Home

Spinola wil Friesland veroveren

1606

Verregende zomer voorkomt opmars Spaans leger

Spinola vertrekt op 10 juli 1606 van de Rijn naar Lingen met 27 vanen ruiters en 11.000 voetknechten. Hij neemt tien stukken geschut en tweeduizend wagens mee. Vestingbouwer Pompeo Romano heeft 22 speciale wagens gemaakt met elk twee ovens. Andere wagens kan hij aan elkaar koppelen om moerassen mee over te steken, het neusje van de zalm voor de genie. Spinola trekt met zijn leger op de 12 juli bij Dorsten (schilderij rechts) over de Lippe om op 16 juli bij Epe ten zuiden van Gronau aan te komen. Twee dagen later is hij al in Goor aan de Regge.

Dorsten aan de Lippe

Soldaat in Tachtigjarige Oorlog

Prins Maurits krijgt op dat moment weinig financiële steun van de Staten-Generaal. Wel komen 500 ruiters en voetvoelk uit Frankrijk, soldaten uit Brunswijk (Braunsweich) en een klein aantal mannen uit Engeland hem helpen. Maurits verdedigt de jonge republiek van achter de grote rivieren en rijdt de hoofdmacht van Spinola tegemoet. Op 4 juli is hij in Arnhem en op de 15e in Doesburg, waar hij afwacht en hoort dat Spinola in Goor ligt en er een garnizoensplaats van maakt. Hij besluit daarop naar Deventer te trekken. Hij zet zijn soldaten aan het werk bij nieuw verdedigingswerk richting Dorth, ten zuidoosten van Deventer. De prins laat ook de vesting Zutphen verbeteren.

De graaf van Busquoy trekt met zijn leger van 7000 soldaten en veertien vanen ruiters op van de schans bij Roeroort (Ruhrort) naar Wachtendonk en daarna naar Mook waar hij de 18e aankomt en zich ingraaft om Nijmegen en Grave te bedreigen. Maurits verwacht deze zet en geeft overste Warner du Boys de taak met zestig vanen soldaten en acht vanen ruiters de rivieren tussen de Schenkenschans en Gorinchem te bewaken.

Met 300 soldaten en 35 wagen met schuiten trekt Busquoy op de 21e naar Keeckerdom. Spanjaarden van het regiment van Don Inigo de Gorgia en Italianen van het regiment Pompeo Justiano moeten met schuiten de Waal oversteken. Overste Du Boys is op de hoogte van de acties en rijdt de vijand tegemoet. Dat doet hij met
- twee vanen Fransen van Roques en
- twee compagnieën Engelsen van Thomas Harwel en kapitein John Veer (Vere) en
- twee halve vanen ruiters van kolonel Edelmont en John Ratlet.

Na een uur vechten voorkomt Du Boys dat de Spanjaarden voet aan wal kunnen zetten. Er vallen 120 doden. Du Boys verlies is beperkt: dertig doden en gewonden. Overlopers vertellen dat Busquoy rond Arnhem op de komst van het leger van Spinola moest wachten. Maurits laat sloepen en haringschuiten over de IJssel heen en weer varen en elk uur verslag uitbrengen. Maurits heeft achter de grote rivier honderd vanen soldaten gelegerd.

Spinola doet het op de 20e voorkomen alsof hij Deventer aanvalt en verplaatst zijn leger van Goor naar Holten, Arkenstein en Bathmen. Maurits is in Zutphen wanneer hij dit hoort en hij besluit met zijn soldaten naar Deventer op te rukken. Hij roept drie vanen uit Lochen om Zutphen te versterken. Spinola hoort dat het garnizoen in Lochem verkleind is en besluit op de 21 de vesting in te sluiten. Op de 22e is zijn geschut in stelling gebracht, maar hij schiet nog niet. De 23e geven de twee vanen voetknechten en een vaandel waardgelders zich over zonder een schot te hebben gelost.

Spinola neemt Lochem in

Boven:
Spinola verrast Maurits. Hij neemt Lochem in terwijl Maurits in Deventer wacht op de aanval. Spinola laat speciale wagens bouwen onder meer om moerassen over te steken en om meel te malen voor brood. Ontwerper van de tekening is Frans Hoogenberg in 1616.

Oost Friesland in Duitsland

Boven: De graaf van Oost-Friesland steunt Spinola voor de verovering van Friesland in de Lage Landen.

De actie van de slimme Spinola, die een schans bouwt op de Lochemse berg, is voor de mannen van Maurits een klap in het gezicht. Spinola blijft tot de 31e in Lochem, waarna hij oprukt naar Bronkhorst en Doesburg.

Een deel van zijn krijgsvolk stuurt Spinola naar Almelo om er schuiten in beslag te nemen en er mee naar Zwolle te varen. Voorbij Berkum komen de soldaten aan in het Zwarte Water tussen Zwolle en Hasselt. Soldaten van de garnizoenen uit Lingen en Oldenzaal voegen zich bij hen.

