Kapitein Alonso Mendo, wrede rechterhand van kolonel Verdugo 1581 - 1594 Leider Rode Vaan zaait dood en verderf in Oost Nederland |
Alonso Mendo is jarenlang commandant van het Rode Vaandel, een Spaanse ruiterafdeling. Hij dient kolonel Verdugo die in Twente, Drenthe, Groningen en Lingen de koning vertegenwoordigt. Frisia noemt de koning het gebied. Maar de rebellen bezetten het huidige Friesland. Kapitein Mendo haalt voor zijn coronel de hete kastanjes uit het vuur. Mendo zou Verdugo zelfs als zijn erfgenaam benoemen. Swartenhondt, een vertrouweling van prins Maurits, lokt Mendo met succes uit de vestingstad Enschede in een hinderlaag bij Beckum. Alonso Mendo is aanvankelijk vaandrig van Verdugo's compagnie lansiers en daarna kapitein van de bereden haakschutters tijdens de slag bij Noordhorn in 1581. Samen met kapitein Villiers van bereden haakschutters vallen zij
de aanstormende soldaten van de Engelse generaal Norris te vroeg aan. Norris verslaat de eenheden, maar verliest uiteindelijk de slag van Verdugo.
|
Mendo verslaat de rebellen Rechts: kasteel Keppel aan de Oude IJssel tussen Doesburg en Doetinchem. |
Verdugo stuurt zijn vaandrig Mendo met voorraden naar Keppel. Mendo hoort bij Keppel aangekomen dat de staatse vijand het kasteel aanvalt en rijdt met zijn cavalerie vooruit gevolgd door zijn infanterie. Engelse soldaten uit Doesburg in staatse dienst willen Keppel innemen. Mendo valt de onder meer uit Londen afkomstige edelen en soldaten aan en slaat hen uit elkaar zodat ze moeten vluchten naar een huis. Ze weigeren zich over te geven en Mendo maakt met de inmiddels gearriveerde infanterie gehakt van hen. (Opmerking Philip Sydney 1586 bij Warnsveld gedood) Links: Bronkhorst, tegenwoordig de kleinste stad van Nederland, had een groot kasteel. De stad ligt strategisch aan de IJssel vlakbij Zutphen. Ook de verovering van het kasteel Keppel gemarkeerd met de letter A ligt op een belangrijke plaats: aan de Oude IJssel tussen de vestingssteden Doetinchem en Doesburg. |
Slag om Lochem Wigbold van Ewsum en Asinge Entens zetten voet aan wal bij Otterdum tussen Delfzijl en Reide op 28 september 1583. Ze steken de dijk door en fortificeerden hun bruggehoofd. Kapitein Mendo en kapitein Villiers snellen met hun ruitercompagnieën op de staatse soldaten af. Rechts: Een arkebussier (scherpschutter), een edelman en een zwaartvechter van links naar rechts. |
Slag bij Boxum Links: Legerleiders zetten scherpschutters, zoals de beroemde Luikerwalen van graaf Lumey, in wanneer de cavalerie in een hinderlaag van dichtbij onverwacht beschoten kan worden. |
De slag om Lingen Verdugo houdt De Villers (Joost de Soete) gevangen in zijn huis in Groningen in 1587. Verdugo is bang dat zijn gevangene contact krijgt met foute inwoners van Groningen en stuurt hem daarom naar Lingen. De graaf van Meurs, Adolf von Neuenahr, trekt zijn cavalerie samen bij Zwolle terwijl hij versterking laat komen uit Duitsland. Meurs verlaat zijn kwartier en Verdugo trekt op richting Coevorden met troepen uit Groningen en Steenwijk. Verdugo wil ook soldaten uit Twente halen. Maar Meurs heeft zijn kamp opgeslagen in Uelsen. Verdugo rukt daarop op naar het vlakbij gelegen Emlichheim. Maar Meurs is dan al weer verder getrokken naar Lingen. Verdugo gaat er achteraan en stuurt Mendo vooruit om de achterhoede van Meurs aan te pakken zodat de staatse opmars vertraging oploopt. |
Boven: Wanneer de graaf van Meurs een leger samentrekt bij Zwolle en vertrekt naar Uelsen komt Verdugo in het geweer vanuit Groningen en Coevorden. Ook laat hij in Twente Martinengo soldaten samenkomen in de commandorij bij Ootmarsum. Meurs trekt via Ootmarsum richting Lingen, zijn einddoel. Maar Verdugo is hem te vlot af en versterkt Lingen met extra manschappen. Meurs kan niet anders dan met zijn leger Meppen bezetten. Verdugo houdt hem in de gaten vanuit Haselünne en Lingen. Maar Meurs weet te ontkomen. |
