‘Ik ben geen artiest maar vakman’ GOOR - Hij kon er nooit van leven, hoewel het zijn hele leven beheerste. Kunstschilder Wolter Wiegerinck kreeg zelfs adviezen van een reeks bekende kunstenaars. Jan Broeze, Wim ten Broek, Johan Haanstra en Riemco Holtrop. Hij kende ze allemaal. Van 9 tot en met 13 september houdt hij een overzichtstentoonstelling in een leegstaand pand van Hillebrand aan de Grotestraat 83 in zijn woonplaats Goor ter gelegenheid van zijn 75e verjaardag. Zo’n honderd kunstwerken van zijn hand zijn er te zien. Ook verkoopt hij er een aantal. „Ik ben geen artiest maar wel een vakman”, zegt hij van zichzelf. Al zestig jaar schildert hij wagens en decors voor de Rellie en voor de optocht in Markelo schilderde hij jarenlang wagens uit Elsenerbroek waar Jan Broeze vandaan kwam. „Meester Krouwel stimuleerde mensen in Goor creatief bezig te zijn. Hij was hoofd van de lagere school, voorzitter van de toneelvereniging Tavenu en zeer muzikaal. Ik mocht op zaterdag altijd de kwasten en verfbakjes klaarzetten voor de teken- en schilderlessen. Dat was een hele eer.” Maar vooral een neef van zijn moeder, Henny Wissink uit Goor die examinator aan de nationale schilderschool was in Utrecht, stimuleerde Wiegerinck naar de schilderschool in Almelo te gaan. Hij haalde er zijn diploma met lof. Zijn vader exposeerde enkele kunstwerken in de etalage van zijn autobedrijf en zo kwam Wolter aan een vaste baan bij de Twentse Katoendrukkerij dat onderdeel was van de Twentse Stoomblekerij. Hij moest er motieven bewerken voor het bedrukken van textiel. Wiegerinck werkte bij werkgevers die iets met kunst, verf en inkt te maken hadden. Vanaf zijn 55e gaf hij les in de scholengemeenschap Goor later de Waerdenborgh. De doeken om op te schilderen maakte Wolter in die tijd zelf. Linnenzakken die de Canadeze soldaten meebrachten impregneerde hij waarna konijnenbotjeslijm er op werd gesmeerd. In die tijd leerde Wolter Gerdie uit Hengelo kennen waarmee hij trouwde. Zij kreeg van hem een schilderijtje met daarop Anna Povlova, een in die tijd beroemde balletdanseres. Maar eerst moest Wiegerinck in 1956 het leger in. „Kijk”, en hij wijst naar de muur waar een stilleven hangt. „Dat heb ik gemaakt toen ik licht arrest had.” Terwijl Gerdie thee inschenkt legt Wolter uit: „Ik had mijn pet op de verwarming gelegd waardoor er brandstrepen op kwamen. Toen we appél hadden riep de sergeant: ‘wil de zebra Wiegerinck uit het gelid stappen?” Wiegerinck die met tegenzin in dienst zat, deed alsof zijn neus bloedde. „Dat was weigeren van een dienstbevel.” In het leger schilderde hij veel portretten van dienstplichtigen om een paar guldens bij te verdienen. De laatste jaren maakte hij schilderijtjes van de vulkaanuitbarsting op IJsland. „Prachtig, al die kleuren en je ziet er van alles in. Kijk daar een hondenkop.” Wiegerinck houdt later dit jaar nog exposities in de oudheidkamer van onder meer logo’s en affiches en in de bibliotheek waar hij werk van de Rellie ten toon stelt. De expositie aan de Grotestraat 83 is van 9 tot en met 11 september van 12 tot 17 uur en op 12 en 13 september van 17 tot 20 uur. |