Leendert Cornelis van Tetterode
1908
Biljartenbouwer, tapper en koffiehuishouder in Dordrecht
|
Het verhaal van Leendert van Tetterode (30-10-1806 Zierikzee) en zijn kinderen is in 2007 helemaal uitgeplozen. Angenetha Balm onderzocht de historie van de woning Gravenstraat 5 in Dordrecht en stuitte op Leendert Tetteroode (ook geschreven als Tetterode), eigenaar van dit pand. Deze zoon van Leendert Tetteroode en Cornelia van der Jagt huwt op 6 april 1831 in Dordrecht met Jelletje Staps en begint er een biljartwerkplaats.
Angenetha Balm werkt in het Stadsarchief Dordrecht in de werkgroep het Nieuwe Werck. De gegevens op deze pagina komen voornamelijk uit dit archief.
Links: Een aquarel van het pand waar Leendert van Tetterode een biljartfabriek begint: aan de Gravenstraat 5 in Dordrecht Het pand staat in het hart van de oude binnenstad. |
Leendert van Tetteroode laat zich 9 augustus 1830 inschrijven in de registers van de Nederduits hervormde kerk in Dordrecht. Hij komt uit Zierikzee en vestigt zich in de Vriesestraat. Hij huwt op 6 april 1831 in Dordrecht met Jeltje Staps. Zij is een dochter van schrijnwerker (meubelmaker) Jacobus Staps en Adriana van Welsenes en op 19 april 1803 in Dordrecht geboren.
Uit dit huwelijk worden geboren:
Florus Lambertus op 12 augustus 1831, Jacobus op 15 augustus 1833, Leendert Cornelis van Tetterode op 4 augustus 1834, Floris Johannis op 11 december 1835 en Dina op 18 maart 1838. Allen komen ter wereld in Dordrecht. |
Letterlijk uit de huwelijkse bijlage: Leendert van Tetteroode, 24 jaren, blijkens doopextract van Zierikzee, geboren op 31 oktober 1806. wonend alhier, schrijnwerker (meubelmaker). Zoon van Leendert van Tetteroode en Cornelia van der Jagt. Beiden overleden in Zierikzee. Voldaan aan de verplichtingen van de Nationale militie, van beroep scheepmaker. Ingeschreven in de gemeente Zierikzee en tot geene dienst verplicht. |
|
Uit de nalatenschap van Willem Papenhuijzen koopt van Tetteroode op een openbare verkoop van veiling en afslag. Hij reageert op de volgende advertentie uit de Dordrechtsche Courant |
|
Publieke vrijwillige Verkooping
Van een hecht, sterk, weldoortimmerd en voor fatzoenlijke bewoning en onderscheidene affaire bijzonder ingerigt huis en erve, van ouds genaamd DE BLAAUWE LEEUW, waarin verscheidene kamers, vele gemakken, pompen enz. ruime vertrekken, waar achter een tuin en Bleekveld gelegen is, uitkomende met Bordes en Brandgang in de Gravestraat, staande en gelegen aldaar te Dordrecht, bij de Varkenmarkt, geteekend letter B numero 177 gecadastreerd sectie F 673, belend met het Huis van den heer H. de Wit aan de eene en met dat van den Heer Johannes Korthals aan de andere zijde.
In grondlasten over 1834 aangeslagen op ƒ 28,80. voorschreven huis brengt in huur op
ƒ 272,00, waaronder begrepen de kelder à ƒ 32,00. |
Het hoogst zet Johannes Legel, visverkoper, in en wel voor één duizend en zes honderd gulden. Tijdens de afslag op 4 april 1835 stijgt het bedrag tot één duizend acht honderd en vijftig gulden. De koper is Leendert van Tetteroode, meesterschrijnwerker in Dordrecht.