Verdugo gaat naar Ootmarsum. In Ootmarsum is Mario Martinengo met de complete cavalerie die in Twente is gelegerd. De compagnie van Don Rodrigo de Castro uit Lingen is eveneens in Ootmarsum. Verdugo vreest dat de drost van Lingen, Ernst Mulert, de vesting overgeeft aan de graaf van Meurs. Mario Martinengo en Don Rodrigo de Castro moeten direct via een andere weg dan de graaf van Meurs heeft gekozen, naar Lingen oprukken. Meurs kan niet opschieten door de aanvallen van Alonso Mendo. Meurs strijkt daarom neer in de abdij van Ootmarsum, de commanderij van de Duitse orde, nu een openlucht museum. Kapitein Martinengo is inmiddels in Lingen en Meurs wil volgens Verdugo de schijn wekken dat hij dit niet weet. Om de indruk te wekken dat Meurs geen informatie van spionnen uit Lingen krijgt trekt hij toch op richting de vesting Lingen maar wijkt iets uit richting Meppen aan de Ems. Verdugo gaat met de infanterie uit Twente achter Meurs aan via Lingen. Verdugo bezet het dorp Haselünne om Meurs te beletten levensmiddelen in te slaan uit de omgeving. |
Boven: Veel soldaten van het Staatse leger komen om bij Meppen. Mendo voert regelmatig aanvallen uit op de stad. De kelder van het raadhuis is uit 1408 en in 1605 is de tweede verdieping gebouwd. |
Boven: De graafschap Lingen hoorde eens bij de Lage Landen. |
Verdugo stuurt drie of vier ijlboden naar de koning met het verzoek Meppen te mogen bombarderen, maar hij krijgt geen antwoord. Mendo doodt grote aantallen manschappen van Meurs bij Meppen. Meurs probeert 's nachts uit de stad te ontkomen. Verdugo laat daarom hulp aanrukken van de graaf van Berlaymont die na het overlijden van zijn broer gouverneur van Gelderland is. De graaf van Bentheim waarschuwt Meurs dat hulp van Berlaymont in aantocht is en maakt zich met zijn ruiters uit de voeten. Kapitein Martinengo, bevelvoerder van Haselünne, houdt de poorten van Meppen in de gaten en wanneer de vijand zou vertrekken zou Mario een huis in brand steken zodat Verdugo de vijand tegemoet kan rijden. Maar de bewakers verzaakten en Meurs kon ongestoord ontkomen. |
De Rode Vaan van Alonso Mendo (ook Menda) moet de stad Groningen verlaten op maandag 20 augustus 1590. Mendo's soldaten maken zich schuldig aan roverij en wapengeweld in Helpman, Haren en Onnen, ten zuiden van Groningen. De luitenant van Verdugo is gouverneur in Oldenzaal en soms plaatsvervanger van Verdugo. Een week lang trekken zij plunderend langs Borger en Westdorp en andere plaatsen in Drenthe waar de bewoners hun waardevolle bezit in de kerken opslaan. Mogelijk een veilige plaats. |
Rechts: De Friese officier Jarich van Liauckema van het koninklijke garnizoen draagt op 30 mei 1591 het commando over Zutphen over aan prins Maurits van Nassau. Tassis voerde vanuit dit roversnest jarenlang terreur uit in de omgeving. Gravure Pieter Bor |
Prins Maurits belegt Groningen in 1591. Engelse en Schotse soldaten halen voedsel uit de tuinen buiten de stad waarna Verdugo Mendo met ruiters en infanterie een uitval laat doen. Het lukt Maurits nog niet Groningen te veroveren. Op 29 maart 1591 richt het blauwe vaandel een bloedbad aan in Uffeln bij Gehn en Balkum, tussen Lingen en Osnabrück (Zie A op kaartje hier onder). Zo'n 800 boeren proberen zich te weren tegen de cavalerie. Ongeveer 300 van hen komen om. Aan Spaanse kant valt één dode en raken twee paarden gewond. Nog tot 1594 plunderen Spaanse soldaten het gebied. Onder de soldaten zijn familieleden actief van Grothaus of Groothuis. Links: Uffeln ligt dertig kilometer ten noordoosten van Osnabrück. Het gebied tussen Osnabrück en Lingen krijgt veel last van plunderende soldaten. De drosten van Vörden en Fürstenau roepen de boeren bij elkaar. Een leger van 800 man komt in de been. Zij verschansen zich iets ten oosten van het dorpje Uffeln. De boeren verschuilen zich achter wallen en kreupelhout maar worden verjaagd. Dat gebeurde in de Totenkuhle, zoals de bewoners de plek noemen. Tekst op de steen: 29 März 1591 Das blutbad am Gehn. |
