Britse soldaat trouwt Deldense na bevrijding Nederland
Honderden Canadese soldaten lagen de laatste dagen van de oorlog in en om Delden. Bij de Drost van Twente, hotel De Zwaan, Rupert (nu De Harlekijn), Jeuling (De Galeriet), op de Vossenbrink, rond de Twickelerlaan en aan de Bornsestraat. Overal stonden legertenten van het eerste Canadese legerkorps dat bij De Wendezoele zelfs een vliegveld had ingericht. Dat Marie Nijhuis van de Noordwal, ze woonde naast aannemer Vos, die dagen uitgerekend een Britse soldaat zou ontmoeten en later zou trouwen lijkt op het eerste gezicht een toevalstreffer. "In Delden is anders nooit wat te doen. Dus toen al die soldaten hier lagen ging ik met m'n vriendinnen regelmatig de Es op om de hond uit te laten", vertelt de toen zestienjarige Deldense. Henry James Hyam Porter uit Liverpool was zo'n beetje de enige militair in Delden die al een aardig woordje Nederlands sprak. "Ik was het jaar eerder drie maanden gelegerd geweest in Maastricht", vertelt hij. "Ik wilde graag Nederlands leren. Toen ik acht, negen jaar was had ik al veel over Nederland gehoord. Klompen, kaas en molens." Henry Porter maakte in zijn geboorteplaats Liverpool zo'n dertig bombardementen mee. Een keer viel er een brandbom op hun huis. Zijn koelbloedige vader ging eigenhandig de brand op zolder te lijf terwijl Henry als oudste opdracht kreeg thee te zetten. "De Engelse zijn zo ongelooflijk koel", zegt Marie. "Als je niet oppast drink je de hele dag thee." De reden waarom de twee bij elkaar zijn gekomen is vooral het feit dat Henry bijna elke dag brieven stuurde naar Marie. "Soms wel honderd bladzijden", zegt Marie. In Delden maakten Henry en Marie het einde van de oorlog in Nederland (5 mei) en het einde van de Tweede Wereldoorlog in Europa (8 mei) mee. "The war is over", schreeuwden de Canadezen in de Twickelerlaan. "We hadden geen idee waar ze het over hadden. 's Avonds was er een enorm feest op de Cramersweide met doedelzakspelers. Moet je nou eens kijken. Kerels in rokken, zei mijn vader verbaasd." Ook zag het jonge stel de gevangengenomen rijkscommissaris Seyss-Inquart van Nederland. De Canadezen hadden hem naar Delden gebracht. Totaal onverwacht riep de Britse legerleiding Henry naar het Duitse Celle. Zonder afscheid te kunnen nemen van zijn geliefde moest hij weg. Drie jaar zou het duren voordat Henry uit het leger ontslagen werd. Henry vond werk bij de Koninklijke Nederlandse Katoen Spinnerij in Hengelo waarna het stel in het oude raadhuis van Delden, het Zoutmuseum, trouwde. Nu Keep Them Rolling een libertybivak in Delden inricht komen de verhalen weer boven. "En ons kleinkind Jamy wil alles weten over de oorlog." |