De Oude Kerk van Delden is de eerste keer beschreven in 1118. Het godshuis is oorspronkelijk gewijd aan de heilige Blasius. De zogeheten hallenkerk is voornamelijk gebouwd met Bentheimersteen en bestaat uit drie beuken. In de 15e en 16e eeuw is de laat-Romaans basiliekje uitgebreid. Van de Romaanse kerk bevinden zich overblijfselen in de pijlers tussen de drie beuken.

Schoon drinkwater krijgen de Deldenaren van de baron Van Heeckeren van Wassenaer van kasteel Twickel in 1884. Hij ontdekte zout in de Twentse bodem toen hij naar water boorde op zijn landgoed. Akzo haalt nog steeds grote hoeveelheden zout uit de grond in de omgeving van Boekelo en Twekkelo tussen Hengelo en Enschede.

Melaatsen en anderen met een besmettelijke ziekte die niet de kerk in mochten konden via de Hagioscoop, die nu is dichtgemetseld, de kerkdienst vanaf buiten volgen.

Heel bijzonder voor ons land is ook dit rooster dat niet alleen varkens van de graven rond de kerk moest weghouden (varkens wroeten graag in de grond waardoor graven werden vernield), maar ook de duivel die ook varkenspoten heeft.

Boven de ingang van het zuidkoor vind je een oude steen met het jaartal 1464 en op de boog tussen schip en toren is het jaartal 1538 te vinden.

Oude Kerk vanuit het westen, de hoek Kattenbothof en Molenstraat.