Gerestaureerde oude timmerloods trekt al honderden bezoekers. HENGEVELDE Een officiële opening is er nooit geweest. Toch trekt timmerwerkplaats De Geie aan de Gorsveldweg in Hengevelhet afgelopen jaar al honderden bezoekers. En dat is geen verrassing. Want de werkplaats is de enige in Overijssel waarvan de complete collectie gereedschappen aanwezig is. De timmer loods is in originele staat bewaard gebleven en zelfs de oude kasboeken zijn bewaard gebleven. Die drie factoren maakt De Geie bijzonder. „Er stonden wel meer van dit soort kleine werkplaatsen in Nederland. Maar ze zijn vrijwel allemaal verdwenen of niet meer compleet”, vertelt Norman Smit, die binnenkort de hypotheekactes in het Twents Streefarchief in Delden onderzoekt naar sporen van oprichter Roelof Hag. In 1879 kocht hij grond aan de Gorsveldweg en bouwde daar zijn loods. Zijn achterkleinzoon, Bennie Hag, houdt er nu rondleidingen. „Roelof Hag gaf zijn loods de naam De Geie naar de plaats aan de Beldsweg waar hij vandaan kwam”, vertelt Bennie Hag, die timmerman was bij Trebbe in Enschede. De boerderij waar Roelof Hag vandaan kwam stond aan de andere kant van Hengevelde. Zijn broers waren ook timmerlieden. „Je kunt je het misschien moeilijk voorstellen, maar mijn grootvader liep voor een klus van Hengevelde naar Oldenzaal. Was je uren onderweg en dan moest je nog met je werk beginnen.” |
De Geie is enige complete werkplaats Norman Smit en zijn schoonvader Bennie Hag voor de timmerloods De Geie aan de Gorsveldweg in Hengevelde. |
Na Roelof runde Toon Walterbosch de werkplaats. „Hij was een echte vakman. In een dag hakte hij bomen om en zaagde balken. Aan het einde van de dag stonden de gebinten van een schuurtje er al”, vertelt Bennie Hag met ontzag. Nadat Toon Walterbosch stopte stond de loods er lange tijd verlaten bij. Met subsidie van de overheid is de werkplaats door leerlingbouwvakkers opgeknapt en anderhalf jaar geleden opgeleverd. Norman Smit die de oudste dochter van Bennie Hag trouwde, stortte zich op de historie van het pand. „Dit is een domme kracht uit 1892, helemaal van hout”, vertelt Bennie Hag. „Dit is een soort krik.” Ook laat hij een winkelhaak uit 1877 zien met de initialen van Roelof Hag er op. Hij herinnert zich nog goed het ‘koken’. De hele familie kwam dan bij elkaar. „We dronken een likeurtje, kattenbloed, aten harde worst en een lekker stukje vlees. Voor de lol deden we een wedstrijdjes spijkers slaan.” Bennie Hag laat de bezoekers ook altijd een apart kamertje zien bij de timmerwerkplaats dat vroeger verboden terrein was voor kinderen. Daar lagen de spullen opgeslagen om doodskisten van te maken, compleet met zilverkleurige nagels met een kruisje er op. Het leukst vindt Bennie Hag het bezoek van echte oude timmerlieden. Hij haalt een soort grote notenkraker tevoorschijn en zegt: „Niemand weet waar dit voor is”, vertelt hij. „Ik had een keer iemand hier die wilde dat uitzoeken. Als ik het weet krijg je bericht. Ik heb er nooit iets van weergehoord.” |