Op de tweede van de oogstmaand trekken de soldaten over het Zwarte water naar Mastenbroek om Zwolle te belegeren en Genemuiden aan de Zuiderzee te veroveren. Maar de drost van Salland, Gerard van Warmelo, hoort in Zwolle van het plan en rukt met drie vanen voetvolk en een vaan ruiters op tegen Spinola's soldaten en voorkomt hun overtocht. Spinola verliest veel krijgsvolk, maar zegt geen voet aan wal in Mastenbroek. Friesland lijkt weg dan ooit.

Spinola gooit zijn plannen over een andere boeg. Op 3 augustus duikt hij op voor de poorten van Groenlo. Garnizoencommandant Van Dort beschikt over achttien vanen soldaten, dat is tussen de 1300 en 1400 mannen. Na de eerste schermutselingen graaft Spinola zich in.

Op de 10e augustus bestormen de soldaten van Spinola twee halve manen van de buitenwerken van de stad ten koste van 600 doden en gewonden, onder wie de twee graven van Oost-Friesland Jan en Christoffer van Redborg. Spinola zou zijn soldaten als beesten aansporen onder zwaar artillerievuur door te gaan met graven.

Drie keer slaat Van Dort de aanval af. Maar de vierde keer lukt het Spinola op de buitenwerken een schietschans te bouwen en de gracht te dempen. De 13e komen de soldaten van Spinola al bij de wallen die hij laat ondermijnen. Spinola laat zijn mannen continu doorvechten want hij heeft een brief van Maurits onderschept dat hulp onderweg is. Binnen drie dagen zou het leger van Maurits bij Groenlo zijn.

Maurits vraagt hulp aan Willem Lodewijk uit Friesland, kolonel Edmont uit Rijnberk, Du Boys uit de Betuwe en het volk uit Deventer en Zwolle. Spinola wil Groenlo op 14 augustus op drie plaatsen bestormen, maar geeft Van Dort een uur bedenktijd zich over te geven anders zou hij iedereen laten doden. Onder druk van de burgers geeft Van Dort zich over. Van Dort wist vermoedelijk dat hij de zestiende ontzet wordt.

Achttien vanen van 1200 soldaten en honderd gewonden en vijftien of zestien ruiters van de campagnie Batenburg verlaten de stad. De nieuwe geuzen (overlopers) van het vaandel van Sint Andries mengen zich onder de andere vanen omdat zij eerder aan Spaanse zijde hebben gevochten en nu voor hun leven vrezen. Ze kregen slechts twee uur de tijd te vertrekken omdat Spinola de komst van Maurits verwacht.

Mastenbroek en het Zwarte Water

Boven: Ten noorden van Zwolle stroomt het Zwarte Water uit in de Zuiderzee. Warmelo voorkomt dat Spinola dit water kan overtrekken naar Mastenbroek.

Rheinberg onder beleg in 1601

Boven: Het beleg van Rheinberg (Rijnberk) in 1601. Rhenoberca obsessa et capta armis ordinum Belgicae Foederatae ductu ill.mi principis Mauritii Nassovii Arausionensium principis, Nassaviae comitis, etc. Anno 1601; Rheinberg

Maurits is een dag later, op de vijftiende, nog in Doesburg om geschut te laden en naar Groenlo te vertrekken wanneer hij hoort dat de vesting in Spaanse handen is en het garnizoen naar Zutphen onderweg is. Spinola betreurt meer dan 800 doden, Van Dort zo'n honderd. Maurits besluit zijn soldaten te verdelen over de garnizoenssteden en af te wachten wat Spinola gaat doen.

De regen werkt voor Maurits. Spinola besluit de schade aan de verdedigingswerken van Groenlo te herstellen. Er is gebrek aan levensmiddelen en Spinola besluit samen met het leger van Busquoy in Mook Rijnberk te belegeren. Busquoy laat eerst de indruk achter Nijmegen en Bergen op Zoom aan te vallen waarna hij op de twintigste langs de Rijn optrekt richting Xanten en een Hollands oorlogsschip overvalt bij Rees.

Spinola vertrekt een dag eerder, op de 19e, uit Groenlo. Prins Maurits gaat er achteraan en is op de 20e op de Eltenberg bij Doetinchem (Deutekum). Busquoy ligt de 22e ten zuiden van Rijnberk en brengt zijn krijgsvolk twee dagen later met sloepen naar de overkant van de Rijn om een schietschans te bouwen om de vrije doorvaart te beletten. Spinola nadert snel en steekt die dag de Lippe over.

Maurits stuurt zijn broer graaf Hendrik met 27 vanen ruiters en veertien vanen voetknechten naar Rijnberk waar hij op de 25e aankomt. De voetknechten kunnen zonder tegenstand Rijnberk binnenwandelen. Maurits stopt de achtervolging van Spinola en slaat zijn kamp op tussen Wesel en Bislik aan de Rijn.

Spinola neemt Rijnberk in maar kampt met geldgebrek. Zijn soldaten dreigen te muiten. Maurits krijgt financiële steun van de koning van Frankrijk. Hij stuurt graaf Ernst van Nassau met drie regimenten voetknechten en twaalf vanen ruiters naar Lochem en al drie dagen na aankomst geeft het garnizoen zich op 29 oktober over aan de prins van Oranje.

Wesel aan de Rijn

Boven: Prins Maurits valt niet aan maar wacht met zijn leger rustig af wat er komen gaat bij Wesel aan de Rijn.