Eerste wedstrijd ter plekke klompen maken op de Zaanse Schans Marinus en Marinus van museum groeiden op in klompendorp Enter |
GOOR 18 september 2008 Voor de eerste keer in de geschiedenis wordt een Nederlands kampioenschap handmatig klompenmaken gehouden. De deelnemers moeten morgen op de Zaanse Schans ter plekke hun klompen uit één stuk hout snijden, een klus die al snel enkele uren duurt. Marinus Roessink (65) en Marinus Kuipers (67) van het Klompenmuseum 't Oale Ambacht in Goor doen een gooi naar een ereplaatsje. Veel kans geven beide heren zichzelf niet. Daarvoor maken ze nog niet lang genoeg, pas zo'n vijf jaar, houten schoeisels. Maar ze zijn al wel kampioen verhalen vertellen als het over klompen gaat. Weet je bijvoorbeeld waarom de zool van sommige klompen achterste voren wordt gemaakt? "Om douaneambtenaren die smokkelaars achtervolgen de verkeerde kant op te sturen. Dat kun je toch op je klompen aanvoelen!" Wanneer je vijf minuten in het museum bent ken je alle voordelen. Ze zijn veilig wanneer je een koe melkt en het dier op je klomp gaat staan, ze zijn lekker warm aan je voeten en last van zweetvoeten heb je beslist niet want het hout neemt vocht onmiddellijk op. |
Boven: Marinus Roessink (links) en Marinus Kuipers van het klompenmuseum 't Oale Ambacht in Goor. Foto en tekst Marcel Tettero |
De mede-organisator van het Nederlands kampioenschap, Jack van der Voort uit Budel in Brabant, was zeer onder de indruk van de enorme collectie toen hij het Goorse museum bezocht. "Ik heb veel musea gezien, maar niet één zoals deze", zou hij hebben gezegd. "Hij was wild enthousiast", vertelt Marinus Kuipers, die heel trots is op de verzameling. Er zijn exemplaren uit alle uithoeken van Nederland, maar ook een flink aantal uit onze buurlanden en zelfs uit Spanje. "We hebben de collectie van Ton Verheijen uit Haaksbergen gekregen. Hij is oud-Nederlands kampioen klompenmaken", vertelt Marinus Roessink. Elke klompenfabriek had zijn eigen handelskenmerk: Een vierkante neus of een apart embleem op de wreef. Het is puur houtsnijwerk, de maker is eigenlijk ook een beetje een kunstenaar", vindt Marinus Kuipers. Ondanks de enorme collectie trekt het museum, dat al zestien jaar bestaat, toch maar ongeveer 2000 bezoekers per jaar. Kuipers en Roessink wonen al zo'n veertig jaren in Goor, maar zijn alletwee opgegroeid in Enter. Beide heren waren monteurs, de één bij de spoorwegen en de ander bij Wavin. Hun geboorteplaats Enter was de plek in Twente waar klompen werden gemaakt. Bijna iedere boer leefde in bittere armoede, had maar een paar dieren en moest dus ook klompen maken om te eten. Daar is een wrang grapje over bekend. "Een boer uit Enter liep zoals zo vaak met een kruiwagen vol klompen naar de markt in Deventer", vertelt Marinus Roessink. "Dat was wel vijf uur lopen. Toen hij 's avonds laat thuis kwam vroeg zijn vrouw: wil je koffie? Antwoordde de boer: "Nee, dank je. Ik heb net in Deventer nog koffie gehad." |