Henk Ruitenkamp enige MARKELO Zes lange jaar studeren liggen achter hem. Nu is Henk Ruitenkamp (61) de eerste en tevens enige ‘echte’ molenaar van De Hoop, de voormalige windmolen van Buursink in Markelo. „De eerste week na het examen voelde ik een leegte. De spanning was weg. Ik zat de afgelopen jaren in mijn vrije tijd bijna altijd met m’n neus in de boeken”, vertelt hij terwijl de molenaar langs de massief eiken koningsspil, een soort krukas van de windmolen, op de ladder naar boven klimt. Henk Ruitenkamp heeft bijna alle molens die Nederland telt van binnen gezien. Hij kan met het diploma op zak op elke wind- of watermolen aan de slag. Eventuele problemen aan de molen constateert hij schijnbaar moeiteloos door goed te kijken en vooral heel goed te luisteren. „Er kan een kam (tand) los zitten”, vertelt hij terwijl hij naar de bonkelaar wijst die direct in verbinding staat met de wieken. „Als dat zo is haal ik de kam er uit, pak een stuk leer of zijl en sla de kam er weer moervast in. De speling is dan weg.” Henk Ruitenkamp klimt tot bovenin de wieken om het zijl te vervangen. „Als molenaar moet je geen last hebben van hoogtevrees.” |
Henk Ruitenkamp is van huis uit kaasmaker. „Mijn buurman zei een keer: molenaar, dat is wat voor jou? Ben je eigen baas.” Henk Ruitenkamp die al meer dan dertig jaar natuurgids is bij het IVN en tijdens rondleidingen vaak op zichzelf is aangewezen, voelde daar wel wat voor. Eerst moest hij de anatomie van de molen uit het hoofd leren. Maar het belangrijkste is misschien nog de kennis van het weer. Het eerste dat Henk ‘s morgens doet is naar de radio luisteren om acht uur of de site van het KNMI opvragen. Maar ook kijkt hij, zoals al eeuwen gebeurt, naar de wolken om slecht weer te kunnen voorspellen. „Er is niets zo veranderlijk als het weer.” Henk Ruitenkamp is verantwoordelijk voor het onderhoud aan de molen, hij verkoopt meel in de winkel en hij leidt toeristen rond. De Hoop krijgt jaarlijks zo'n 7000 bezoekers. Ook is hij af en toe op zaterdag te vinden in de Braakmolen in Goor. Helemaal uitgestudeerd is de molenaar nog niet. Hij gaat waarschijnlijk doorleren. „Ik wil ook weten hoe je maalt voor de bakker. Dat is heel precies werk. Misschien kom ik nog een keer op een molen, die nog voor een echte bakker maalt. Dat is moeilijk, want elke molen is anders. Dat is het mooie van dit vak.” |