van der Meer net niet te pakken. Het tij keerde voor Van Brederode
toen hem de totale oorlog (heervaart) werd verklaard. Op 29 juni 1489 ontruimt
hij Rotterdam om de Hollandse en Zeeuwse kust weer onveilig te maken. Een
jaar later raakt hij op zee gewond.
De Bourgondiërs (Kabeljauwen)
zetten steeds meer huurtroepen in en nemen Van Brederode gevangen. Binnen
twee weken sterft hij in de gevangenis van Dordrecht... of in Delft, waar
hij volgens een andere `lezing` zou zijn onthoofd.
(bron: genealogische en historische
encyclopedie van Delft)
Het `aardige` aan dit verhaal is
dat de beschermer van Delft, Arent van der Meer, door z`n eigen
volk enkele jaren later gehaat werd als de pest. Hij was een gedreven belastinginspecteur`.Toen
er grote armoede was pakte hij `wanbetalers` nog steeds bikkelhard aan.
Om de cirkel rond te maken: De mensen hadden zo`n zwaar leven omdat jonker
Frans de vrije handel belemmerde met z`n piraterij. Voor Delft was de voortdurende
dreiging in de jonker
Fransenoorlog zelfs rampzalig. Honderden
mensen hadden geen werk meer. De aanvoer van grondstoffen stagneerde. Met
name de lakenindustrie in Leiden en Haarlem en de brouwerijen hadden zwaar
te lijden.
(bron: D. Wijbenga in Delftse Post
7 mrt 1980)
|
De ironie van het verhaal is dat
Rotterdam sterker uit de oorlog naar voren komen. Delft raakte alle (haring)schepen
kwijt en Rotterdam `slechts` dertien van de 24. Van de 25 brouwerijen in
Delft in 1477 werkten er nog maar zes in 1496. In Rotterdam was een kwart
van de haardsteden verloren gegaan (van 1275 naar 972), in Gouda bijna
de helft. Rotterdam had toen in het hele land `naam` gemaakt. Wie jonker
Frans zei, zei ook Rotterdam.
|
Onderin links is Overschie,
rechtsboven Delfshaven en links Rotterdam (kaart uit 1500 - 1550)
|
Jonker Frans is in Rotterdam een
bekende. Er is onder meer een straat naar hem genoemd. Wat wilde die man
destijds eigenlijk, een eigen staat? En wat hielden die Hoekse en Kabeljauwse
twisten nu precies in? |
Hoeken
en Kabeljauwen
Herkomst
van de naam
|
De herkomst van de naam voor de
Hoekse en Kabeljauwse twisten staat nog steeds niet helemaal vast. Wellicht
dat het iets te maken heeft met de dubbelzinnige lading die aan de woorden
verbonden is. Als een hoeker (een handelaar) in de stad Dordrecht een kabeljauw
aan de schout zond, mochten de bemanningsleden 'meisjes van plezier' meenemen
naar hun schip. Dit wordt weer in verband gebracht met de (Hoekse) moord
op Aleida van Poelgeest, de (Kabeljauwse) minnares van Aelbrecht van Beieren,
de zoon van Margaretha. De woorden werden dus misschien geassocieerd met
'seksuele pleziertjes'.
Het is moeilijk duidelijk te maken
wie nu Hoek en wie nu Kabeljauw was. Over het algemeen waren de Kabeljauwen
meer voor nieuwe ontwikkelingen, progressiever, terwijl de Hoeken meer
geneigd waren het bestaande te verdedigen, conservatiever. De steden waren
meer richting Kabeljauws, maar dat wil nog niet zeggen dat alle steden
Kabeljauws waren. Binnen steden zelf bestonden ook tegenstellingen. De
adel, conservatiever ingesteld, was meer Hoeks. |
In de
14e en 15e eeuw braken er conflicten uit in Holland die ongeveer 150 jaar
duurden, en die de Hoekse en Kabeljauwse twisten worden genoemd. Ook het
gebied Schieland en specifieker Rotterdam raakten hierbij betrokken. Wat
was er precies aan de hand?
Toen in september 1345 graaf
Willem IV sneuvelde in Friesland, had hij geen wettige kinderen die hem
konden opvolgen. Zijn naaste verwant was zijn zuster Margaretha van Beieren,
die getrouwd was met Lodewijk van Beieren. Zij werd de opvolger van Willem
IV, maar ook haar zoon Willem (die later als graaf Willem V Holland zou
regeren) kreeg bestuurlijke taken. Toen er geschillen ontstonden tussen
moeder en zoon, en elk een eigen aanhang kreeg, waren de Hollandse partijtwisten
geboren.
Rotterdam
en de twisten
Rotterdam probeerde zich afzijdig te houden
van de twisten toen deze in 1350 uitbraken. De stad was nog niet versterkt,
en had nog maar tien jaar stadsrechten. In 1358 kreeg Rotterdam toestemmingen
de stad te versterken, wat in verband stond met de onrustige situatie.
De landsheer Aelbrecht van Beieren wilde een betrouwbaar steunpunt in de
buurt van Delft, wat een Kabeljauws bolwerk was.