Van Tetteroode sluit op 5 juni 1835 een hypothecaire lening op dit pand bij Sander Adrianus van Hoek, verificateur van de Registratie in Zuid-Holland in Rotterdam, voor een som van één duizend zes honderd en vijftig guldens, op een huis en erve van ouds genaamd de Blaauwe leeuw in de Gravestraat van Dordrecht bij de Varkenmarkt B 177 sectie F 673, belend met het huis van Hermanus de Wit aan de eene en met dat van Johannes Korthals aan de andere zijde, door de debiteur zelve bewoond werdende en aangekomen van de erfgenamen van Willem Papenhuijzen. |
Boven: De Gravenstraat (G) ligt in het oostelijk deel van het centrum van Dordrecht en is al weergegeven in de atlas van Bleau uit de zeventiende eeuw. De Vriesestraat, waar Leendert van Tetterode eerst woont, ligt slechts zo'n tweehonderd meter zuidelijk van de Gravenstraat. |
De eerstgeborene van Leendert en zijn vrouw wordt maar twee jaar en overlijdt op 2 mei 1833. Zijn vrouw Jeltje Staps overlijdt in het kraambed op 24 april 1838 in het huis getekend B 177 in de
Gravestraat. Een drama voor het gezin.
Gravenstraat B 177
Deze plek wordt in 1917 veranderd in sectienummer F673. Het perceel wordt wellicht gesplitst. |
Dordrechtsche Courant 26 april 1838 (Advertentie)
Heden namiddag 3 ure werd mij de gevoeligste
slag mijns levens toegebracht. Na eene hevige ziekte van
slechts zeven dagen werd mijne geliefde Echtgenoot, JELTJE STAPS, door den dood van mijne zijde weggenomen, den ouderdom van vijf en dertig jaren bereikt hebbende, en mij nalatende vier kinderen, allen te jong om hun verlies te kunnen beseffen.
Dordrecht, L. VAN TETTERODE
Den 24 april 1838 |
|
De kinderen hebben een moeder nodig. Gezocht: een huishoudster. Adriana Verdoes gaat het gezin helpen. Maar dan overlijdt ook nog de kleine Dina. Ze wordt slechts negentien maanden oud. Ze sterft op 29 oktober 1839.
Acht jaar na de koop van het pand, op 1 april 1843, sluit Leendert weer een hypotheek af op zijn woning aan de Gravenstraat. Dat gebeurt voor 1950 gulden. Van Tetterode heeft kennelijk geld nodig want hij begint in het pand een biljartfabriek. Hij verscheept in 1844 een biljarttafel naar Batavia. Het schip Machtilda Cornelia van kapitein S. Lammerts vervoert:
Een Biljarttafel door hem alhier in zijne werkplaats gemaakt van eiken en opgelegen met Mahonij hout, gedekt met Inlandsch groen laken, uit elkanderen genomen en in zes Moscovische matten ingepakte en ider gemerkt met letter ‘T’. |
Boven: Biljarten is al een eeuwenoude tak van sport. In de negentiende eeuw werden biljarttafels verhuurd aan herbergen. |
Foto: Erica van Dooremale |
Van Tetterode staat ook geregistreerd als tapper en houder van een koffiehuis. In het naastgelegen steegje was de toegang tot het huis. De deur zat in het midden van de zijgevel. De herbergbezoekers vonden er toegang tot een gelagkamer.
