Een bijzonder stuk geschiedenis van het kerkdorp Gelselaar is in 2002 en 2003 blootgelegd. De fundamenten van de voormalige havezate Bevervoorde aan de Jonkersweg zijn opgegraven. Havezate Bevervoorde ofwel 'thus te Geldesler' (Gelselaar) is van 1326 tot 1730 bewoond. Bewoners noemden het huis van Olts Wiskinck en van Mensinck. Hadewich van Vorden trouwde in 1526 met Sweder van Bevervoorde tot Mensinck, die het bezit van de bisschop van Münster kocht. |
In 1649 was het huis, gemarkeerd met de rode stip, vlakbij de provinciegrens tussen Gelderland en Overijssel, een havezate. Een bewoner met de naam Bevervoorde zwaaide de scepter over Diepenheim, dat slechts enkele kilometer noordelijker ligt. De eigenaar van de havezate was lid van de ridderschap van de heerlijkheid Borculo. De kunstenaars Schoemaker, Pronk en De Haen wandelden in 1732 langs de ruïne Bevervoorde. Zij zagen de vervallen bijgebouwen voor het huis aan. Bevervoorde staat bekend als 't Jonkeren en Jonkersplaatse. |
Aan de kasteelgracht grensde een molenkolk met een watermolen. Het water kwam uit de Koningsbeek. De stichting 't Jonkeren heeft na archeologisch onderzoek de slotgrachten laten uitgraven.
De grachten hebben een breedte van 5 tot 10 meter. De brug ligt waarschijnlijk aan de zuidkant. De stichting 't Jonkeren fuseerde eind 2005 met de stichting Genootschap voor Gelselaar waardoor de stichting Erfgoed Gelselaar ontstond. |
De adellijke familie Bevervoorde had in de middeleeuwen veel bezittingen in Twente, zoals in Diepenheim (Peckedam), Hengelo (Oldemeule), Rijssen, Albergen (Weemselo), Weerselo, Ootmarsum, Haaksbergen en het aangrenzende Duitse Westfalen, o.a. Schoeppingen, Bentheim en Teckelenburg. (bron) |
Bezoek ook de watermolen van Borculo |