Hiernaast
was Rotterdam een belangrijk punt in de verbindingswegen in Holland, en
daarom moest de stad zo veilig mogelijk zijn. Pas in 1418 raakt Rotterdam
echt betrokken bij de twisten. Graaf Willem VI van Holland was gestorven,
en zijn (Hoekse) dochter Jacoba van Beieren volgde hem op. Net als in 1345
ontstonden hier conflicten over: kon een vrouw wel Holland regeren? Jacoba's
(Kabeljauwse) oom Jan van Beieren zag zijn kans schoon en wist zich in
Dordrecht te nestelen om van daaruit zijn macht te verbreiden. Op 10 oktober
1418 lukte het hem om Rotterdam in te nemen. Ondanks dat Rotterdam Jacoba
trouw was, en dus Hoeks, waren er ook Kabeljauwen in de stad die Jan hartelijk
binnenhaalden.
Achteraf bleek dat Jan voortdurend vanuit
Dordrecht in contact had gestaan met zijn aanhangers in Rotterdam. Jan
liet de stad meteen versterken, om te voorkomen dat deze weer zouden worden
ingenomen, alleen nu door Jacoba. Er werden boeren uit de omgeving opgetrommeld
om voor het benodigde graafwerk te zorgen. Hiernaast werden er in Rotterdam
manschappen gelegerd en werd de stad voorzien van schepen, buskruit en
tarwe. Rotterdam werd een Kabeljauws bolwerk. Toen Jan van Beieren in 1425
stierf, ontstond er een strijd tussen Jacoba en hertog Philips van Bourgondië,
die optrad als erfgenaam van Jan van Beieren. Rotterdam steunde in deze
strijd de zijde van Philips. De oorlog werd beëindigd op 3 juli 1428
met de Zoen van Delft. Hierin stonden de voorwaarden waaronder Jacoba gravin
van Holland mocht worden, en dat de namen Houck en Cabeljau voortaan verboden
waren.
Oproer in Rotterdam
In 1439 was er in Rotterdam een berucht
oproer. De graaf van Holland (Philips van Bourgondië) raakte in oorlog
met een aantal steden aan de Oostzee naar aanleiding van handelseisen die
door Holland gesteld werden. Er ontstond een tekort aan graan (de landen
in het Oostzeegebied zijn de traditionele graanexporteurs) en de prijzen
stegen. Rotterdam dat een opslagplaats was voor graan uit het Oostzeegebied,
moest nu tot grote ergernis toezien hoe andere steden het graan verwierven.
De opgekropte (machteloze) woede uitte zich in een oproer en doodslag:
twee Leidse burgers en een Delftse burger werden gedood, twee andere Delftste
burgers raakten gewond (waarschijnlijk waren het graankooplieden).
bron:
De Hoekse en Kabeljauwse twisten |
|
Jonker Frans
van Brederode
Ondanks de Zoen van Delft waren de partijtwisten
nog niet beëindigd. Tussen 1482 en 1493 was het weer onrustig in Holland.
Vanuit Zeeland en Utrecht (Montfoort) probeerden Hoeken Hollandse steden
in te nemen.
De Hoeken waren het niet eens met
de benoeming van Maximilaan van Oostenrijk (exponent van de Kabeljauwse
partij) als graaf. De Hoeken in het Zeeuws-Vlaamse Sluis kozen Frans van
Brederode tot hun leider. Van Brederode beschikte over op een gegeven moment
over 1200 mannen en 38 schepen.
Foto links: Detail uit Titelpagina
van C. van Alkemade: Jonker Fransenoorlog. (Philippus Losel, 1724) |
Deze Jonker Frans lukte het om met
zijn vloot op 18 november 1488 Rotterdam met hulp van binnenuit te verrassen.
Hij bezette ook Delfshaven en Overschie (zie ook kaartje hieronder). De
Hoeken slaagden er niet in om Delft, Gouda en Schiedam te overmeesteren.
Ook de aanval op Dordrecht mislukte. Vanuit
Rotterdam plunderden de handlangers van Frans het omliggende platteland
en deden pogingen om verschillende steden te veroveren, zoals Schoonhoven,
wat mislukte.
Woerden en Geertruidenberg slaagde
wel.
In 1489
werd er een einde gemaakt aan de overheersing van Jonker Frans.
Zij die hadden samengewerkt met Frans en die gepakt werden kwamen er niet
goed van af. De Rotterdamse burgemeester Wormbout Wormboutszoon en andere
bendeleiders werden in juli 1489 in Delft veroordeeld en onthoofd. |
Schurk
wordt held
Het vreemde aan de geschiedenis over Jonker
Frans is dat hij al vrij snel na alle gebeurtenissen werd vereerd: hij
is een Rotterdamse held geworden. Waarom een straat naar iemand noemen
die zoveel schade heeft veroorzaakt voor een stad?
De achteruitgang was duidelijk
te merken: in 1477 waren er in Rotterdam 1275 'haardsteden' (huizen), in
1496 waren dit er nog maar 972, waarvan de helft door armen werd bewoond.
Ook de haringvloot, die voor Rotterdam zo belangrijk was, had onder de
Jonker te lijden gehad: van 24 schepen in 1477 naar 11 schepen in 1496,
evenals de bierbrouwerijen, waar er van de 25 nog maar 6 werkten.
Waarschijnlijk heeft het ermee te maken dat
Rotterdam zwaar getroffen was, maar de omliggende steden en concurrenten
nog veel zwaarder. Rotterdam had een paar schepen verloren, Delft was ze
allemaal kwijt. In Rotterdam was een kwart van de haardsteden verloren
gegaan, in Gouda bijna de helft. De Jonker Frans-oorlog had de concurrenten
uitgeschakeld en de invloed van Rotterdam op het platteland vergroot. Maar
'misschien echter het meest was het de faam die Jonker Frans de
stad had verleend: de naam van de stad lag door het ganse land op ieders
lip'. |
|