Prins Maurits en Willem Lodewijk van Nassau willen in 1592 Coevorden innemen. Maurits reist door naar Ootmarsum en verrast Mendo. Mendo baant zich met zijn compagnie een weg tussen de vijandelijke legers door richting Oldenzaal. Het infanterievendel van hopman Twickel (Frederik van Twickelo) blijft achter in Ootmarsum. Maurits laat loopgraven aanleggen en stelt zijn geschut op. De soldaten in Spaanse dienst doden de generaal van de artillerie, monsieur de Famars, Charles de Liévin op 30 juli 1582. Na het bombardement geeft de stad zich over. De aanvoerlijn van Zwolle naar Coevorden is nu gezekerd. De Spaanse soldaten in Coevorden krijgen hulp onder meer van een regiment van Gaston Spinola, gouverneur van Limburg en de Ier Stanley. Verdugo brengt hen in Groenlo onder. Na een mislukte aanval op het kamp van Hohenlohe probeert Mendo een pas door het moeras te vinden via Schoonebeek naar Groningen. Mendo komt vast te zitten. Op 12 september 1592 valt Coevorden in handen van het Staatse leger. |
Boven: Om de sluipweg door het moeras tussen Coevorden en Schoonebeek te blokkeren is later de schans Katshaar aangelegd. |
Boven: Volgens sommige bronnen zou graaf Willem Lodewijk van Nassau de Emmerschans al in 1593 of 1594 hebben aangelegd. | Verdugo laat Mendo uit Twente via een nieuwe route door het moeras bij Schoonebeek komen op 15 juli 1593. Willem Lodewijk van Nassau is met zijn leger in Ruinen. Verdugo trekt zijn leger samen bij Zuidlaren. Hij stuurt 25 verspieders onder kapitein Romero die bij Rolde Staatse ruiters, verkenners, gevangen neemt. Willem Lodewijk begrijpt dat Verdugo een aanval vanuit Groningen op Friesland wil doen en trekt zich terug. Op 16 juli 1593 is hij terug in zijn provincie. De achterdocht tegenover Verdugo neem echter toe in Groningen. Want op 25 juli 1593 begeleiden 200 staatse soldaten de dochter van Verdugo op weg door Holland naar Groningen. Herman en Frederik van den Berg komen op 15 september 1593 de Rijn over met maximaal 2000 voetknechten en 800 ruiters. Frederik zou ook nog 1000 man uit Oldenzaal, Groenlo en Bredevoort en 1000 uit de omgeving van Groningen halen voor een aanval op Friesland. Johan Hoefslag schrijft over de aankomst van een groot leger in Epe een brief aan Evert van Ensse op 8 september 1593. (bron Bron Jan van den Broek Het geheime dagboek van de staatssecretaris van Groningen Johan Julsing 1589 - 1594) |
Tijdens het beleg van Groningen in 1594 heerst grote onvrede onder de niet-betaalde Duitse soldaten die in opstand dreigen te komen. Verdugo jaagt een deel van de opstandelingen de stad uit met hulp van de ruiters van Mendo en Paolo Emilio Martinengo. Alonso Mendo plundert in Munsterland. Bron Van Reyd. Verdugo ontkent iets met de plunderingen in het verre land te maken te hebben. Mendo kan er waarschijnlijk ongestoord zijn gang gaan. De streek ligt afgelegen. Het nieuws verspreidt zich langzaam. De kinderloze Mendo wijst Verdugo aan als zijn erfgenaam, zegt Van Reyd. (Xi 235) Mendo vermoordt een aantal mensen bij Neuenhaus, vlakbij Lage en Denekamp. De slachtoffers zouden hun wapens neerleggen, maar toch valt Mendo ze aan. Zo'n zestig mensen vluchten een schuur in om zich te kunnen verdedigen. Mendo zou met zijn soldaten de schuur in brand steken. Jan van Dorsten en anderen komen daarbij om. (bron: WF Visch in geschiedenis van de graafschap Bentheim). Das Schauspiel Der Hirt von Neuenhaus, erschienen in 1932 im Verlag A. Hellendoorn in Bentheim, spielt im Jahre 1594, einer Zeit des Krieges und großer Not. Als Ort der Handlung ist angegeben: In und bei Neuenhaus, Burg Lage, Grafschaft Bentheim. Das Schauspiel soll auch in den Wilsumer Bergen aufgeführt worden sein. Rechts: Lichte cavalerie, zoals lansiers, zijn zeer effectief in de schansenoorlog in Drenthe, Twente, Groningen en Lingen. |