In 1857 bedraagt de huurwaarde van het huis honderd gulden per jaar. De hoofdelijke omslag, een vorm van belasting, bedraagt twaalf gulden en het hoofdgeld is zes gulden per jaar. |
Na het overlijden van zijn vrouw Jeltje komt er geen akte van scheiding, terwijl de kinderen mede-erfgenaam zijn voor een deel van haar nalatenschap. Later, wanneer de zoons meerderjarig zijn, ontvangen zij alsnog een deel uit die boedel:
Jacobus van Tetterode, sigarenmaker van beroep, verklaart 23 november 1863 onder belofte van vrijwaring als naar de wet verkocht te hebben en dien volgende bij deze in eigendom af te staan en over te dragen aan en ten behoeve van zijn vader, de heer Leendert van Tetterode, schrijnwerker in Dordrecht, die verklaarde gekocht te hebben en in eigendom te accepteren: Een onverdeeld vijf twee en dertigste [5/32] aandeel in een huis en erf staande en gelegen in Dordrecht aan de Gravestraat geteekend B 177, kadaster sectie F 673, huis en erf twee roeden 47 ellen,
welk huis en erf behoort tot de gemeenschappelijke boedel en nalatenschap van voornoemden Leendert van Tetterode en zijn op den 23 april 1838 overleden echtgenoote Jeltje Staps. als staande hun huwelijk aangekocht zijnde bij openbare verkooping gehouden ten overstaan van Mr. Peter Steven Schull blijkens geregistreerd proces-verbaal van afslag en definitieve toewijzing van dato vier april 1835 en waarvan een expeditie is overgeschreven ten kantore der hypotheken te Dordrecht den negende mei 1835 in deel 106/58. |
|
Zijnde het verkochte aandeel door den verkoper verkregen te weten: 1/8 aandeel als mede erfgenaam bij versterf, voor 1/4 gedeelte der nalatenschap van zijn moeder en 1/32 aandeel als mede-erfgenaam bij versterf van zijn overleden zuster Dina van Tetterode. Verder verklaarde de verkoper de kooppenningen ter som van vier honderd gulden vrij geld voor het tekenen dezer van den koper ontvangen te hebben en hem daarvoor te kwiteren.
De jongste zoon Floris Johannis van Tetterode verkoopt 21 januari 1865, op gelijke wijze en onder dezelfde voorwaarden, zijn aandeel aan zijn vader voor hetzelfde bedrag van vier honderd gulden.
Dit aandeel vloeit weer terug naar de vader, wanneer Floris Johannis van Tetterode tragisch genoeg een paar maanden later op 14 mei 1865 levenloos onder Willemsdorp wordt aangetroffen. Misschien is hij verdwaald in het donker of onwel.
Een andere zoon, Jacobus van Tetterode, overlijdt eveneens ongehuwd. Dat gebeurt op 14 september 1871 in Dordrecht, zodat vader Leendert en zoon Leendert Cornelis de zaak samen voortzetten. Een huurcontract uit 1872 van het Gast- of ziekenhuis in Dordrecht blijkt de firma Leendert van Tetterode & zn. biljarts te verhuren. Zie de overeenkomst hier naast. |
Huurovereenkomst
De ondergeteekende L. van Tetterode, billardmaker, wonend te Dordrecht erkenne verhuurd te hebben op 19 december 1872 aan den mede‑ondergeteekende J.C. Timmer, herbergier insgelijk te Dordrecht woonachtig, die erkend gehuurd en onder zijne berusting overgenomen te hebben; een palisander houten billard met inlegwerk en bijbehooren en zulks voor den tijd van een jaar ingaande december 1872 en eindigende den 19 december 1873 voor eene somma van negen en negentig guldens per jaar, te betalen in drie maandelijksche termijnen ieder van f 24,75. |
|
Advertentie uit het Adresboek van 1879. |
Na het overlijden van zijn vader op 11 februari 1877 in Dordrecht staat Leendert Cornelis er alleen voor. Hij runt de firma L. van Tetterode samen met meesterknecht Cornelis Corpeleijn, die met zijn gezin in de Gravenstraat inwoont.
Leendert Cornelis is ongehuwd en heeft geen opvolger. Zijn naaste verwanten zijn allen overleden. |
Geen wonder dat hij op zestigjarige leeftijd het bedrijf testamentair legateert aan de broers Johannes Christiaan Corpeleijn en Cornelis Corpeleijn. Leendert Cornelis van Tetterode overlijdt op 14 juli 1908 in Dordrecht. |
Advertentie Dordrechts Nieuwsblad
Algemeene kennisgeeving
Heden overleed onze Vriend,
de heer
Leendert Cornelis van Tetterode in den ouderdom van bijna
74 jaar.
Gebr. Corpeleijn,
firma L. van Tetterode,
biljartfabrikant.
Dordrecht, 14 juli 1908. |
|
|